Parketnummer : 05/901282-08
Datum zitting : 25 november 2010
Datum uitspraak : 9 december 2010
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. B.H. Niemann, advocaat te Velp.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari
2004 tot en met 18 december 2008 te Duiven en/of te Zevenaar, althans in
Nederland,
meermalen, 226 facturen, althans een aantal facturen ,van het bedrijf
[bedrijfsnaam] bij de gemeente Duiven heeft ingediend, bestaande uit onder
meer:
- [bedrijfsnaam], gedateerd 28 januari 2004,nummer 023-2004, met als
onderwerp versnipperen snoeihout, met factuurbedrag van 1142,40 euro en/of
- [bedrijfsnaam], gedateerd 1 november 2006, nummer 230/2006, met als
onderwerp borstelen voetpaden en goten in Duiven extra ronden en opruimen
borstel vuil, met factuurbedrag van 2588,25 euro en/of
- [bedrijfsnaam], gedateerd 28 november 2008, nummer 243/2008, met als
onderwerp snoeien heesters langs sloten en weilanden en versnipperen takhout
conform tekeningen en mondelingen afspraak, met factuurbedrag van 4819,40
euro,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen , welke facturen/geschriften verdachte (telkens) valselijk heeft
opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens )opzettelijk valselijk
en/of in strijd met de waarheid meerdere, 226 facturen, althans een aantal
facturen, althans een van bovenvermelde facturen op naam van het ( fictieve)
bedrijf [bedrijfsnaam] opgemaakt en/of op voornoemde factuur/facturen
werkzaamheden heeft vermeld die nimmer zijn verricht en/of fictieve bedragen
op genoemde factuur/facturen heeft vermeld,
(zulks) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari
2004 tot en met 18 december 2008 te Duiven en/of te Zevenaar, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens)met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) de
gemeente Duiven heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (in
totaal ongeveer 381.864,17 euro), in elk geval van enig goed, hierin bestaande
dat verdachte (telkens) tezamen met verdachtes mededader(s), althans
alleen,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid ,
(telkens) valse facturen terzake verrichte werkzaamheden door/op naam van het
(fictieve) bedrijf [bedrijfsnaam] heeft opgemaakt/heeft laten opmaken,
terwijl er geen werkzaamheden voor de gemeente Duiven waren verricht en/of
(vervolgens) (telkens) (die/een) vals opgemaakte factuur/facturen voor akkoord
heeft geparafeerd/heeft laten paraferen en/of (telkens) (die/een) vals
opgemaakte factuur/facturen namens [bedrijfsnaam] ter betaling heeft
ingediend/laten indienen bij, althans ten laste van de gemeente
Duiven,waardoor die gemeente Duiven (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari
2004 tot en met 18 december 2008 te Duiven en/of te Zevenaar, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij,
verdachte en/of zijn mededader(s) op één of meerdere tijdstippen in voormelde
periode (telkens)
van (een) voorwerp(en), te weten een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer
381.684,17 euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats , de
vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans (telkens)
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en)
was/waren en/of wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij wist
dat dat/die voorwerp(en)- middelijk of onmiddellijk- afkomstig was uit enig
misdrijf (oplichting)
en/of (een) voorwerp(en) (telkens)
heeft verworven, heeft voorhanden gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
althans van (een) voorwerp(en), te weten een hoeveelheid geld (in totaal
ongeveer 381.864,17 euro) gebruik heeft gemaakt, te weten door
-(een gedeelte van) dat geld over te (laten) boeken van bankrekeningnummer
[nummer] op naam staand van [bedrijfsnaam] naar een betaalrekeningnummer
[nummer] t.n.v. F.J.M. [verdachte] en/of een spaarrekeningnummer [nummer]
t.n.v. F.J.M. [verdachte] en/of
-(een gedeelte van) dat geld aan te wenden voor het betalen van één of meer
vakantiereizen en/of een personenauto en/of garagerekeningen en/of huur en/of
CJIB boetes en/of één of meer gerechtsdeurwaarderskantoren en/of
consumptiegoederen en/of één of meer (andere) doeleinden
terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp -onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf (oplichting);
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 25 november 2010 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B.H. Niemann, advocaat te Velp.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen verbeurd worden verklaard.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
2a. De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bepleit. Daartoe heeft zij, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
De artikelen 141, 162 en 163 in samenhang met artikel 155 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.) zijn geschonden. Door het toelaten van onderzoekshandelingen verricht door niet-opsporingsambtenaren, heeft het openbaar ministerie bewust de belangen van verdachte geschaad.
De verdediging verwijst daarbij naar een arrest van de Hoge Raad met LJN-nummer AV4144. Door het laten verrichten van opsporingshandelingen door niet-opsporingsambtenaren is er sprake van strijd met een goede procesorde en schending van het beginsel van fair trial. Nu dit willens en wetens is gebeurd, dient het openbaar ministerie niet ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachtes belangen niet zijn geschonden en dat er geen sprake is geweest van onrechtmatigheden. De politie heeft gewacht met het opnemen van de aangifte, tot het interne accountantsonderzoek bij de gemeente was afgerond. Na afronding van dit onderzoek zou duidelijker zijn wat er aan de hand was, of er sprake was van strafbare feiten en zo ja, welke. Dit is heel gebruikelijk en is niet in strijd met de goede procesorde. Er is geen reden om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt dat de gemeente Duiven aangifte heeft gedaan van fraude, gepleegd door één van haar ambtenaren, nadat er binnen de gemeente een onderzoek was verricht door Deloitte Forensic & Dispute Services. Het rapport van Deloitte is als bijlage bij de aangifte gevoegd. Onderdeel van het rapport zijn verslagen van gesprekken met de direct betrokkenen, onder wie verdachte. Deze gang van zaken is op zich niet bijzonder. Het komt in zaken als deze vaker voor dat een organisatie waar een geval van fraude speelt eerst zelf onderzoek laat doen, voordat zij overgaat tot het doen van aangifte. Alléén wanneer er sprake van is dat het particuliere onderzoeksbureau zelf opsporingshandelingen gaat verrichten, en dat dit gebeurt onder aansturing van de politie, ontstaat er strijd met artikel 141 Sv. In dit artikel is immers limitatief bepaald welke ambtenaren met opsporing zijn belast, en medewerkers van een particulier onderzoeksbureau zijn dat niet.
Uit het dossier, en in het bijzonder uit de verklaringen die door de verschillende getuigen zijn afgelegd bij de rechter-commissaris, volgt dat de politie op de hoogte was van het feit dat de gemeente zelf een onderzoek liet uitvoeren. Niet gebleken is dat over de inhoud van dit onderzoek contact is geweest tussen de politie en de gemeente, of tussen de politie en Deloitte. Ook blijkt niet dat stukken zijn uitgewisseld. Het onderzoek van Deloitte is dus niet onder aansturing van de politie uitgevoerd. Van strijd met artikel 141 Sv.is dan ook geen sprake.
De vraag of artikel 162 in samenhang met artikel 163 Sv. is geschonden, is in deze zaak voorts niet van belang. Dit artikel is gericht tot de instantie waar het strafbare feit zich voordoet, in dit geval de Gemeente Duiven. Verdachte is door schending van dit artikel, als daar al sprake van zou zijn, niet in zijn belangen geschaad.
De conclusie is dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door de politie en dat de verweren van de verdediging gericht op de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie worden verworpen. Voor zover verdachte zijn handelen tijdens de interviews door Deloitte heeft bekend, zullen deze verklaringen niet voor het bewijs worden gebruikt.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
? Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 10 maart 2009, p. 728-734;
? Proces-verbaal aangifte d.d. 19 februari 2009, p. 41-43;
? Het schriftelijk bescheid, te weten het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 25 november 2008, p. 45;
? Het schriftelijk bescheid, te weten de factuur van [bedrijfsnaam] d.d. 28 januari 2004, p. 248-249;
? Het schriftelijk bescheid, te weten de factuur van [bedrijfsnaam] d.d. 1 november 2006, p. 410-411;
? Het schriftelijk bescheid, te weten de factuur van [bedrijfsnaam] d.d. 28 november 2008, p. 700; en
? Proces-verbaal verhoor [verbalisant1] d.d. 16 februari 2009, p. 1026;
? Proces-verbaal verhoor [verbalisant2] d.d. 6 januari 2009, p. 1030;
? Het schriftelijk bescheid, te weten de factuur van D-reizen t.n.v. de heer F. [verdachte] d.d. 6 januari 2009, p. 1039-1040;
? Het schriftelijk bescheid, te weten de maandrekeninginformatie van Rabo Totaalpakket betreffende rekeningnummer [nummer], p. 1042;
? Proces-verbaal bevindingen d.d. 20 maart 2009, p. 17;
? De schriftelijke bescheiden, te weten de mutatieoverzichten van rekeningnummer [nummer], bijlagen 22, 23, 24, 25 en 26.
? Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2009, p. 1085-1086.
De rechtbank zal feiten 2 en 3 splitsen, nu zij voor de periode vanaf het moment dat [bedrijfsnaam] was uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel, geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden acht voor het tezamen en in vereniging plegen van deze feiten.
De rechtbank acht het onder feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde voor het overige bewezen in die zin dat bewezen wordt geacht:
verdachte op tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari
2004 tot en met 18 december 2008 te Duiven en/of te Zevenaar, 226 facturen, van het bedrijf [bedrijfsnaam] bij de gemeente Duiven heeft ingediend, bestaande uit onder
meer:
- [bedrijfsnaam], gedateerd 28 januari 2004, nummer 023-2004, met als
onderwerp versnipperen snoeihout, met factuurbedrag van 1142,40 euro en/of
- [bedrijfsnaam], gedateerd 1 november 2006, nummer 230/2006, met als
onderwerp borstelen voetpaden en goten in Duiven extra ronden en opruimen
borstel vuil, met factuurbedrag van 2588,25 euro en/of
- [bedrijfsnaam], gedateerd 28 november 2008, nummer 243/2008, met als
onderwerp snoeien heesters langs sloten en weilanden en versnipperen takhout
conform tekeningen en mondelingen afspraak, met factuurbedrag van 4819,40
euro,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen , welke facturen/geschriften verdachte (telkens) valselijk heeft
opgemaakt, immers heeft verdachte (telkens )opzettelijk valselijk
en in strijd met de waarheid meerdere, 226 facturen, op naam van het ( fictieve)
bedrijf [bedrijfsnaam] opgemaakt en op voornoemde facturen werkzaamheden vermeld die nimmer zijn verricht en fictieve bedragen op genoemde facturen vermeld,
(zulks) met het oogmerk om die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
verdachte op tijdstippen in de periode van 01 januari 2004 tot en met 22 december 2004 te Duiven en/of te Zevenaar, tezamen en in vereniging met een ander,
(telkens)met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) de
gemeente Duiven heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (in
totaal ongeveer 38.725,00 euro), hierin bestaande dat verdachte (telkens) tezamen met verdachtes mededader,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk
valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid, (telkens) valse facturen terzake verrichte werkzaamheden door/op naam van het (fictieve) bedrijf [bedrijfsnaam] heeft opgemaakt, terwijl er geen werkzaamheden voor de gemeente Duiven waren verricht en
(vervolgens) (telkens) (die/een) vals opgemaakte factuur/facturen voor akkoord
heeft geparafeerd/heeft laten paraferen en (telkens) (die/een) vals opgemaakte factuur/facturen namens [bedrijfsnaam] ter betaling heeft ingediend bij de gemeente
Duiven,waardoor die gemeente Duiven (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
verdachte op tijdstippen in de periode van 23 december 2004 tot en met 18 december 2008 te Duiven en/of te Zevenaar, alleen, (telkens)met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) de gemeente Duiven heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer 343.139,17 euro), hierin bestaande
dat verdachte (telkens) tezamen met verdachtes mededader,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid ,
(telkens) valse facturen terzake verrichte werkzaamheden door/op naam van het
(fictieve) bedrijf [bedrijfsnaam] heeft opgemaakt, terwijl er geen werkzaamheden voor de gemeente Duiven waren verricht en (vervolgens) (telkens) (die/een) vals opgemaakte factuur/facturen voor akkoord heeft geparafeerd/heeft laten paraferen en (telkens) (die/een) vals opgemaakte factuur/facturen namens [bedrijfsnaam] ter betaling heeft
ingediend bij de gemeente Duiven,waardoor die gemeente Duiven (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
verdachte op tijdstippen in de periode van 01 januari 2004 tot en met 22 december 2004 te Duiven en/of te Zevenaar, tezamen en in vereniging met een ander van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte en zijn mededader(s) op tijdstippen in voormelde periode (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer 38.725 euro), (telkens) verborgen en verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) was/waren en wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij wist dat dat/die voorwerp(en)- middelijk of onmiddellijk- afkomstig was uit enig misdrijf (oplichting) en (een) voorwerp(en) (telkens)
heeft verworven, heeft voorhanden gehad, heeft overgedragen en omgezet, te weten door
-(een gedeelte van) dat geld over te (laten) boeken van bankrekeningnummer
[nummer] op naam staand van [bedrijfsnaam] naar een betaalrekeningnummer
[nummer] t.n.v. F.J.M. [verdachte] en een spaarrekeningnummer [nummer]
t.n.v. F.J.M. [verdachte] en/of
-(een gedeelte van) dat geld aan te wenden voor het betalen van vakantiereizen en een personenauto en garagerekeningen en huur en CJIB boetes en meer gerechtsdeurwaarderskantoren en consumptiegoederen en (andere) doeleinden
terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp -onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf (oplichting);
verdachte op tijdstippen in de periode van 23 december 2004 tot en met 18 december 2008 te Duiven en/of te Zevenaar, alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte en zijn mededader(s) op tijdstippen in voormelde
periode (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer 343.139,17 euro), (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) was/waren en/of wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij wist dat dat/die voorwerp(en)- middelijk of onmiddellijk- afkomstig was uit enig
misdrijf (oplichting) en (een) voorwerp(en) (telkens)
heeft verworven, heeft voorhanden gehad, heeft overgedragen en omgezet, te weten door
-(een gedeelte van) dat geld over te (laten) boeken van bankrekeningnummer
[nummer] op naam staand van [bedrijfsnaam] naar een betaalrekeningnummer
[nummer] t.n.v. F.J.M. [verdachte] en een spaarrekeningnummer [nummer]
t.n.v. F.J.M. [verdachte] en/of
-(een gedeelte van) dat geld aan te wenden voor het betalen van vakantiereizen en een personenauto en garagerekeningen en huur en
CJIB boetes en meer gerechtsdeurwaarderskantoren en
consumptiegoederen en (andere) doeleinden terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp -onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf (oplichting);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
‘Valsheid in geschrift’, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
‘Oplichting’, meermalen gepleegd en ‘Medeplegen van oplichting’, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
‘Van het plegen van witwassen een gewoonte maken’, meermalen gepleegd, en ‘Van het medeplegen van witwassen een gewoonte maken’, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 15 oktober 2010 en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 9 december 2009, betreffende verdachte.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen verbeurd worden verklaard.
De verdediging heeft de rechtbank gevraagd bij een veroordeling rekening te houden met de volgende omstandigheden:
• verdachte is first offender;
• verdachte heeft gehandeld onder dwang;
• verdachte heeft een regeling getroffen met de benadeelde;
• de regeling die verdachte heeft getroffen met benadeelde vereist inkomen dus het behoud van zijn baan is zeer gewenst;
• de recidivekans is laag.
Ten aanzien van de onder verdachte in beslaggenomen goederen heeft de verdediging verzocht deze aan verdachte terug te geven. Verdachte lijdt al genoeg onder zijn daden en het zijn ‘gewone goederen’, zoals meubels.
Verdachte heeft gedurende vier jaren zijn eigen werkgever, de Gemeente Duiven, voor een bedrag van in totaal € 381.864,17 opgelicht. Hij deed dit door samen met een vriendin van hem een bedrijfje op te zetten, te weten [bedrijfsnaam], dat zogenaamd in groenvoorzieningen deed. De werkzaamheden die op papier werden verricht, werden in werkelijkheid door ambtenaren van de gemeente verricht en niet door [bedrijfsnaam]. De werkzaamheden werden bij de gemeente in rekening gebracht en de gelden werden, door een constructie opgezet door verdachte en zijn medeverdachte, overgemaakt op het rekeningnummer van [bedrijfsnaam]. Verdachte had het zo geregeld dat hij van zijn vriendin, de gemachtigde van het rekeningnummer ten name van [bedrijfsnaam], de pinpas met pincode kreeg, waardoor hij op ieder moment geld van de rekening van [bedrijfsnaam] af kon halen. Van dit geld kocht hij kleding, maakte hij reisjes met het hele gezin en deed hij andere dure aankopen. Ook gaf hij geld aan zijn medeverdachte en betaalde hij rekeningen voor haar.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van zeer ernstige feiten. Verdachte heeft geld dat voor de gemeenschap in Duiven was bedoeld, in eigen zak gestoken. Hiermee heeft hij de gemeente en de gemeenschap niet alleen geldelijk benadeeld, maar ook heeft hij hiermee het vertrouwen van zijn collega’s beschaamd. Hij heeft de integriteit van het openbaar bestuur in diskrediet gebracht. Juist van een ambtenaar moet kunnen worden verwacht dat hij zich aan de regels houdt en dat hij geen misbruik maakt van zijn positie en bevoegdheden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een gevangenisstraf.
De rechtbank ziet geen reden om af te wijken van de straf zoals die is geëist door de officier van justitie en oordeelt dan ook conform.
De rechtbank overweegt dat de na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals die zijn weergegeven op de als bijlage I vermelde lijst en die toebehoren aan verdachte, door middel van de strafbare feiten zijn verkregen. De rechtbank zal deze voorwerpen daarom verbeurd verklaren.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 57, 225, 326, 420 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de aangehechte beslaglijst, bijlage I.
Aldus gewezen door mrs. J.M. Klep (voorzitter), I.D. Jacobs en E. de Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 december 2010.