zaakgegevens 691234 \ CV EXPL 10-7226 \ MB\392\mvl
uitspraak van 15 november 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Doka Nederland B.V.
gevestigd te Oss
gemachtigde mr. W. van Dijk
eisende partij
1.
de vennootschap onder firma [naam VOF]
gevestigd te [vestigingsplaats]
procederend in persoon
2.
[vennoot sub 1]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
3.
[vennoot sub 2]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
gedaagde partijen
Partijen worden hierna Doka en [gedaagde partij ]. genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 september 2010
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 15 oktober 2010.
2. De feiten
2.1 Doka heeft in de periode 2007 tot en met 2009 bouwmaterialen (ten behoeve van bekisting) verhuurd aan [gedaagde partij ]. Het materiaal dat niet retour kwam, werd onder titel van koop aan [gedaagde partij ]. in rekening gebracht. Ook kosten voor de schoonmaak van de retour gekomen materialen werden separaat in rekening gebracht. Voor de diverse kosten terzake van een werk - retouren, koop, schoonmaak - kwamen Doka en [gedaagde partij ]. na afloop van de huurperiode een totaalprijs overeen.
2.2 In een brief van 15 december 2009 schrijft Doka aan [gedaagde partij ].:
N.a.v. ons onderhoud van afgelopen maandag 14 december 2009 wil ik onze betalingsafspraken bevestigen.
Ten eerste is afgesproken dat de openstaande posten t.w.v. € 6.000,00 betaald gaan worden. Deze afspraak was reeds gemaakt op 21 april 2009 (zie bijlage). Vandaag zal [gedaagde partij ] € 3.000,00 betalen en in week 52 wederom € 3.000,00.
Wat betreft de overige openstaande posten: Voor het werk 1616 (woonhuis familie [X]) staat nog een bedrag van € 499,32 open en voor het werk 1571 (zwembad te Arnhem) is dit € 6.318,16.
Indien [gedaagde partij ] zich niet aan de betalingsregeling houdt, zal de vordering ter incasso afgegeven worden aan Graydon.
(…)
3. De vordering en het verweer
3.1 Doka vordert veroordeling van [gedaagde partij ]. tot betaling van een bedrag van € 17.263,62, waarvan een bedrag van € 12.536,65 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 april 2010. Voorts vordert Doka veroordeling van [gedaagde partij ]. tot betaling van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3.2 Doka legt aan haar vordering ten grondslag de stelling dat aan [gedaagde partij ]. kosten in verband met de verhuurde materialen in rekening zijn gebracht. [gedaagde partij ]. heeft echter, ondanks herhaalde aanmaning, die kosten niet voldaan.
3.3 [gedaagde partij ]. voeren gemotiveerd verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 [gedaagde partij ]. erkennen de afspraak zoals die is vastgelegd in de brief van Doka van 15 december 2009. [gedaagde partij ]. stellen echter dat door betaling van het genoemde bedrag van € 6.000,00 alle openstaande facturen zouden zijn voldaan. Het gaat in de visie van [gedaagde partij ]. om een schuld van de door hen gedreven (inmiddels gefailleerde) B.V. De in deze procedure gedaagde v.o.f., die inmiddels is opgeheven, en de vennoten zijn dus ten onrechte gedagvaard. Doka betwist dat zij de B.V. als contractspartij diende te beschouwen.
4.2 De kantonrechter oordeelt als volgt. Onweersproken is dat de v.o.f. in 2006 is opgericht en de B.V. in 2008. Voorts is onweersproken dat Doka en [gedaagde partij ]. vanaf 2007 zaken met elkaar doen. Gezien de momenten van oprichting is de rechtsverhouding ontstaan tussen Doka en de v.o.f. Doka heeft nadien steeds aan de v.o.f. gefactureerd en ook de overige correspondentie is aan de v.o.f. (op het adres aan [straatnaam]) gericht.
4.3 [gedaagde partij ]. erkennen dat niet formeel aan Doka is medegedeeld dat haar contractspartij vanaf enig moment de B.V. in plaats van de v.o.f. werd. [gedaagde partij ]. voeren aan dat vanaf de oprichting van de B.V. in 2008 vanuit de v.o.f. geen activiteiten meer werden verricht, alles ging via de B.V. Doka had dat kunnen afleiden uit de vermelding op briefpapier en bedrijfsauto’s. Daartegen is echter door Doka onweersproken ingebracht dat de v.o.f. in ieder geval tot 7 april 2010 heeft bestaan. Dat ook een B.V. bestond, maakt derhalve niet dat Doka - zonder mededeling dienaangaande door [gedaagde partij ]. en instemming van Doka die gesteld noch gebleken is - voortaan de B.V. als haar contractspartij diende te beschouwen. Uit de gedragingen van Doka is ook niet af te leiden dat zij dat deed.
4.4 Ook uit de, niet betwiste, betaling van de facturen van Doka door de B.V. vloeit niet voort dat Doka wist of diende te weten dat de B.V. haar contractspartij was en dat Doka daarmee akkoord ging, nu Doka terecht heeft gesteld dat een derde partij voor een ander (de contractspartij) kan betalen. Doka heeft derhalve niet ten onrechte de v.o.f. en haar vennoten gedagvaard terzake van de openstaande facturen.
4.5 Met betrekking tot de hoogte van de vordering geldt het navolgende. Onweersproken is dat door [gedaagde partij ]. nog voor vier projecten dient te worden betaald. Voor twee projecten tezamen is een totaalprijs van € 6.000,00 overeengekomen. Deze is neergelegd in de brief van Doka van 15 december 2009. Doka stelt weliswaar dat die regeling is komen te vervallen omdat [gedaagde partij ]. het overeengekomen bedrag niet hebben betaald, doch die voorwaarde is betwist en volgt ook niet uit de genoemde brief. Er is louter gesteld dat bij het uitblijven van betaling een incassoprocedure zou worden gevolgd, over verval van de afspraken terzake van de hoogte van het bedrag is niets vastgelegd. Het meerdere door Doka op dit punt gevorderde wordt derhalve afgewezen.
4.6 Door [gedaagde partij ]. is onvoldoende gemotiveerd betwist dat voor de overige twee projecten (woonhuis familie [X] en zwembad te Arnhem) respectievelijk een bedrag van € 499,32 en € 6.318,16 verschuldigd is, zodat per saldo in hoofdsom een bedrag van € 12.817,48, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, wordt toegewezen.
4.7 De kantonrechter acht onvoldoende onderbouwd dat door de gemachtigde van Doka andere werkzaamheden zijn verricht dan die ter voorbereiding van deze procedure. Aannemelijk is wel dat Doka buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten door het door haar ingeschakelde incassobureau en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Het hiervoor gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is echter niet in overeenstemming met de gebruikelijke en redelijke tarieven. Op basis van die tarieven wijst de kantonrechter een bedrag van € 800,00 toe.
4.8 Op het aan Doka toegewezen bedrag strekt het door [gedaagde partij ]. betaalde bedrag van € 5.621,27 in mindering.
4.9 [gedaagde partij ]. worden in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten dragen.
4.10 De vorderingen van Doka worden ook jegens de v.o.f. toegewezen, omdat onvoldoende gebleken is dat de v.o.f. (definitief) ontbonden is.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1 veroordeelt [gedaagde partij ]., hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de anderen zijn bevrijd, tot betaling aan Doka van een bedrag van € 13.617,48, waarvan een bedrag van € 12.817,48 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de diverse in dat bedrag begrepen termijnen tot de dag van algehele voldoening, onder aftrek van het door [gedaagde partij ]. betaalde bedrag ad € 5.621,27;
5.2 veroordeelt [gedaagde partij ]. hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de anderen zijn bevrijd, in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Doka begroot op € 73,89 aan dagvaardingskosten, € 208,00 aan vastrecht en € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
5.3 verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4 wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2010.