zaakgegevens 692857 \ HA VERZ 10-1157 \ 51 WHvE/Th
uitspraak van 8 september 2010
de besloten vennootschap Arla Foods B.V.
gevestigd te Nijkerk
verzoekende partij
gemachtigde mr. F.G. Vlaskamp
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. C.J.M. Fens
1.1. Bij inleidend verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 juni 2010, heeft Arla Foods de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden op de in het verzoekschrift omschreven gronden. Aan het verzoekschrift zijn producties gehecht genummerd 1 t/m 10. Bij fax van 5 augustus 2010 zijn de producties 11 t/m 18 in het geding gebracht. Op de zitting van 5 augustus 2010 heeft Arla Foods bij akte de producties 19 t/m 28 overgelegd.
1.2. [werknemer] heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen ter griffie op 2 augustus 2010, waarbij 18 producties zijn overgelegd.
1.3. Beide partijen zijn ter zitting d.d. 5 augustus 2010 voor de kantonrechter verschenen, vergezeld van hun procesgemachtigden. De gemachtigden hebben pleitnota’s overgelegd.
1.4. In overleg met partijen is besloten Arla Foods de gelegenheid te bieden nog een aantal stukken in het geding te brengen die zij, naar zij stelde, aan de ondernemings-raad had voorgelegd ter onderbouwing van de adviesaanvrage. Arla Foods heeft deze stukken in het geding gebracht naar aanleiding waarvan de gemachtigde van [werknemer] zich heeft uitgelaten.
1.5. De uitspraak van de beschikking is nader bepaald op heden.
2. Het verzoek, het verweer en de beoordeling daarvan
2.1. Arla Foods, gevestigd in Nijkerk, houdt zich bezig met de productie, verkoop en distributie van dagverse zuivel en zuiveldranken. Tot mei 2009 was zij een bedrijfsonderdeel van Friesland Foods B.V. Arla Foods verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden en stelt daartoe dat zij zich sedert 2008 geconfronteerd ziet met een daling van het volume (van de omzet).
Naar aanleiding van ontwikkelingen in de markt en wensen van de retailers heeft Arla Foods besloten in het vervolg haar producten te leveren in dozen en niet langer in kratten. Dat heeft onder meer tot gevolg gehad dat in plaats van het handmatig sorteren er nu geautomatiseerd gesorteerd wordt (de zogenaamde automatische layerpick).
Arla Foods stelt voorts dat zij vanwege deze ontwikkelingen genoodzaakt was een reorganisatie door te voeren zoals uiteengezet in de stukken. Een en ander is in overleg met de ondernemingsraad geregeld. Besloten werd tot inkrimping van het personeelsbestand, waarbij 1 april 2010 als peildatum geldt.
Arla Foods stelt vervolgens dat [werknemer] boventallig is geworden. Omdat [werknemer] niet bereid was om met Arla Foods een minnelijke regeling aan te gaan op basis van de “opvangregeling sociale gevolgen project van krat naar doos” besloot Arla Foods tot indiening van het onderhavige ontbindingsverzoek over te gaan.
In het inleidend verzoekschrift noemt Arla Foods als datum van indiensttreding van [werknemer] 28 december 1997, als functie medewerker koelcel en thans werkzaam als medewerker distributiecentrum en als salaris € 3.141,86 bruto inclusief alle looncomponenten zoals vakantietoeslag, ploegentoeslag en eindejaarsuitkering.
2.2. [werknemer] voert een aantal verweren. Kortheidshalve wordt naar het verweerschrift verwezen.
Het belangrijkste formele verweer van [werknemer] is dat Arla Foods bij vaststelling van de anciënniteit geen rekening heeft gehouden met de tijd dat hij, aaneensluitend, op uitzendbasis voor Arla Foods respectievelijk diens rechtsvoorgangers heeft gewerkt. In zijn verweerschrift geeft [werknemer] – verder onweersproken – aan dat hij van
18 januari 1993 tot en met 15 januari 1994 bij de rechtsvoorganger Coberco in dienst is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en dat hij bij Coberco vervolgens heeft gewerkt op uitzendbasis van 17 januari 1994 tot en met
30 juni 1997 en aansluitend gedurende de periode 1 juli 1997 tot en met 27 december 1997 bij Coberco heeft gewerkt via uitzendbureau [naam uitzendbureau]. Verwezen wordt naar de producties 3, 4 en 5 gehecht aan het inleidend verzoekschrift. Per laatstgenoemde datum is [werknemer] in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van Arla Foods, Coberco Zuivel Arnhem.
2.3. Naar het oordeel van de kantonrechter treft dit verweer van [werknemer] doel en behoeven de overige verweren geen nadere bespreking, zij het dat het de kantonrechter bevreemdt dat, zoals terecht door de gemachtigde van [werknemer] is opgemerkt in de antwoordakte naar aanleiding van de na de zitting in het geding gebrachte producties, dat Arla Foods enkel volstaat met het in het geding brengen van een aantal stukken en niet de adviesaanvrage, gericht aan de ondernemingsraad. Dit laatste was de bedoeling geweest.
2.4. Zoals eerder geoordeeld treft het formele verweer van [werknemer] doel. Vaststaat dat Arla Foods en haar rechtsvoorgangers gedurende een reeks van jaren structureel met uitzendkrachten, zoals [werknemer], werkten. Partijen noemen blijkens de processtukken een percentage van 20% van het totale personeelsbestand dat als uitzendkracht bij Arla Foods en diens voorgangers werkt/werkte, terwijl volgens de CAO Zuivel dit maximaal 10% zou mogen zijn.
Arla Foods stelt dat zij besloten heeft de tijd dat de werknemer als uitzendkracht bij haar (of haar rechtsvoorgangers) heeft gewerkt niet mee te tellen als diensttijd omdat zij hecht aan een objectieve maatstaf voor het bepalen van anciënniteit. Voor veel werknemers was niet meer na te gaan gedurende welke periode zij als uitzendkracht zouden hebben gewerkt. Naar de kantonrechter daaruit afleidt, heeft kennelijk niet ieder personeelslid zijn eigen dossier op orde.
2.5. Het besluit van Arla Foods (om de tijd dat [werknemer] als uitzendkracht voor Arla Foods respectievelijk diens rechtsvoorgangers heeft gewerkt) niet mee te tellen als diensttijd is naar het oordeel van de kantonrechter in strijd met de beleidsregels van het UWV, waaraan de kantonrechter in deze zaak reflexwerking toekent en getuigt
niet van goed werkgeversschap in de relatie met [werknemer].
De kantonrechter doelt met name op het UWV-beleid bij opvolgend werkgeverschap, dat ook geldt ingeval een werknemer na het eindigen van een uitzend- en of detacheringperiode bij de inlener een arbeidsovereenkomst sluit met de inlener voor het verrichten van dezelfde werkzaamheden. Dat anderen met deze wijze van vaststelling van anciënniteit zouden hebben ingestemd, gaat [werknemer] niet aan. Niet gesteld of gebleken is dat [werknemer] gebonden zou zijn aan enige afspraak die daaromtrent gemaakt zou zijn door Arla Foods. Eerder ziet het er naar uit dat het besluit (om de tijd dat men als uitzendkracht heeft gewerkt niet mee te tellen) een eenzijdige beslissing van Arla Foods is. De door haar als sociaal plan aangeduide opvangregeling is ook een eenzijdig opgesteld stuk waaraan [werknemer] niet op enigerlei wijze gebonden is.
2.6. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [werknemer] met de door hem overgelegde stukken voldoende aangetoond dat hij op 18 januari 1993 als uitzendkracht bij Arla Foods is gaan werken en dat hij aaneensluitend, tot de datum van formele indiensttreding, bij Arla Foods respectievelijk diens rechtsvoorgangers heeft gewerkt. In deze wordt ervan uitgegaan dat er sprake is van opvolgend werkgeversschap, daar onvoldoende aannemelijk is geworden dat [werknemer] na beëindiging van de uitzendperiode bij Arla Foods respectievelijk diens rechtsvoorgangers andere werkzaamheden is gaan verrichten.
2.7. Het ontbindingsverzoek wijst de kantonrechter dan ook af omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat Arla Foods op goede gronden heeft besloten dat [werknemer] voor ontslag/beëindiging van de arbeidsovereenkomst in aanmerking dient te komen.
2.8. Arla Foods wordt als de in het ongelijk gestelde procespartij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
3.1. wijst het ontbindingsverzoek af;
3.2. veroordeelt Arla Foods tot betaling van de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [werknemer] begroot op € 500,00 salaris gemachtigde;
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. W.H. van Empel en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2010.