ECLI:NL:RBARN:2010:BO5265

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
24 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
207327
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot directe toewijzing van schadeposten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Arnhem op 24 november 2010 uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer 207327. Eisers, waaronder de stichting Betaald Voetbal 'Vitesse-Arnhem' en de besloten vennootschap Vitesse, hebben de rechtbank verzocht om, op basis van artikel 615b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, bepaalde schadeposten direct bij tussenvonnis toe te wijzen. Deze schadeposten zijn aangeduid als 'Teveel betaalde huur 2001/2002' en 'Wettelijke rente over sub A'. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat een verzoek op basis van artikel 615b Rv. geen incident opent, maar in de hoofdzaak moet worden behandeld. Dit betekent dat de rechtbank het verzoek van eisers niet als een incident heeft kunnen beschouwen, ondanks dat dit aanvankelijk zo was betiteld. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat gedaagde, de Provincie Gelderland, nog niet in de gelegenheid is geweest om verweer te voeren tegen de vordering van eisers. Hierdoor kon er op dat moment geen sprake zijn van een directe toewijzing van de gevraagde schadeposten. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagde, met een nieuwe zitting gepland op 5 januari 2011. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden totdat gedaagde haar verweer heeft kunnen indienen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 207327 / HA ZA 10-2139
Vonnis van 24 november 2010
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING BETAALD VOETBAL "VITESSE-ARNHEM",
gevestigd te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. VITESSE,
gevestigd te Arnhem,
3. [eis.3],
wonende te [woonplaats],
4. [eis.4],
wonende te [woonplaats],
5. [eis.5],
wonende te [woonplaats],
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE HUNNENSCHANS BEHEER B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
7. de stichting
STICHTING VRIENDEN VAN VITESSE,
gevestigd te Arnhem,
eisers,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE GELDERLAND,
zetelend te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. W.E.M. Klostermann te Zwolle.
Partijen zullen hierna eisers en gedaagde genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte.
1.2. Vervolgens is vonnis bepaald.
2. De overwegingen
2.1. Eisers hebben de rechtbank verzocht, op de voet van artikel 615b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), door hen als “A. Teveel betaalde huur 2001/2002” en “B. Wettelijke rente over sub A” aangeduide schadeposten direct bij tussenvonnis toe te wijzen.
2.2. Artikel 615b Rv. luidt:
De schuldenaar wordt veroordeeld de vastgestelde schade te voldoen. Op verlangen van de schuldeiser kan de rechter de schadeposten afzonderlijk toewijzen, zodra zij zijn komen vast te staan.
2.3. Zoals gedaagde terecht in haar akte aanvoert, opent een dergelijk verzoek geen incident. Een verzoek ex artikel 615b Rv. wordt immers in de hoofdzaak gedaan en dient ook in dat kader te worden behandeld. Gezien het petitum in de dagvaarding hebben eisers ook kennelijk niet bedoeld een incident te openen. Dat de rechtbank het bedoelde verzoek van eisers aanvankelijk wel heeft betiteld als incident, berust op een vergissing en heeft op zichzelf geen incident geopend.
2.4. De zaak zal naar de rol worden verwezen voor conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagde.
2.5. Nu gedaagde nog niet in de gelegenheid is geweest verweer te voeren tegen de vordering en tegen het verzoek de in r.ov. 2.1 bedoelde schadeposten “direct bij tussenvonnis toe te wijzen”, kan reeds op die grond thans geen sprake zijn van een dergelijke toewijzing.
2.6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 5 januari 2011 voor het nemen van een conclusie van antwoord door gedaagde,
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2010.