ECLI:NL:RBARN:2010:BN8261

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
25 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
701269 - CV EXPL 10-4396
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H. van Empel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot heraansluiting drinkwaterinstallatie door consument na opschorting door waterleidingsmaatschappij

In deze zaak heeft de kantonrechter te Arnhem op 25 augustus 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vitens N.V. en een consument, aangeduid als [contractant]. De consument had een vordering ingediend tot heraansluiting van de drinkwaterinstallatie, nadat Vitens de levering van water had onderbroken wegens een betalingsachterstand. De kantonrechter oordeelde dat het opschortingsrecht van Vitens in deze omstandigheden onaanvaardbaar was, gezien de redelijkheid en billijkheid. De rechter benadrukte dat water een primaire levensbehoefte is en dat de consument, die een café exploiteert, zonder water niet kan functioneren. De kantonrechter oordeelde dat Vitens niet voldoende had ingegaan op de betalingsregeling die de consument had voorgesteld en dat het belang van de consument bij heraansluiting zwaarder woog dan de belangen van Vitens bij het handhaven van haar opschortingsrecht. Vitens werd veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de drinkwaterinstallatie weer aan te sluiten. De beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Tiel
zaakgegevens 701269 \ CV EXPL 10-4396 \ WHvE\51\MM
uitspraak van
vonnis in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 223 Rv.
in de zaak van
de naamloze vennootschap Vitens N.V.
gevestigd te Utrecht
eisende partij in de hoofdzaak
gedaagde partij in het incident
gemachtigde Willems Gerechtsdeurwaarderskantoor
tegen
[contractant]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident
procederend in persoon
In de hoofdzaak en in het incident ex artikel 223 Rv.
1. De procedure
1.1. Bij tussenvonnis d.d. 11 augustus 2010 heeft de kantonrechter een comparitie van bepaald op woensdag 18 augustus 2010 te 15.30 uur. Op de dienende dag zijn beide partijen voor de kantonrechter verschenen, Vitens vertegenwoordigd door
[werknemer A], werkzaam bij de afdeling debiteurenbeheer van Vitens, [contractant] in persoon). Partijen hebben de nodige inlichtingen verstrekt. Er kon geen schikking tot stand worden gebracht.
1.2. [contractant] heeft op de comparitie (mondeling) een vordering tot het treffen van een voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv ingediend. De vertegenwoordiger van Vitens heeft, desgevraagd door de kantonrechter, er geen bezwaar tegen gemaakt dat de voorziening in aansluiting op de comparitie werd behandeld. [contractant] heeft haar vordering nader toegelicht. Vitens heeft deze vordering betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan.
1.3. Vervolgens heeft de kantonrechter de zaak verwezen naar de rolzitting van woensdag 25 augustus 2010 voor vonnis in het incident en in de hoofdzaak. In samenspraak met partijen hebben partijen tussentijds nog stukken in het geding gebracht ([contractant] heeft een betalingsbewijs d.d. 23 augustus 2010 in het geding gebracht, aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat er ten behoeve van haar € 500,00 aan de gemachtigde van Vitens is betaald onder vermelding van de juiste referentiegegevens. De vertegenwoordiger van Vitens heeft bij fax d.d. 23 augustus 2010 een aantal stukken in het geding gebracht, waaronder een overzicht van de vorderingen op [contractant]. Verwezen wordt naar het proces-verbaal van de zitting d.d. 18 augustus 2010 waaraan gehecht de brief d.d. 14 augustus 2010 van [contractant] aan de kantonrechter.
1.4. De uitspraak van het vonnis is het incident en in de hoofdzaak is bepaald op heden.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1. Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. Vitens heeft met [contractant] een contract gesloten krachtens welke [contractant] was aangesloten op de drinkwaterinstallatie, geëxploiteerd door Vitens, ten behoeve van het perceel/verbruikadres [straat en nummer] te [woonplaats]. [contractant] woont op dit adres (met 2 kinderen). Zij exploiteert er tevens een café. Op dit contract zijn de algemene voorwaarden van Vitens van toepassing. De vertegenwoordiger van Vitens heeft ter comparitie de versie 2006 van deze algemene voorwaarden overgelegd. Artikel 9 van de algemene voorwaarden luidt als volgt:
onderbreking van de levering wegens de niet-nakoming
1. Het bedrijf is bevoegd na voorafgaande waarschuwing – tenzij dat om redenen van veiligheid niet van het bedrijf kan worden verlangd – de levering te onderbreken, indien er zolang de aanvrager en/of verbruiker één of meer artikelen van deze algemene voorwaarden of de op grond van deze voorwaarden van toepassing zijnde voorschriften niet nakomt. Een dergelijk geval kan zich onder andere voordoen indien:
a. de drinkwaterinstallatie niet voldoet aan het bepaalde in of krachtens de aansluitvoorwaarden van het bedrijf;
b. één of meer van de in artikel 18 van deze algemene voorwaarden genoemde verbodsbepalingen zijn overtreden;
c. de verbruiker overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 van deze algemene voorwaarden in verzuim is een vordering ter zake van aansluiting of levering, dan wel een andere opeisbare vordering, die het bedrijf op hem heeft, te voldoen, met inbegrip van die ter zake van aansluiting of levering ten behoeve van een ander, respectievelijk vorig perceel, mits er voldoende samenhang bestaat tussen de vordering en de verbintenis van het bedrijf om de onderbreking te rechtvaardigen. Dit geldt mede met betrekking tot vorderingen van het bedrijf ter zake van aansluiting of levering ten behoeve van de uitoefening van een beroep of een bedrijf;
d. de verbruiker een geldende betalingsregeling niet nakomt;
Het bedrijf zal overigens slechts gebruik maken van zijn, bevoegdheid tot onderbreking van de levering, indien en voor zover de niet-nakoming van zijn verplichtingen door de aanvrager/verbruiker dat rechtvaardigt
2. Van de bevoegdheid van het bedrijf om de levering te onderbreken op grond van het bepaalde in het vorig lid onder c zal het bedrijf geen gebruik maken als de verbruiker binnen 10 kalenderdagen na de afwijzing als bedoeld in de eerste volzin van artikel 17 lid 2 in verband met deze afwijzing heeft gewend tot de geschillencommissie als bedoeld in artikel 22 overeenkomstig de daarvoor geldende regeling in het reglement van deze commissie.
3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde onderbreking van de levering wordt pas ongedaan gemaakt nadat de reden daarvoor is weggenomen en de kosten van de onderbreking en hervatting van de levering, alsmede van eventueel door het bedrijf in verband hiermede geleden schade, geheel zijn voldaan. Aan de hervatting van de levering kan het bedrijf nadere voorwaarden verbinden.
4. Het gebruik door het bedrijf van zijn bevoegdheden als bedoeld in artikel en het vorige artikel kan niet leiden tot aansprakelijkheid van het bedrijf voor eventueel daaruit ontstane schade.
2.2. Vitens heeft [contractant] op 1 juni 2010 van de drinkwaterinstallatie afgesloten. [contractant] had een schuld opgebouwd bij Vitens en was, ondanks aanmaningen, haar opeisbare verplichting jegens Vitens niet nagekomen. [contractant] was in zoverre in verzuim.
In de hoofdzaak
2.3. Vitens heeft blijkens de inleidende dagvaarding d.d. 21 juli 2010 een aantal vorderingen ingesteld. Kort samengevat vordert Vitens de veroordeling van [contractant] tot betaling van de somma van € 1.237,75 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2010 over een bedrag van € 933,24. Tevens wordt gevorderd (onder 2 van de eis) dat de kantonrechter zal bepalen “dat eiseres, bij niet nakoming door gedaagde binnen 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis de drinkwaterlevering aan gedaagde te onderbreken door het in beslag tot afgifte nemen van de aan eiseres in eigendom toebehorende meetinrichting (watermeter) of anderszins indien geen meetinrichting (meer) aanwezig is, en zulks naar vooraankondiging met een termijn van ten minste 3 dagen, en te bepalen dat eiser niet tot heraansluiting zal behoeven over te gaan indien gedaagde aan eiseres niet alle door haar geleden schade heeft vergoed, waaronder de kosten van aansluitingen heraansluiting groot € 164,50 en voldaan heeft aan de door eiseres gestelde voorwaarden als bedoeld in artikel 9 lid 3 van de algemene voorwaarden drinkwater.” Vitens vordert tenslotte veroordeling van [contractant] tot betaling van de proceskosten.
2.4. [contractant] heeft ter rolzitting van 11 augustus 2010 de vordering betwist.
In het incident
2.5 [contractant] vordert bij wege van voorziening ex artikel 223 Rv. dat de kantonrechter Vitens zal veroordelen tot heraansluiting. Zij stelt dat zij met Vitens respectievelijk met de gemachtigde van Vitens een betalingsregeling wilde treffen, doch dat daarop niet positief is gereageerd.
Vitens verwees [contractant] naar haar gemachtigde, terwijl de gemachtigde [contractant] te kennen heeft gegeven dat Vitens eerst tot heraansluiting zal overgaan wanneer alle opeisbare schulden zouden zijn voldaan door [contractant].
Ter toelichting van haar vordering en verwijzend naar haar brief van 14 augustus 2010 welke [contractant] met het oog op de comparitie van partijen had toegezonden aan de kantonrechter (onder gelijktijdige toezending van het afschrift aan Vitens) wijst [contractant] erop dat zij een groot belang heeft bij heraansluiting. Zonder water kan zij het café niet exploiteren en is het voor haar niet mogelijk met haar gezin in de woning te verblijven. [contractant] herhaalt dat zij bereid is een betalingsregeling te treffen. Zij stelt dat zij niet in staat is het thans door Vitens gevorderde bedrag ineens te betalen. Op de comparitie heeft [contractant] het voorstel gedaan, dat zij uiterlijk maandag 23 augustus 2010 € 500,00 zal betalen en een gelijkbedrag (€ 500,00 ) zal betalen in de week van 6 september 2010. [contractant] verwacht dat zij extra inkomsten zal hebben vanwege de kermis die enkele dagen daarvoor in het dorp [naam dorp] is geweest. Daarnaast biedt zij aan om voorlopig € 50,00 per maand te betalen ter aflossing van de restantschuld.
[contractant] heeft op 23 augustus 2010 € 500,00 betaald aan de gemachtigde van Vitens. Het betalingsbewijs behoort tot de gedingstukken.
2.6. Vitens bestrijdt de door [contractant] gevorderde voorziening. Zij verwijst naar haar algemene voorwaarden drinkwater, met name naar het hiervoor geciteerde artikel 9. Vitens voert aan dat zij eerst dan tot heraansluiting zal overgaan wanneer [contractant] de volledige opeisbare schuld heeft voldaan. Bij brief d.d. 23 augustus 2010 heeft zij toegezonden een overzicht van het openstaande saldo, in totaal € 1.619,79.
De vertegenwoordiger van Vitens heeft ook verwezen naar onder meer het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 2 maart 2010 en naar het vonnis de kantonrechter Maastricht d.d. 25 juni 2008 (dit vonnis is bij het arrest van het Gerechtshof vernietigd).
2.7. De kantonrechter oordeelt dat het kunnen beschikken over water voor een ieder een primaire levensbehoefte is. Het behoeft geen betoog dat zonder water [contractant] niet of nauwelijks gebruik kan maken van haar woning met het oog op de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Ook is het (bijna) niet mogelijk om zonder water een café te exploiteren. Geen twistpunt tussen partijen is dat de exploitatie van het café voor [contractant] dé bron van inkomsten is.
Ook is van belang om vast te stellen dat Vitens als leverancier van water in de regio een monopoly positie inneemt.
Het vorenstaande (dat water een primaire levensbehoefte is en dat Vitens een monopolypositie inneemt) impliceert niet dat Vitens nimmer gebruik zou mogen maken van het recht dat zij aan haar algemene voorwaarden, artikel 9 en aan de Wet
(artikel 6:52 BW) zou kunnen ontlenen, te weten het recht om haar verplichting tot levering van water op te schorten, dat wil zeggen tot afsluiting van de water-installatie over te gaan.
2.8. Alvorens geoordeeld zal kunnen worden dat Vitens op goede gronden tot afsluiting van de waterinstallatie is overgegaan moet ook voldoende aannemelijk gemaakt zijn dat Vitens zich redelijke inspanningen heeft getroost om [contractant] tot betaling te bewegen en tevens [contractant] heeft gewaarschuwd dat zij tot opschorting van de levering van water (dat wil zeggen tot afsluiting van de waterinstallatie) zal overgaan en op welke grond zij deze maatregel zal treffen. De beginselen van redelijkheid en billijkheid, die de rechtsverhouding tussen Vitens en [contractant] beheersen, brengen met zich mee dat, zoals ook in de rechtspraak algemeen wordt aangenomen, Vitens bij toepassing van deze maatregel grote terughoudendheid in acht dient te nemen.
Een en ander wordt ook tot uitdrukking gebracht in de tweede alinea van lid 1 onder d. van artikel 9 van de algemene voorwaarden, hierboven in rechtsoverweging 2.1. geciteerd.
Tevens dient nagegaan te worden of Vitens, mede gelet op voormelde beginselen van redelijkheid en billijkheid niet had moeten ingaan op de betalingsregeling zoals [contractant] deze eerder had willen treffen en in ieder geval zoals [contractant] deze op de comparitie heeft geformuleerd met het enkele oogmerk om Vitens tot heraansluiting te bewegen.
2.9. De kantonrechter is van oordeel dat, in het midden latend of Vitens zich redelijke inspanningen heeft getroost om [contractant] tot betaling te bewegen en in voldoende mate heeft gewaarschuwd, in ieder geval vaststaat dat Vitens niet met een betalings-regeling heeft ingestemd en ook niet bereid was om in te gaan op het door [contractant] eerst ter comparitie concreet gedane voorstel (€ 500,00 uiterlijk 23 augustus 2010,
€ 500,00 in de week van 6 september 2010 en met betrekking tot het restbedrag een betalingsregeling) en dus ook niet bereid was heraansluiting te overwegen onder de voorwaarde dat [contractant] deze betalingsregeling zou nakomen. Vitens hield vast aan haar eis dat alle opeisbare schulden betaald dienen te worden alvorens zij tot heraansluiting zal overgaan.
2.10. Dit (vaststaande) feit brengt de kantonrechter als voorzieningenrechter tot het oordeel dat het beroep dat Vitens doet op haar algemene voorwaarden respectievelijk op haar aan de wet ontleende opschortingsrecht in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Nu Vitens het concrete vooruitzicht heeft dat binnen afzienbare tijd een substantieel deel van haar vordering zal zijn betaald door [contractant] en er ook het perspectief bestaat dat het restbedrag binnen een redelijke termijn zal worden betaald, is het belang van [contractant] (zowel zakelijk als privé) bij heraansluiting zo zwaarwegend en evident, dat het belang van Vitens bij naleving van de algemene voorwaarden en bij handhaving van haar opschortingsrecht in het niet valt. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal de bodemrechter het handhaven van het opschortingsrecht als een disproportionele maatregel kwalificeren.
Heraansluiting is voor [contractant] de enige manier om uit de thans ontstane impasse te geraken.
2.11. De kantonrechter zal Vitens dan ook veroordelen binnen twee dagen na betekening van het vonnis tot heraansluiting over te gaan. De vertegenwoordiger van Vitens heeft bij de behandeling van de voorziening aangegeven, dat Vitens uitvoering zal geven aan het vonnis, zodat het opleggen van een dwangsom niet aan de orde is.
2.12. De kantonrechter houdt de beslissing ten aanzien van de proceskosten in het incident aan totdat in de hoofdzaak nader zal zijn beslist.
In de hoofdzaak
2.13. De kantonrechter verwijst deze zaak naar de rolzitting van woensdag 13 oktober 2010 om 10.00 uur voor akte aan de zijde van Vitens. Vitens kan zich dan bij akte uitlaten over de betaling die [contractant] in het vooruitzicht heeft gesteld. Tevens heeft Vitens dan de gelegenheid om, voor wat betreft het restantbedrag, met [contractant] een redelijke betalingsregeling te treffen. Ook daarover kan Vitens zich bij deze akte uitlaten.
2.14. Overigens behoeft het geen betoog dat [contractant] hangende deze procedure de lopende termijnen stipt dient te betalen en moet voorkomen dat zij ter zake wederom in verzuim raakt. Indien nodig kan [contractant] met de gemachtigde van Vitens contact opnemen met het voorstel om een betalingsregeling te treffen voor het restantbedrag.
2.15. Nadat Vitens zich aldus heeft uitgelaten, wordt aan [contractant] de gelegenheid geboden een antwoordakte te nemen.
2.16 Voor het overige wordt iedere beslissing aangehouden.
3. De beslissing
De kantonrechter,
in het incident ex artikel 223 Rv:
3.1. veroordeelt Vitens N.V. om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de drinkwaterinstallatie van het perceel/verbruikadres [straat en nummer] te [plaatsnaam] op de hoofdleiding van Vitens aan te sluiten;
3.2. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.3. houdt de beslissing ten aanzien van de proceskosten aan totdat in de hoofdzaak nader zal zijn beslist;
in de hoofdzaak:
3.4. verwijst deze zaak naar de rolzitting van woensdag 13 oktober 2010 om 10.00 uur voor akte aan de zijde van Vitens N.V.;
3.5. bepaalt dat [contractant] de gelegenheid wordt geboden een antwoordakte te nemen;
3.6. houdt iedere uitspraak aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. W.H. van Empel en in het openbaar uitgesproken op