ECLI:NL:RBARN:2010:BO6554

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
1 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
bewind
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Kantonrechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot beschermingsbewind wegens ethische overwegingen en verzwegen vermogen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 1 november 2010 een verzoek tot beschermingsbewind afgewezen. De verzoeker, die al geruime tijd in een instelling verblijft vanwege manisch-depressieve periodes, had een schriftelijk verzoek tot onderbewindstelling ingediend. Tijdens een gesprek met de kantonrechter en de griffier op 28 oktober 2010, werd duidelijk dat de verzoeker niet volledig openhartig was over zijn financiële situatie. Hij beschikte over een aanzienlijke som geld op een bankrekening in Zürich, die hij verborgen hield voor zowel de gemeente als de fiscus. De kantonrechter concludeerde dat, hoewel de verzoeker de indruk wekte in staat te zijn zijn financiën zelf te beheren, de ethische implicaties van het verbergen van vermogen en het risico op wetsovertredingen een beschermingsbewind onaanvaardbaar maakten. De kantonrechter benadrukte dat een bewindvoerder wettelijk verplicht is om op legale wijze te handelen en dat het verbergen van vermogen niet kan worden gedekt door beschermingsbewind. De verzoeker had ook aangegeven dat hij zijn huidige levensstijl wilde voortzetten, ondanks de risico's van strafvervolging en terugvordering van bijstandsuitkeringen door de gemeente. De beslissing van de kantonrechter was dus gebaseerd op zowel de financiële situatie van de verzoeker als de ethische verantwoordelijkheden van een bewindvoerder.

Uitspraak

Geachte heer A,
In deze brief geef ik u de redenen die ten grondslag liggen aan mijn beslissing om geen bewind over uw vermogen in te stellen, zoals is neergelegd in mijn beschikking van vandaag. Deze brief dient u te beschouwen als onderdeel van die beschikking.
Op 28 oktober 2010 heb ik u samen met de griffier bezocht op Locatie B, te C, waar u verblijft. Gedurende het eerste deel van het gesprek waren ook uw ex-echtgenote, uw dochter en schoonzoon en hun baby aanwezig. Na ongeveer 10 minuten hebben zij op mijn verzoek het vertrek verlaten.
U heeft mij het volgende verteld. Sedert twee jaar verblijft u daar in verband met depressies. U heeft last van manisch / depressieve perioden. Als u manisch bent kunt u geld uitgeven aan nutteloze zaken, zoals een kroonluchter die u bij een groot warenhuis heeft gekocht. Dat is weliswaar een nutteloze uitgave, maar – zo heeft tijdens het gesprek verschillende malen herhaald – dat is niet erg, want u heeft in Zürich een bankrekening met enkele tonnen erop. Zo nu en dan, als u geld nodig heeft, haalt u er een bedrag vanaf.
Dit geld heeft u voor de fiscus verborgen gehouden.
Sedert 1984 heeft u een bijstandsuitkering van thans ongeveer € 1.200 per maand. Ook voor de gemeente heeft u verborgen gehouden dat u over dit geld beschikt.
U heeft dit geld verdiend in de tijd dat u – vóór 1984 - werkzaam was bij een Nederlandse bank die na een schandaal door een buitenlandse bank is overgenomen. U heeft het geld verdiend met het kopen van effecten met voorkennis, die u opdeed door soms ’s ochtends al om 7.00 uur naar de bank te gaan en op de telex het koersverloop van de beurzen in Azië te bekijken en aan de hand daarvan effecten aan te kopen en te verkopen. Ook heeft u een keer gespeculeerd op de revaluatie van een munt die u 30% winst heeft opgeleverd.
Verder heeft u verteld, dat u sedert ongeveer twee weken geen medicatie tegen een depressie meer gebruikt. U voelt zich sinds twee dagen weer helder en goed. Het medicijn gaf u het gevoel dat u in een deken was ingepakt. Dat is nu voorbij. U zegt dat u zelf goed uw financiën kunt beheren. Het schriftelijk verzoek om onderbewindstelling dat bij de rechtbank is ontvangen is weliswaar door u ondertekend, maar u wist niet dat een dergelijk verzoek is gedaan. Enige tijd geleden heeft een begeleider van de inrichting u een papier voorgehouden dat u moest tekenen. Toen u vroeg waar dat voor was, zei uw begeleider dat het niet belangrijk was, maar dat u het even moest tekenen. Dat heeft u toen gedaan.
U hoopt zo gauw mogelijk uit de inrichting te vertrekken, maar u wilt niet terug gaan naar het huis dat u heeft gehuurd. Uw dochter woont daar met man en baby. U wilt niet bij hen intrekken, omdat u dat te druk vindt. Wel wilt u de huur voor uw dochter en schoonzoon betalen, omdat zij het niet kunnen betalen. De huur wordt nu van uw bankrekening betaald. Uw dochter heeft verteld dat zij maandelijks het bedrag van huur naar uw rekening overmaakte. Zo kan de verhuurder niet merken dat zij het huis bewoont.
Tenslotte heeft u aangegeven dat u uw leven zoals u dat sedert 1984 leidt, wenst voort te zetten.
Ik overweeg dat u tijdens de duur van het gesprek van zeker een uur, consistent bij dit verhaal bent gebleven. U maakte de indruk dat u op een naïeve manier de waarheid vertelde en niet besefte aan welke risico’s u zichzelf blootstelt. Hetgeen u vertelde over de bank die is overgenomen door een buitenlandse bank, stemde overeen met hetgeen ik mij van die affaire herinnerde. Uw dochter en schoonzoon bevestigden hetgeen u over de onderhuur van uw woning vertelde. Wat u vertelde over de manier waarop u het geld heeft verdiend, klonk plausibel. Ik ga daarom voorshands uit van de juistheid van uw verhaal.
Zoals ik u tijdens het gesprek al heb voorgehouden, moet ik ermee rekening houden dat u zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door het bezit van het geld niet aan de gemeente op te geven. Als de gemeente er achter komt, zal zij de sedert 1984 verleende bijstand bruto (dat wil zeggen inclusief de afgedragen belastingen en premies) van u terugvorderen. Daarnaast staat u waarschijnlijk strafvervolging te wachten. Ook van de fiscus kunt u een fikse claim verwachten: de belasting die u had moeten betalen verhoogd met een boete. Ook voor de belastingontduiking kunt u een strafvervolging verwachten.
Verder heb ik u voorgehouden dat een bewindvoerder de plicht heeft om een vermogen op legale wijze te beheren. Van een bewindvoerder kan niet worden verlangd dat hij in strijd met de voor zijn functie vereiste integriteit handelt en wettelijke regels overtreedt, zoals u tot dus ver heeft gedaan. Dat houdt in dat een bewindvoerder de gemeente en de fiscus zal moeten inlichten. Daardoor zal de façade die u nu al 26 jaar heeft volgehouden, instorten.
Al met al ben ik van mening dat u de indruk heeft gewekt dat u in staat bent zelf uw financiën te regelen en voor zover dat niet het geval zou zijn, dat u gekozen heeft voor een leefwijze, die een bewindvoerder uit ethisch oogpunt niet voor u in stand kan houden. Hoe dan ook, ik kan onder deze omstandigheden geen beschermingsbewind over uw vermogen in stellen. Beschermingsbewind is niet bedoeld om wetsovertredingen toe te dekken.
Naar ik vetrouw, heb ik u hiermee voldoende geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
De kantonrechter