ECLI:NL:RBARN:2010:BO1023

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
4 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-197
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • [drie rechters]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 4 oktober 2010 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker heeft de wrakingskamer gewraakt, omdat er geen uitstel is verleend voor de mondelinge behandeling van zijn wrakingsverzoek tegen mr. [voorzieningenrechter]. De gewraakte rechters, mrs. [verweerders], hebben niet ingestemd met de wraking en hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de wrakingskamer. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet honoreren van een uitstelverzoek een normale procedurele beslissing is en op zichzelf geen zwaarwegende aanwijzing vormt voor vooringenomenheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die duiden op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechters. Het wrakingsverzoek is dan ook afgewezen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat toekomstige wrakingsverzoeken tegen mrs. [verweerders] in deze zaak niet in behandeling zullen worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en schriftelijk vastgelegd op 12 oktober 2010.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK
Wrakingskamer
registratienummer: 10-197
Beschikking van 4 oktober 2010
inzake
[verzoeker]
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking,
bijgestaan door de heer [gemachtigde],
en
[drie verweerders]
in hun hoedanigheid van respectievelijk voorzitter en leden van de wrakingskamer in de zaak van verzoeker tegen mr. [voorzieningenrechter] als voorzieningenrechter in de zaak met zaak- / rolnummer: 203405 / KG ZA 10-480 van de Stichting Katholieke Universiteit te Nijmegen en de heer drs. [betrokkene] te [woonplaats] tegen verzoeker als gedaagde.
1. De procedure
1.1. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. [voorzieningenrechter] heeft verzoeker de wrakingskamer gewraakt. Mrs. [verweerders] hebben niet berust in de wraking. Daarbij hebben zij verklaard niet aanwezig te zullen zijn bij de mondelinge behandeling van de wraking tegen hen en zich te refereren aan het oordeel van de wrakingskamer.
1.2. Daarop is op 4 oktober 2010 het wrakingsverzoek tegen mrs. [verweerders] behandeld en, ten slotte, ter zitting mondeling uitspraak gedaan.
De feiten en de motivering waarop de uitspraak steunt, worden hieronder vastgelegd.
2. Het wettelijk kader
2.1. Gelet op artikel 36 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) dient in een wrakingsprocedure te worden beslist of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid bij de rechter in de zin van artikel 6 EVRM (artikel 14 lid 1 IVBPR) dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
3. De beoordeling
3.1. Het verwijt dat verzoeker mrs. [verweerders] maakt, is dat geen uitstel van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek tegen mr. [voorzieningenrechter] is verleend, zelfs niet voor één dag, zodat hij tijdens de mondelinge behandeling van zijn verzoek niet kan worden bijgestaan door de heer [oorspronkelijke gemachtigde], zijn oorspronkelijke gemachtigde, die tijdens de geplande mondelinge behandeling op 4 oktober 2010 verhinderd is.
3.2. Het niet honoreren van een uitstelverzoek is een normale procedurele beslissing die op zichzelf geen zwaarwegende aanwijzing vormt voor vooringenomenheid jegens een procespartij. In deze zaak is niet gebleken van zodanige feiten of omstandigheden die maken dat weigering van het verzoek om uitstel duidt op vooringenomenheid van de gewraakte rechters. Het wrakingsverzoek zal dan ook worden afgewezen.
3.3. Het voorgaande is aanleiding om, met toepassing van artikel 39 lid 4 Rv, te bepalen dat volgende verzoeken tot wraking tegen mrs. [verweerders] in de wrakingszaak tegen mr. [voorzieningenrechter] als voorzieningenrechter in het voornoemde kort geding, niet in behandeling zullen worden genomen.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. wijst het verzoek tot wraking af,
4.2. bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van mrs. [verweerders] in de wrakingszaak tegen mr. [voorzieningenrechter] als voorzieningenrechter in het kort geding met zaak- /rolnummer 203405 / KG ZA 10-480, niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. [drie rechters] en in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier mr. [de griffier] uitgesproken
op 4 oktober 2010. De schriftelijk vastlegging daarvan heeft plaatsgehad op 12 oktober 2010.
de griffier de voorzitter