ECLI:NL:RBARN:2010:BO2651
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van (indirect) bestuurders voor onrechtmatige daad en betalingsonwil
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 20 oktober 2010 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin de aansprakelijkheid van (indirect) bestuurders van een vennootschap ter discussie stond. De eisers, aangeduid als [eiser] c.s., stelden dat de gedaagden, waaronder de besloten vennootschap Dimaton B.V. en [gedaagde sub 2], als (indirect) bestuurders van Diro B.V., een onrechtmatige daad hebben gepleegd. De rechtbank diende te beoordelen of de gedaagden persoonlijk aansprakelijk waren voor de schade die [eiser] c.s. had geleden, als gevolg van het niet nakomen van overeenkomsten door Diro B.V. en de frustratie van de verhaalsmogelijkheden van [eiser] c.s. De rechtbank overwoog dat de gedaagden, gezien hun rol als bestuurders, verplicht waren om te handelen in het belang van de vennootschap en haar crediteuren, vooral in situaties waarin de vennootschap in financiële problemen verkeerde.
De rechtbank concludeerde dat de gedaagden onvoldoende rekening hadden gehouden met de belangen van [eiser] c.s., die als eerste pandhouder op de roerende zaken van Diro B.V. een voorrangspositie had. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden, door de verkoop van de roerende zaken van Diro B.V. aan de Rabobank, de verhaalsmogelijkheden van [eiser] c.s. hadden gefrustreerd. Dit leidde tot de conclusie dat de gedaagden persoonlijk aansprakelijk waren voor de schade die [eiser] c.s. had geleden, die werd vastgesteld op een bedrag van maximaal € 18.000,00. De rechtbank verwees de zaak naar de rol voor verdere behandeling van de zaak, waarbij de gedaagden in de gelegenheid werden gesteld om te reageren op nieuwe feiten die door [eiser] c.s. waren aangevoerd.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in situaties waarin een vennootschap in financiële problemen verkeert en de noodzaak om de belangen van crediteuren in acht te nemen. De rechtbank bevestigde dat een bestuurder niet alleen de belangen van de vennootschap moet behartigen, maar ook die van de crediteuren, vooral wanneer de vennootschap niet meer in staat is om aan haar verplichtingen te voldoen.