ECLI:NL:RBARN:2010:BO7148

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
1 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
676686 CV Expl. 10-1846
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijk bezwarend exoneratiebeding in algemene voorwaarden energieleverancier

In deze zaak heeft de Geschillencommissie Energie en Water in een bindend advies geoordeeld dat een exoneratiebeding in de algemene voorwaarden van energieleverancier Liander onredelijk bezwarend is voor de consument. De vordering van Liander tot vernietiging van dit bindend advies is afgewezen, omdat de gebondenheid van Liander aan het oordeel van de Geschillencommissie niet onaanvaardbaar is volgens de maatstaven van redelijkheid en billijkheid, zoals vastgelegd in artikel 7:904 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak betreft een geschil tussen Liander en een consument, aangeduid als [gedaagde partij], over schade die is ontstaan door werkzaamheden aan de gasmeter van de consument, waarbij een elektriciteitskabel is doorboord. De consument heeft Liander aansprakelijk gesteld voor de schade, die hij op € 3.144,30 heeft begroot, terwijl Liander slechts € 1.626,75 heeft uitgekeerd. De Geschillencommissie heeft in haar tussenadvies geoordeeld dat het exoneratiebeding in de algemene voorwaarden van Liander, dat de aansprakelijkheid beperkt tot € 1.400,00, onredelijk bezwarend is. Liander heeft vervolgens de zaak aan de rechter voorgelegd, met het verzoek om het tussenadvies en het eindadvies van de Geschillencommissie te vernietigen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de Geschillencommissie op basis van de beschikbare informatie en de redelijkheid en billijkheid tot haar oordeel kon komen. De kantonrechter heeft de vordering van Liander afgewezen en Liander veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de consument zijn begroot op € 300,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 1 december 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Wageningen
zaakgegevens 676686 \ CV EXPL 10-1846 \ PW\392\mvl
uitspraak van 1 december 2010
vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap Liander N.V.
gevestigd te Arnhem
eisende partij
gemachtigde mr. R. Elkerbout en mr. J.E. Janssen
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. S.J.G. van Aarle
Partijen worden hierna Liander en [gedaagde partij] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 januari 2010 met producties
- het herstelexploit van 11 februari 2010
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek met een productie.
De feiten
[gedaagde partij] is bewoner van het pand aan de [straat en nummer] in [woonplaats]. Liander beheert de elektriciteits- en gasaansluiting van deze woning.
Op de verhouding tussen [gedaagde partij] en Liander zijn de door Liander gehanteerde ‘Algemene Voorwaarden aansluiting en transport gas voor kleinverbruikers 2006’ (hierna: ‘de algemene voorwaarden’) van toepassing. Artikel 17.4 van de algemene voorwaarden is een exoneratiebeding dat de aansprakelijkheid van Liander voor schade aan zaken beperkt tot een bedrag van € 1.400,00 per contractant.
Op 17 oktober 2008 hebben op initiatief van Liander werkzaamheden plaatsgevonden aan de gasmeter van [gedaagde partij] plaatsgevonden. Daarbij is een elektriciteitskabel doorboord. Als gevolg daarvan diende deze kabel te worden vervangen, waarvoor de vloer in de woning van [gedaagde partij] gedeeltelijk diende te worden opengebroken.
[gedaagde partij] heeft Liander voor deze schade aansprakelijk gesteld. [gedaagde partij] stelt de schade op een totaalbedrag van € 3.144,30. Liander heeft een bedrag van € 1.626,75 uitgekeerd.
Door middel van een formulier van 27 januari 2009 heeft [gedaagde partij] op grond van artikel 18.2 van de algemene voorwaarden en het Reglement Geschillencommissie Energie en water (hierna: ‘het Reglement’) de zaak voorgelegd aan de Geschillencommissie Energie en water (hierna: ‘de Geschillencommissie’).
Liander heeft op 4 augustus 2009 een verweerschrift ingediend, waarna op 14 september 2009 een mondelinge behandeling in aanwezigheid van partijen heeft plaatsgevonden. Liander heeft zich beroepen op de aansprakelijkheidsbeperking van artikel 17.4 van de algemene voorwaarden.
Op 25 november 2009 heeft de Geschillencommissie een tussenadvies naar partijen gestuurd. De Geschillencommissie oordeelt dat artikel 17.4 van de algemene voorwaarden “in het onderhavige geval, gelet op alle omstandigheden (…) onredelijk bezwarend is.”
Partijen zijn nadien in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de omvang van de schade. Zowel [gedaagde partij] als Liander hebben daartoe een akte genomen.
Bij bindend eindadvies van 26 april 2010 heeft de Geschillencommissie geoordeeld dat Liander het gevorderde bedrag van € 1.517,55 aan [gedaagde partij] dient te betalen en voorts de kosten van de procedure.
De vordering en het verweer
Liander vordert, na eiswijziging bij repliek, dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
- het tussenadvies en het eindadvies van de Geschillencommissie vernietigt;
- een nieuwe beslissing neemt ter vervanging van het tussenadvies en eindadvies;
- voor recht verklaart dat [gedaagde partij] uit hoofde van, dan wel anderszins in verband met de feiten, die ten grondslag liggen aan het onderhavige geschil niets meer van Liander te vorderen heeft;
- [gedaagde partij] veroordeelt in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf twee weken na de dag waarop vonnis wordt gewezen tot aan de dag der algehele voldoening.
Liander legt aan haar vordering ten grondslag de stelling dat (met name) het tussenadvies van de Geschillencommissie inhoudelijk alsmede wat betreft de totstandkoming daarvan zodanig tekortschiet dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Liander daaraan gebonden is. Op grond van artikel 7:904 BW is het tussenadvies en (daardoor) het eindadvies van de Geschillencommissie vernietigbaar.
[gedaagde partij] voert gemotiveerd verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.
De beoordeling
Ontvankelijkheid en toetsingskader
Voor zover [gedaagde partij] in de conclusie van dupliek (sub 7) aanvoert dat Liander niet-ontvankelijk is in haar vordering, althans dat het tussenadvies onaantastbaar is, omdat Liander dat niet tijdig ter toetsing aan de rechter heeft voorgelegd, wordt dit beroep gepasseerd. Op grond van artikel 30 van het Reglement diende Liander binnen twee maanden na verzending van het tussenadvies van de Geschillencommissie de dagvaarding voor de onderhavige procedure uit brengen. Nu het tussenadvies is verzonden op 25 november 2009 en de dagvaarding is betekend op 25 januari 2010 heeft Liander aan deze voorwaarde voldaan. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat het door Liander uitgebrachte herstelexploit daaraan niet afdoet, nu de dagvaarding tijdig is betekend en het herstelexploit zonder intrekking van de oorspronkelijke dagvaarding vóór de eerst dienende dag is uitgebracht (Hoge Raad 29 april 1994, NJ 1995/269).
Op grond van artikel 7:904 BW dienen de adviezen van de Geschillencommissie te worden vernietigd indien gebondenheid van Liander aan die adviezen in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming van die adviezen in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daarvan is onder meer geen sprake als de Geschillencommissie in redelijkheid tot haar oordeel kon komen en als dat oordeel niet pertinent onjuist is. Een en ander dient marginaal te worden getoetst.
Liander stelt dat zowel de inhoud als de totstandkoming van het tussenadvies van dien aard is dat aan voornoemd criterium wordt voldaan. De stellingen van Liander worden hierna achtereenvolgens besproken.
Inhoud adviezen Geschillencommissie
Artikel 16 lid 1 Reglement
Liander stelt ten aanzien van de inhoud van het tussenadvies dat de wijze van beoordeling door de Geschillencommissie in strijd is met artikel 16 lid 1 van het Reglement dat luidt:
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden. (…)
Liander stelt dat de Geschillencommissie op grond van dit artikel van het Reglement niet bevoegd is zich uit te laten over het in de algemene voorwaarden opgenomen exoneratiebeding (artikel 17.4 van de algemene voorwaarden). De Geschillencommissie dient de toepasselijkheid en de inhoud van de algemene voorwaarden als een gegeven te beschouwen.
De kantonrechter oordeelt over die stelling als volgt. Op grond van artikel 16 lid 1 van het Reglement dient de Geschillencommissie te oordelen met inachtneming van de algemene voorwaarden. De Geschillencommissie heeft dat ook gedaan, zij heeft immers vastgesteld dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn en heeft kennis genomen van de inhoud van de voorwaarden.
Naar het oordeel van de kantonrechter houdt artikel 16 lid 1 van het Reglement niet in dat de Geschillencommissie de toepasselijkheid en inhoud van de algemene voorwaarden op geen enkele wijze mag toetsen. Dat is temeer het geval nu de Geschillencommissie naar redelijkheid en billijkheid moet beslissen. Dat heeft zij ook gedaan door het exoneratiebeding te beoordelen op basis van de regeling terzake van algemene voorwaarden in het Burgerlijk Wetboek.
Anders dan Liander stelt is ook geen sprake van een afwijking van de beslissingspraktijk van de Geschillencommissie. [gedaagde partij] heeft op dit punt terecht gewezen op het feit dat de Geschillencommissie in het verleden ook meerdere malen heeft geoordeeld over de (on-)redelijkheid van het exoneratiebeding uit de algemene voorwaarden en zulks volgt ook uit de door Liander als producties 9 en 10 bij dagvaarding overgelegde adviezen van de Geschillencommissie. Bovendien valt niet in te zien dat de Geschillencommissie niet zou mogen afwijken van een vaste beslissingspraktijk, als zij dit maar gemotiveerd doet.
Bezwarendheid algemene voorwaarden
Liander stelt dat het exoneratiebeding uit haar algemene voorwaarden in geen enkel geval onredelijk bezwarend is. Liander wijst op de wijze van totstandkoming van de algemene voorwaarden en op eerdere jurisprudentie terzake van het beding. Liander stelt voorts dat de Geschillencommissie bij haar beoordeling een verkeerde betekenis heeft toegekend aan de uitkering door Liander aan [gedaagde partij] boven het bedrag van € 1.400,00. Tenslotte stelt Liander dat de Geschillencommissie gebruik heeft gemaakt van een tekst van de website van Liander die niet was gepubliceerd ten tijde van de behandeling van het geschil door de Geschillencommissie en door haar onjuist was geciteerd.
De kantonrechter stelt voorop dat de marginale toetsing op basis van artikel 7:904 BW met zich brengt dat in deze procedure met terughoudendheid over (de inhoudelijke motivering van) de adviezen van de Geschillencommissie moet worden geoordeeld.
Met betrekking tot de stellingen van Liander ten aanzien van de totstandkoming van de algemene voorwaarden en jurisprudentie over de toepassing daarvan geldt dat uit het in het tussenadvies weergegeven verweer van Liander volgt dat de Geschillencommissie zich rekenschap heeft gegeven van die stellingen en deze (dus) in haar beoordeling heeft betrokken. Dat brengt reeds met zich dat op dat punt geen gebrek kleeft aan de inhoud van de adviezen.
Terzake van het door Liander uitgekeerde bedrag van € 226,75 boven het op grond van de algemene voorwaarden maximale bedrag van € 1.400,00 stelt Liander dat de Geschillencommissie daaraan een verkeerde betekenis heeft toegekend. De door Liander bepleite betekenis van de uitkering aan [gedaagde partij] is door haar uiteengezet in het verweerschrift. De Geschillencommissie heeft met inachtneming daarvan geoordeeld. De Geschillencommissie heeft de uitleg van Liander niet gevolgd, doch dat maakt niet dat het oordeel van de Geschillencommissie inhoudelijk onjuist is. In elk geval is van een misslag geen sprake, althans voor een dergelijk oordeel is onvoldoende gesteld of gebleken.
De stellingen van Liander terzake van de gebruikte tekst van de website van Liander zien deels op de inhoud van het tussenadvies van de Geschillencommissie en deels op de wijze van totstandkoming van dat advies. Of het gebruik van de bedoelde tekst als zodanig het advies vernietigbaar maakt, wordt hierna besproken bij de beoordeling van de totstandkoming van de adviezen.
Liander stelt dat de tekst van de website verkeerd is geciteerd. Liander wijst op een uitdraai van de website van Liander op enig moment en stelt dat die tekst vanaf 17 november 2009 tot 12 januari 2010 op haar website was vermeld. Op grond daarvan stelt Liander in feite dat Geschillencommissie twee volledige zinnen ‘erbij verzonnen’ heeft. Dat acht de kantonrechter niet direct aannemelijk, terwijl door Liander onvoldoende onderbouwd is dat de door haar tot uitgangspunt genomen tekst - die op het punt waar Liander op doelt overigens wel erg abrupt eindigt - de juiste versie van de tekst op de website was zoals de Geschillencommissie die had dienen te gebruiken. Dat klemt temeer nu Liander op dit punt erkent dat de tekst van haar website nogal eens wordt aangepast.
Door Liander is voor het overige naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat de Geschillencommissie - gebruikmakend van de door haar geciteerde tekst van de website maar ook op grond van de door Liander genoemde en overgelegde tekst - in redelijkheid niet tot haar oordeel kon komen. Het door de Geschillencommissie van belang geachte onderscheid tussen schade door werkzaamheden en schade door een gebeurtenis in het netwerk wordt immers in beide versies van de website gemaakt. Dat de website ook een - algemeen geformuleerde - disclaimer kende, zoals Liander stelt, is in elk geval onvoldoende om het oordeel van de Geschillencommissie inhoudelijk pertinent onjuist te achten.
Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter, marginaal toetsend, van oordeel dat aan de inhoud van de adviezen van de Geschillencommissie niet een zodanig gebrek kleeft dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om Liander daaraan gebonden te achten.
Wijze totstandkoming adviezen Geschillencommissie
Buiten omvang geschil getreden, hoor en wederhoor, gebrekkige motivering
Liander stelt dat de Geschillencommissie bij haar beoordeling een tekst van de website van Liander heeft gebruikt, terwijl deze tekst niet in het geding was gebracht. De tekst is, zo is onweersproken, niet als productie bij de stukken van de procedure voor de Geschillencommissie gevoegd en Liander stelt dat de tekst - en dan nog een kortere dan klaarblijkelijk door de Geschillencommissie gebruikte - eerst vanaf 17 november 2009 op de website is geplaatst, zodat deze ook niet tijdens de mondelinge behandeling kan zijn overgelegd. [gedaagde partij] betwist dit en stelt dat de tekst in de vorm zoals door de Geschillencommissie geciteerd wel degelijk tijdens de mondelinge behandeling aan de Geschillencommissie te hebben gegeven.
De kantonrechter stelt voorop dat de omvang van het geschil tussen Liander en [gedaagde partij] zoals door de Geschillencommissie beoordeeld, werd bepaald door de vordering van [gedaagde partij] tot vergoeding van zijn schade en het (daarmee samenhangende) beroep van [gedaagde partij] op de onredelijk bezwarendheid van het exoneratiebeding uit de algemene voorwaarden. De Geschillencommissie heeft (enkel) over die beide aspecten een oordeel gegeven, zodat in die zin geen sprake is van een oordeel buiten de omvang van het geschil. Er is ook geen sprake van een gebrekkige motivering van het oordeel van de Geschillencommissie. Het oordeel is uitgebreid gemotiveerd, terwijl de stellingen van Liander zien op een voor die motivering gebruikte bron, de hiervoor genoemde tekst waarvan in het advies wordt gesteld dat deze afkomstig is van de website van Liander.
De kantonrechter merkt terzake daarvan op dat uit de door Liander als producties 9 en 10 overgelegde eerdere uitspraken van de Geschillencommissie volgt dat het niet ongebruikelijk is dat de Geschillencommissie omstandigheden die haar bekend zijn uit eigen onderzoek (advies van 23 februari 2006) of uit eigen wetenschap (advies van 23 mei 2005) bij de beoordeling van een klacht betrekt. De taakstelling van de Geschillencommissie om te oordelen ‘naar billijkheid’ impliceert ook een wat ruimer toetsingskader dan de beoordeling door de rechter, die gebonden is aan (andere) wettelijke maatstaven. Voorts zij opgemerkt dat Liander in haar verweerschrift (sub 42) heeft verwezen naar de publicatie van de algemene voorwaarden op de diverse websites van de verschillende netbeheerders. In dit licht maakt het gebruik van gegevens van de website van Liander, ook als niet expliciet een beroep op deze gegevens is gedaan door één der partijen, niet direct dat sprake is van een gebrekkige wijze van totstandkoming van het advies. Dat kan anders zijn indien ten aanzien van de gebruikte gegevens geen hoor en wederhoor is toegepast.
In dat kader is allereerst relevant dat Liander na het tussenadvies een akte heeft genomen waarin zij haar standpunt nader uiteengezet heeft, zonder daarbij overigens melding te maken van het door haar in deze procedure gestelde onjuist citeren van de tekst. De inhoud van die akte heeft klaarblijkelijk niet tot een ander oordeel van de Geschillencommissie geleid. Liander heeft voorts geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een nieuwe hoorzitting te laten gelasten, hetgeen de Geschillencommissie op verzoek van een van partijen - zo volgt uit de tekst onder het dictum van het tussenadvies - zou hebben gedaan. Van die mogelijkheid tot wederhoor heeft Liander kennelijk om haar moverende reden afgezien. Wat daarvan zij, er was naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gelegenheid voor Liander om na het tussenadvies haar standpunt uiteen te zetten en derhalve is voldaan aan de eisen van hoor en wederhoor.
Op grond van alle bovenstaande omstandigheden is de kantonrechter, marginaal toetsend, van oordeel dat, zo al wordt uitgegaan van het gebruik door de Geschillencommissie van de niet door partijen aangevoerde inhoud van de website van Liander, geen sprake is van een wijze van totstandkoming van de adviezen die een zodanige benadeling van Liander inhoudt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Liander gebonden is aan de adviezen van de Geschillencommissie.
Slotsom
Gezien het vorenstaande acht de kantonrechter de adviezen van de Geschillencommissie noch qua inhoud, noch qua wijze van totstandkoming zodanig dat deze op grond van artikel 7:904 BW vernietigd moeten worden. Een eigen beoordeling door de kantonrechter terzake van de al dan niet onredelijk bezwarendheid van het exoneratiebeding uit de algemene voorwaarden behoeft dan ook niet plaats te vinden. De vordering wordt afgewezen.
Liander wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter
wijst de vordering af;
veroordeelt Liander in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde partij] begroot op € 300,00 aan salaris voor de gemachtigde
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2010.