ECLI:NL:RBARN:2010:BN9239

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
205114
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van derdenbeslagen in kort geding tussen ComtechDDS B.V. en Data Concept Technology B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 17 september 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen ComtechDDS B.V. en Data Concept Technology B.V. De vordering van Comtech en de Rabobank tot opheffing van de door DCT gelegde derdenbeslagen is toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van DCT om haar positie als beslaglegger te handhaven niet opweegt tegen het belang van Comtech en de Rabobank om de verpande vorderingen ongehinderd te kunnen innen. DCT had beslag gelegd op de vorderingen van Comtech, maar de rechtbank oordeelde dat DCT onvoldoende onderbouwd had dat er bij executie een overschot op de opbrengst zou zijn. De voorzieningenrechter heeft de derdenbeslagen opgeheven en DCT veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Comtech en de Rabobank zijn begroot op € 1.152,89. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 205114 / KG ZA 10-586
Vonnis in kort geding van 17 september 2010
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMTECHDDS B.V.,
gevestigd te Culemborg,
advocaat mr. J.A. Velenturf te Breda,
2. de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK KROMME RIJNSTREEK U.A.,
gevestigd te Houten,
advocaat mr. A.J. Beljaars-Vink te Breda,
eiseressen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DATA CONCEPT TECHNOLOGY B.V.,
gevestigd te Beesd (gemeente Geldermalsen),
advocaat mr. A.G.W. van Kessel te Culemborg,
gedaagde.
Partijen zullen hierna Comtech, de Rabobank en DCT genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling, die gelijktijdig heeft plaatsgevonden met de mondelinge behandeling van de vordering in kort geding die DCT tegen Comtech heeft ingesteld;
- de pleitnota van Comtech;
- de pleitnota van de Rabobank;
- de pleitnota van DCT.
1.2. Ten slotte is zowel in de onderhavige zaak als in die van DCT tegen Comtech vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Comtech is onderdeel van een concern dat zich bezighoudt met het vervaardigen, vertalen, publiceren en beheren van productinformatie en procesbeschrijvingen.
2.2. De Rabobank heeft leningen en kredieten verstrekt aan Comtech en zes andere concernvennootschappen. Als zekerheid daarvoor heeft zij op 26/29 januari 2010 pandrecht verkregen op inventaris en alle huidige en toekomstige vorderingen van deze vennootschappen.
2.3. DCT houdt zich bezig met het vervaardigen van en de handel in grafische en IT gerelateerde producten.
2.4. Op 23 of 24 augustus 2010 heeft Comtech conservatoir derdenbeslag gelegd op de betaalrekening van DCT.
2.5. Na daartoe op 31 augustus 2010 verlof te hebben verkregen, heeft DCT conservatoir derdenbeslagen gelegd op vorderingen van Comtech.
2.6. Bij email van 2 september 2010 heeft de Rabobank de advocaat van DCT (mr. Van Kessel) bericht:
Gisteren heeft u gebeld in bovengenoemde zaak met de mededeling dat u namens uw cliënte, Data Concept Technology B.V., beslag zou hebben gelegd onder in ieder geval een aantal debiteuren van ComtechDDS B.V. (Nedtrain, Yamaha en Tom Tom). U vroeg aan ons of de debiteuren stil aan de bank zijn verpand.
Wij delen u hierbij mede dat alle debiteuren van de onderneming aan de bank zijn verpand. (…)
2.7. Op 2 september 2010 is DCT gesommeerd de derdenbeslagen op te heffen. DCT heeft dat niet gedaan.
3. Het geschil
3.1. Comtech en de Rabobank hebben gevorderd dat de voorzieningenrechter alle door DCT ten laste van de Rabobank [de voorzieningenrechter leest: ten laste van Comtech] gelegde derdenbeslagen opheft met veroordeling van DCT in de proceskosten. Zij hebben daaraan ten grondslag gelegd dat de door DCT gelegde derdenbeslagen onrechtmatig zijn, waartoe zij het volgende hebben aangevoerd. DCT heeft de derdenbeslagen gelegd tot zekerheid van verhaal van schade die zij stelt te lijden als gevolg van onrechtmatig handelen van Comtech en het ten onrechte leggen van beslag ten laste van DCT door Comtech. Volgens Comtech en de Rabobank heeft Comtech echter niet onrechtmatig gehandeld en ook niet ten onrechte beslag gelegd. Comtech en de Rabobank hebben voorts betoogd dat DCT geen belang heeft bij handhaving van de beslagen, omdat de vorderingen van Comtech aan de Rabobank zijn verpand, zodat de debiteuren van Comtech uitsluitend bevrijdend aan de Rabobank kunnen betalen.
3.2. DCT voert verweer. Daarop wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
4.2. De schuldeiser die beslag legt op een vordering van zijn schuldenaar dient een pandrecht dat ten tijde van beslaglegging op die vordering rust te eerbiedigen (artikel 475j Rv), ook als van dat pandrecht geen mededeling is gedaan (stil pandrecht). Dat geldt ook voor een pandrecht bij voorbaat op een toekomstige vordering (HR 10 januari 1992, NJ 1992, 744).
4.3. DCT heeft erkend dat de Rabobank heeft aangetoond een bezitloos (stil) pandrecht te hebben op de onderhavige debiteuren (pleitnota onder 43). DCT dient het pandrecht van de Rabobank dus te eerbiedigen. De Rabobank heeft gesteld op 2 september 2010 mededeling van de verpanding te hebben gedaan en DCT heeft gesteld deze te hebben vernietigd, maar dat is gezien rov. 4.2 niet van belang, wat er verder ook van zij.
4.4. Bij deze stand van zaken dient de vordering tot opheffing van de derdenbeslagen te worden beoordeeld op grond van een belangenafweging. De Rabobank en Comtech hebben ter zitting op vragen van de voorzieningenrechter geantwoord dat in enkele gevallen debiteuren opeisbare vorderingen van Comtech die aan de Rabobank zijn verpand niet aan de Rabobank betalen, waarbij deze debiteuren zich beroepen op de door DCT gelegde derdenbeslagen. DCT heeft dat niet betwist, zodat de voorzieningenrechter er in het kader van deze procedure van uitgaat. Ter zitting heeft DCT hiertegenover gesteld dat zij niettemin belang heeft bij handhaving van de gelegde beslagen omdat er bij executie door de Rabobank mogelijk een overschot op de opbrengst resteert waarop zij aanspraak kan maken.
4.5. DCT heeft de mogelijkheid dat bij executie een overschot op de opbrengst resteert onvoldoende onderbouwd. Daarom wordt voorshands geoordeeld dat het belang van de Rabobank om de verpande vorderingen ongehinderd te kunnen innen voorshands zwaarder weegt dan het belang van DCT haar positie als beslaglegger te handhaven voor het geval bij executie een overschot mocht resteren. De vordering tot opheffing van de door DCT gelegde derdenbeslagen is daarom toewijsbaar. Gegeven dit oordeel behoeft in het kader van deze procedure de deugdelijkheid van de over en weer gepretendeerde vorderingen niet te worden beoordeeld.
4.6. DCT zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Comtech worden begroot op:
- dagvaarding € 73,89
- vast recht 263,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.152,89
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. heft de derdenbeslagen op die DCT ten laste van Comtech heeft gelegd,
5.2. veroordeelt DCT in de proceskosten, aan de zijde van Comtech en de Rabobank tot op heden begroot op EUR 1.152,89,
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.L.B. Lewin op 17 september 2010.
coll.: CLB