zaaknummer / rolnummer: 191163 / HA ZA 09-1851
Vonnis van 13 oktober 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BMW FINANCIAL SERVICES B.V.,
gevestigd te Rijswijk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.M. Wilmink te Arnhem,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HANDELSONDERNEMING DEKO B.V.,
gevestigd te Hedel, gemeente Maasdriel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.R. Dekker te Rosmalen.
Partijen zullen hierna BFS en Deko genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 februari 2010
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte vermeerdering van eis in conventie van BFS
- de akte uitlating en in het geding brengen productie in conventie, tevens akte vermeerdering en wijziging van eis in reconventie van Deko
- het proces-verbaal van comparitie van 6 april 2010
- de akte inbreng producties van Deko
- de antwoordakte van BFS.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. BFS heeft op 26 juni 2007 en op 10 juni 2008 zogenoemde Executive Plan Overeenkomsten gesloten met de besloten vennootschap Flexible Trading B.V. te Zaandam als leasenemer (verder te noemen: Flexible Trading). In het kader van deze overeenkomsten heeft BFS aan Flexible Trading zakelijke kredieten verstrekt van respectievelijk € 75.000,00 en € 90.760,22 voor de financiering van twee auto’s, respectievelijk een BMW X5 met kenteken [1] en een Porsche Cayenne met kenteken [2].
2.2. Bij deze overeenkomsten is ten gunste van BFS op deze auto’s een pandrecht gevestigd, waartoe de akten op 2 juli 2007 en 30 juni 2008 zijn geregistreerd.
De kentekenbewijzen van de auto’s zijn op naam van Flexible Trading gesteld. BFS hield de originele overschrijvingsbewijzen onder zich. BFS heeft beide auto’s doen opnemen in de zogenaamde RTL-registratie die gehouden wordt bij de RDW. RTL staat voor: Registratie Tenaamstelling Leasemaatschappij. Een auto wordt in dit register opgenomen als er sprake is van een lease-auto c.q. een auto die gefinancierd is en waarop bijvoorbeeld een pandrecht rust.
2.3. Flexible Trading is bij vonnis van 7 juli 2009 in staat van faillissement verklaard.
De leaseovereenkomsten zijn daardoor op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden ontbonden met instandhouding van het pandrecht van BFS. Het resterende kredietbedrag is terstond opeisbaar geworden. De BMW X5 en de Porsche Cayenne bleken zich niet in de boedel van Flexible Trading te bevinden. BFS heeft vervolgens een onderzoek doen instellen door Onderzoeksbureau Fidron B.V. (verder: Fidron). Hieruit is gebleken dat Flexible Trading de beide auto’s had verkocht.
2.4. Deko handelt in auto’s. Deko heeft de beide auto’s gekocht van een zekere [betrokkene], die daarbij opgaf te handelen namens Flexible Trading. [betrokkene] kwam naar aanleiding van een advertentie van Deko met de auto’s langs bij het bedrijf van Deko, eerst met de Porsche Cayenne, later met de BMW X5.
2.5. Deko heeft eerst de Porsche Cayenne gekocht. Voordien heeft Deko onder meer geïnformeerd bij de RWD, waarbij telefonisch aan Deko is medegedeeld dat de auto niet als vermist of gestolen stond geregistreerd, maar dat er wel een ‘code’ zat op het voertuig. Deko heeft ook onderzoek gedaan naar Flexible Trading. Zij heeft onder meer on-line via de KvK-site een uittreksel Handelsregister opgevraagd. Hierbij bleek dat Flexible Trading een bestaand bedrijf was en dat het BTW-nummer klopte. [betrokkene] stond evenwel niet ingeschreven als vertegenwoordigingsbevoegd.
2.6. Cierkoet bediende zich van briefpapier van Flexible Trading. Deko heeft een factuur van Flexible Trading d.d. 3 juni 2009 overgelegd met betrekking tot de Porsche Cayenne voor het bedrag van € 40.000,00 inclusief BTW met daarop gesteld de handgeschreven aantekening ‘Voldaan Per Kas’. Deko is door [betrokkene] in het bezit gesteld van de auto, de sleutels en een of meer onderdelen van het kentekenbewijs (in geschil is of hierbij ook een overschrijvingsbewijs zat). Er zaten geen serviceboeken bij.
2.7. Deko heeft de Porsch Cayenne laten opnemen in haar bij de RDW geregistreerde handelsvoorraad. Autobedrijven kunnen wijzigingen in de tenaamstelling zelf verzorgen. Het autobedrijf meldt zelf via internet de auto aan bij de RDW, waarna de auto op naam van het autobedrijf komt te staan. Van deze route kan ook gebruik worden gemaakt indien het autobedrijf niet beschikt over het overschrijvingsbewijs.
2.8. Deko had de Porsche Cayenne voor de aankoop reeds doorverkocht aan een Oostenrijkse afnemer, die de auto op haar beurt had doorverkocht aan een Duitse partij. De auto is geëxporteerd. BFS heeft aangifte gedaan van verduistering c.q. onttrekking aan het pandrecht en de Porsche Cayenne is strafrechtelijk in beslag genomen door de Duitse justitie. De opvolgende doorverkoopovereenkomsten zijn ontbonden en de auto is weer teruggebracht naar Nederland, waarna Deko de Porsche Cayenne opnieuw heeft opgenomen in haar handelsvoorraad.
2.9. Deko heeft ook de BMW X5 van [betrokkene] gekocht. Hierbij heeft Deko niet telefonisch geïnformeerd bij de RDW, maar volstaan met raadpleging van de site van de RDW on-line, waarop de RTL-registratie niet staat vermeld. Daar staat slechts vermeld dat de auto niet als gestolen staat geregistreerd. Deko heeft een factuur van Flexible Trading d.d. 19 juni 2009 overgelegd met betrekking tot deze BMW X5 voor het bedrag van € 37.000,00 inclusief BTW met daarop gesteld de aantekening dat de factuur is voldaan per kas. Deko is bij de BMW X5 door [betrokkene] in het bezit gesteld van de auto, de sleutels en het kentekenbewijs, waaronder een vervalst deel II (het overschrijvingsbewijs). Bij deze auto zaten wel serviceboeken.
2.10. Deko heeft ook de BMW X5 laten opnemen in haar bij de RDW geregistreerde handelsvoorraad. BFS heeft ook van de BMW X5 aangifte gedaan van verduistering c.q. onttrekking aan het pandrecht. Deko heeft later van een medewerker van BFS, die niet op de hoogte was, het originele overschrijvingsbewijs gekregen.
2.11. Deko heeft de BMW X5 niet doorverkocht. BFS heeft met verlof van de voorzieningenrechter conservatoir beslag laten leggen op de BMW X5 met aanstelling van Fidron tot gerechtelijk bewaarder.
Inmiddels is het overschrijvingsbewijs, hetwelk Deko van [betrokkene] had gekregen, forensisch onderzocht. Hierbij is vastgesteld dat dit document is vervalst door het raderen van de originele teksten en het overschrijven met nieuwe teksten.
2.12. BFS beroept zich jegens Deko op haar pandrecht. Deko weigert de auto’s af te geven.
3. Het geschil
in conventie
3.1. BFS vordert na vermeerdering van eis samengevat - veroordeling van Deko:
a. om te gehengen en te gedogen dat de gerechtelijk bewaarder de BMW X5 aan BFS afgeeft;
b. tot afgifte van het duplicaat kenteken inclusief overschrijvingsbewijs van de BMW X5, zulks op straffe van een dwangsom;
c. tot afgifte van de Porsche Cayenne met de kentekenbescheiden en de sleutels, zulks op straffe van een dwangsom;
d. tot vergoeding van de onderzoekskosten van Fidron, de takelkosten en de kosten van de gerechtelijke bewaring van de BMW X5, alsmede de verder door BFS geleden schade, op te maken bij staat, alles vermeerderd met rente;
e. tot betaling van de proceskosten en de kosten van het beslag.
3.2. BFS legt aan deze vorderingen, samengevat, ten grondslag dat zij zich beroept op haar pandrecht en dat Deko, die weigert de auto’s af te geven, bij de aankoop niet te goeder trouw was. BFS stelt dat Deko onrechtmatig heeft gehandeld.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5. Deko vordert na vermindering en vermeerdering van eis samengevat - veroordeling van BFS:
a. primair tot afgifte van (i) de BMW X5 en (ii) het complete kenteken met het (originele) overschrijvingsbewijs van de Porsche Cayenne, een en ander op straffe van een dwangsom;
b. subsidiair tot vergoeding van de aankoopsommen van € 37.000,00 en € 40.000,00;
c. met vergoeding van de gederfde gebruikelijke winstmarge van 10% ten bedrage van € 7.700,00, vermeerderd met de waardedaling;
d. tot vergoeding van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW;
e. met verklaring voor recht dat het stil pandrecht op de BMW X5 en de Porsche Cayenne is vervallen;
f. en veroordeling van BFS in de kosten van het geding.
3.6. Deko stelt dat zij wel te goeder trouw was bij de aankoop en dat BFS jegens Deko onrechtmatig heeft gehandeld door de BMW X5 in beslag te laten nemen, te weigeren om het kentekenbewijs van de Porsche Cayenne af te geven en de diefstalsignaleringen te handhaven.
3.8. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. In dit geding kan als vaststaand worden aangenomen dat Flexible Trading niet bevoegd was om de auto’s te vervreemden. Dit is bepaald in artikel 9.4 van de overgelegde algemene voorwaarden, die op de Executive Plan Overeenkomsten van toepassing zijn. De vraag is of deze onbevoegdheid door BFS aan Deko kan worden tegengeworpen.
4.2. Deko beroept zich te dien aanzien op de bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid krachtens artikel 3:86 BW. Deze bescherming geniet Deko indien de overdracht anders dan om niet is geschied en bovendien moet worden aangenomen dat zij als verkrijger te goeder trouw was. Hierbij is het aan Deko om te stellen en bij betwisting te bewijzen dat zij de auto’s anders dan om niet heeft verkregen, terwijl het, in de lijn van de door partijen aangehaalde jurisprudentie (onder meer HR 4 april 1986, NJ 1986, 810), aan BFS is om te stellen en bij betwisting te bewijzen dat Deko niet te goeder trouw was.
4.3. Hoewel door BFS wordt betwist dat Deko een reële koopsom voor de auto’s heeft betaald, wordt door haar niet betwist dat Deko de auto’s anders dan om niet heeft verkregen. Aan het eerste vereiste voor de verkrijgersbescherming is voldaan.
4.4. Wat betreft de vereiste goede trouw stelt BFS dat deze ontbrak, omdat Deko als professionele autohandelaar haar onderzoeksplicht heeft verzaakt. BFS wijst hierbij op de volgende omstandigheden:
a) [betrokkene] stond niet ingeschreven als gevolmachtigde van Flexible Trading;
b) Het betrof de verkoop van bedrijfsauto’s en het is algemeen bekend dat bedrijfauto’s dikwijls geleasd zijn;
c) Deko heeft voorafgaande aan de koop van de Porsche Cayenne van de RDW vernomen dat er een ‘code’ op de auto zat, waarmee de RTL-registratie bedoeld moet zijn, terwijl het in de branche een feit van algemene bekendheid is dat, wanneer er een code op een auto zit, een ander dan de verkoper rechthebbende op de auto is;
d) De kentekenbewijzen waren niet compleet. BFS had immers de originele overschrijvingsbewijzen onder zich;
e) Ten aanzien van de BMW X5, die Deko kocht van dezelfde dubieuze [betrokkene], heeft Deko verzuimd om bij de RDW naar de registratie te informeren;
f) Deko heeft niet-marktconforme prijzen betaald voor de beide auto’s.
4.5. Deko lijkt allereerst te willen betogen dat zij in dit geval niet kan worden aangemerkt als een professionele autohandelaar, bij wie in de jurisprudentie een verder gaande onderzoeksplicht wordt aangenomen dan bij een consument. Dit betoog wordt door de rechtbank niet aanvaard. De omstandigheid dat in dit geval is gehandeld door de zoon van de directeur van Deko, de heer [ ] [Y], die nog maar kort tevoren zijn opleiding had afgerond, laat onverlet dat dit is gebeurd op naam en voor rekening en risico van Deko. Deko heeft in haar bij het handelsregister ingeschreven bedrijfsomschrijving staan dat haar bedrijfsvoering onder meer bestaat uit de aan- en verkoop van voertuigen en Deko moet dus worden aangemerkt als een professionele autohandelaar. Indien Deko het zaken doen overlaat aan een onervaren vertegenwoordiger, dan kan het verzaken van de voor een professionele autohandelaar geldende onderzoeksplicht aan Deko worden tegengeworpen.
4.6. Terecht werpt Deko aan BFS tegen dat BFS zich niet kan beroepen op een mogelijke vertegenwoordigingsonbevoegdheid van [betrokkene]. BFS was geen partij bij de koopovereenkomsten. Dit neemt niet weg dat het feit, dat Deko bij het raadplegen van het handelsregister moet hebben gezien of hebben kunnen zien dat [betrokkene] niet als vertegenwoordigingsbevoegd stond ingeschreven, Deko had kunnen en moeten nopen tot extra oplettendheid. Waar echter [betrokkene] in het bezit bleek te zijn van de auto’s met de bijbehorende sleutels en (delen van) het kentekenbewijs, alsmede van afgestempelde facturen van Flexible Trading, levert het ontbreken van een schriftelijke algemene of bijzondere volmacht op zichzelf genomen nog geen bewijs op dat Deko bij de aankoop van de auto’s niet te goeder trouw was.
4.7. Sterker is het volgende argument van BFS. Deko heeft ter comparitie verklaard dat [betrokkene] aan haar heeft medegedeeld dat de directie van Flexible Trading nieuwe auto’s wilde kopen en de bestaande auto’s wilde vervangen en BFS heeft erop gewezen dat het gebruikelijk is dat bedrijfsauto’s zijn gefinancierd. Voorafgaand aan de koop van de Porsche Cayenne heeft Deko bij navraag bij de RDW te horen gekregen dat er een code of een melding op de auto zat. BFS heeft te dien aanzien onweersproken gesteld dat er bij de RDW slechts twee coderingen c.q. registraties zijn, te weten een diefstalregistratie en een RTL-registratie. Beide registraties duiden erop dat een ander dan de verkoper vol of beperkt rechthebbende is. Beide registraties moeten geacht worden bekend te zijn bij professionele autohandelaars en dus ook bij Deko. De omstandigheid dat [ ] [Y] daarmee misschien nog niet bekend was, doet niet ter zake. Dan had hij bij zijn vader moeten informeren wat ‘een melding’ betekent. Zijn onkunde wordt aan Deko toegerekend.
4.8. Op grond van het bij autohandelaren bekend te veronderstellen fenomeen van autofinanciering in het bedrijfsleven en de concrete registratie bij de RDW ten aanzien van de Porsche Cayenne had Deko erop bedacht moeten zijn dat zeer waarschijnlijk een ander dan [betrokkene] en/of Flexible Trading een (beperkt) zakelijk recht had op deze auto. Dit gegeven verzwaarde haar onderzoeksplicht. Zij had bij [betrokkene] en/of Flexible Trading navraag moeten doen waar die codering vandaan kwam en hoe het daarmee zat. Gesteld noch gebleken is dat Deko dit heeft gedaan. Voorts had zij de bijbehorende papieren en in het bijzonder het kentekenbewijs met de tenaamstelling en het overschrijvingsbewijs, aan een nauwkeurig onderzoek moeten onderwerpen ten aanzien van hun vermeldingen en hun echtheid. Bij achterwege laten van dit onderzoek en/of bij ontbreken van een van die documenten of bij voor een professionele autohandelaar kenbare onechtheid daarvan, ontbreekt de voor de verkrijgersbescherming vereiste goede trouw
4.9. Hier wreekt zich dat het overschrijvingsbewijs niet echt geweest kan zijn. Het originele overschrijvingsbewijs was en is immers in het bezit van BFS. BFS heeft een fotokopie van het originele overschrijvingsbewijs van de Porsche Cayenne overgelegd.
4.10. Deko stelt dat [betrokkene] aan haar een overschrijvingsbewijs heeft afgegeven, maar van dit document heeft Deko noch het origineel, noch een fotokopie in het geding gebracht. Voor zover Deko wil betogen - het is de rechtbank niet helemaal duidelijk of Deko dit niet alleen ten aanzien van de BMW X5 maar ook ten aanzien van de Porsche Cayenne stelt - dat het aan haar afgegeven document een op professionele wijze vervalst overschrijvingsbewijs was op RDW papier met daarin een watermerk, welke vervalsing voor haar niet kenbaar was, waarbij Deko aanvoert dat zij met behulp van het overschrijvingsbewijs de Porsche Cayenne in haar handelsvoorraad heeft opgenomen en kort nadien via de RDW in Den Bosch heeft geëxporteerd, kan dit betoog worden gepareerd met (i) haar eigen stelling dat zij als erkend autohandelaar op basis van artikel 17 jo. 27 van het Kentekenreglement bevoegd is om een voertuig in haar handelsvoorraad op te nemen door eigenmachtig een aantal gegevens in het digitale systeem van de RDW in te voeren, zodat de omstandigheid dat Deko de auto heeft kunnen opnemen in haar geregistreerde handelsvoorraad niet noodzakelijkerwijs met zich brengt dat zij een kundig vervalst overschrijvingsbewijs in haar bezit moet hebben gehad, terwijl (ii) zij op de door haar overgelegde uitvoerverklaring met een handtekening heeft bevestigd dat de aangever verklaart ‘dat het deel II volgens richtlijn 1999/37 of overschrijvingsbewijs of kopie deel III ontbreekt’.
4.11. Hier komt nog bij dat ter comparitie duidelijk is geworden dat het serviceboek van de Porsche Cayenne ontbrak, terwijl het ging om een betrekkelijk nieuwe auto in het duurdere segment, waarbij een koper doorgaans belang hecht aan de historie van de auto. Ook dit kan erop duiden dat er iets aan de hand was met deze auto.
Voorts blijkt uit de eigen stellingen en stukken van Deko dat zij de Porsche Cayenne heeft gekocht voor een prijs, die onder de marktprijs lag. Deko heeft gesteld dat zij € 40.000,00 inclusief BPM en BTW voor de Porsche Cayenne heeft betaald. Zij heeft zelf een taxatierapport overgelegd, waarin de handelswaarde inclusief BTW per 05-2009 is gewaardeerd op € 45.000,00. BFS heeft dit taxatierapport bestreden en heeft gesteld dat zij zelf geen deugdelijk tegenrapport kan laten maken, omdat zij de auto niet in haar bezit heeft, maar dat op grond van algemene marktgegevens de handelswaarde van de Porsche Cayenne in 2009 minimaal € 62.5000,00 moet zijn geweest. De rechtbank laat dit verder in dit stadium van het geding in het midden, omdat ook € 45.000,00 reeds beduidend meer is dan de door Deko betaalde koopprijs.
4.12. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank vooralsnog bewezen dat Deko bij de aankoop van de Porsche Cayenne niet te goeder trouw was in de zin van artikel 3:86 lid 1 BW. De rechtbank zal Deko toelaten tot tegenbewijs.
4.13. Ten aanzien van de BMW X5 acht de rechtbank het ontbreken van goede trouw vooralsnog bewezen op grond van het feit dat Deko bij deze aankoop heeft nagelaten om tevoren telefonisch bij de RDW informatie in te winnen omtrent een mogelijke RTL-status, op welke mogelijkheid Deko gespitst had moeten zijn op grond van het feit dat een dergelijke status wel gegeven was aan de andere directieauto van Flexible Trading, die Deko iets meer dan twee weken tevoren van dezelfde [betrokkene] had gekocht. Voorts ontbrak ook hier het originele overschrijvingsbewijs, hetwelk ten tijde van de koop nog in het bezit was van BFS, die hiervan een fotokopie heeft overgelegd. Ten slotte heeft Deko deze auto volgens het door BFS overgelegde taxatierapport - deze auto heeft zij wel kunnen laten taxeren - voor een veel lagere prijs dan de marktwaarde gekocht. Het door BFS overgelegde rapport geeft een handelswaarde per 19 juni 2009 van € 52.500,00 en dit is ruim 40% hoger dan de € 37.000,00 die Deko stelt voor deze auto betaald te hebben. BFS heeft dit taxatierapport overgelegd bij haar antwoordakte en de zaak heeft daarna tweemaal voor uitlating ex artikel 2.11 procesreglement op de rol gestaan, maar Deko heeft niet gevraagd om bij akte op deze productie te mogen reageren. Hiermee gaat de rechtbank vooralsnog uit van de juistheid van dit rapport, met dien verstande dat dit vatbaar is voor tegenbewijs.
4.14. Ook ten aanzien van de BMW X5 zal de rechtbank Deko toelaten tot tegenbewijs tegen het vooralsnog door BFS geleverde bewijs dat Deko bij de aankoop niet te goeder trouw was in de zin van artikel 3:86 lid 1 BW. Hierbij merkt de rechtbank op voorhand op dat uit het door Deko overgelegde schrijven van de politie Zaanstreek met betrekking tot het kentekenbewijs van de BMW X5 nog niet blijkt dat het vervalste overschrijvingsbewijs zodanig was vervalst dat deze vervalsing niet kon worden ontdekt bij het in de omstandigheden van dit geval van Deko te vergen nauwkeurig visueel onderzoek door een extra oplettende, professionele autohandelaar.
4.15. In afwachting van het opengestelde tegenbewijs door Deko zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden. Wat betreft die bewijslevering overweegt de rechtbank wel reeds nu dat Deko in haar akte van 6 april 2010 een ‘verzoek ex 22 Rv.’ heeft geformuleerd. Zij eist dat BFS wordt veroordeeld tot het bij akte in het geding brengen van een aantal documenten ‘overeenkomstig artikel 22 Rv.’.
Uit het proces-verbaal van de comparitie, bij gelegenheid waarvan deze akte werd ingediend, blijkt niet dat dit verzoek op die comparitie is behandeld. Deko is verder niet meer op dit verzoek terug gekomen in haar akte na comparitie en BFS heeft ook niet op dit verzoek gereageerd in haar antwoordakte na comparitie.
De rechtbank gaat ook nu aan dit verzoek voorbij. Het betreft geen boeken, bescheiden en geschriften als bedoeld in de artikelen 162 of 843a/843b Rv en Deko kan geen ‘eis’ formuleren op grond van artikel 22 Rv. De rechtbank ziet geen aanleiding om BFS ambtshalve op grond van dit artikel te bevelen om de door Deko bedoelde bescheiden over te leggen.
4.16. Voorts geeft de rechtbank BFS in overweging om, indien Deko afziet van bewijslevering of het verlangde tegenbewijs niet levert, haar geldvorderingen te concretiseren teneinde een schadestaatprocedure te voorkomen.
4.17. Dit vonnis is om organisatorische redenen gewezen door een andere rechter dan de comparitierechter.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1. laat Deko toe tot tegenbewijs ten aanzien van de door BFS vooralsnog bewezen omstandigheid dat Deko bij de aankoop van de beide auto’s niet te goeder trouw was in de zin van artikel 3:86 lid 1 BW,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 3 november 2010 voor uitlating door Deko of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat Deko, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat Deko, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op dinsdagen in de maanden december 2010 tot en met februari 2011 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. N.W. Huijgen in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2010.