ECLI:NL:RBARN:2010:BO9665

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201378
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van uitstaand saldo en contractuele boete wegens niet nakomen betalingsverplichtingen m.b.t. Visa Card

In deze zaak vorderde International Card Services B.V. betaling van een uitstaand saldo van € 11.191,02 en een contractuele boete van € 345,00 van de gedaagde, die in verzet was gegaan tegen een eerder verstekvonnis. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot betaling van het uitstaande saldo werd toegewezen, omdat de gedaagde tekort was geschoten in zijn betalingsverplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst met International Card Services B.V. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde in december 2007 een overeenkomst had gesloten voor de Visa The World Card en later was overgestapt naar de Visa World Gold Card. De gedaagde voerde aan dat hij slechts aansprakelijk was voor de uitgaven gedaan met de Visa World Gold Card, maar de rechtbank oordeelde dat hij ook verantwoordelijk was voor de uitgaven die op zijn naam waren gedaan met de Visa The World Card en The Plus Card. De rechtbank vond het boetebeding in de algemene voorwaarden van International Card Services B.V. onredelijk bezwarend en vernietigde dit op grond van artikel 6:233 BW. De vordering tot betaling van de contractuele boete werd afgewezen. De rechtbank wees ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, terwijl International Card Services B.V. werd veroordeeld in de kosten van de verzetdagvaarding. Het vonnis werd uitgesproken op 15 december 2010.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 201378 / HA ZA 10-1106
Vonnis in verzet van 15 december 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. R.A. van Weelderen te Deventer.
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
eiser in het verzet,
advocaat mr. M.E. Bosman te Arnhem,
Partijen zullen hierna International Card Services B.V. en [gedaagde / eiser in verzet] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van International Card Services B.V.;
- het verstekvonnis van 31 maart 2010;
- de verzetdagvaarding van [gedaagde / eiser in verzet];
- het proces-verbaal van comparitie van 29 oktober 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde / eiser in verzet] heeft in december 2007 een overeenkomst met International Card Services B.V. gesloten. In het kader van deze overeenkomst heeft International Card Services B.V. aan [gedaagde / eiser in verzet] de zogenoemde “Visa The World Card” ter beschikking gesteld, waarmee [gedaagde / eiser in verzet] betalingen kon verrichten voor zaken en diensten van bij International Card Services B.V. aangesloten organisaties en ondernemingen en waarmee [gedaagde / eiser in verzet] contanten kon opnemen bij door International Card Services B.V. aangewezen bankinstellingen.
2.2. International Card Services B.V. heeft [gedaagde / eiser in verzet] voorts de zogenoemde “The Plus Card” ter beschikking gesteld. The Plus Card is een PINcard.
2.3. Op 24 april 2008 is [gedaagde / eiser in verzet] op uitnodiging van International Card Services B.V. overgestapt van de Visa The World Card naar de zogenoemde “Visa World Gold Card”. [gedaagde / eiser in verzet] heeft hiertoe een overeenkomst gesloten met International Card Services B.V.
2.4. Op de onder 2.3. bedoelde overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. In artikel 13.3 onder c van deze voorwaarden is het navolgende opgenomen:
de Card-houder is verplicht op eerste verzoek daartoe de World Gold Card in vier gedeelten geknipt retour te zenden aan Visa Card Services. Bij gebreke hiervan is de Card-houder een boete verschuldigd van € 22,69 voor iedere dag dat de Card-houder de World Gold Card niet heeft teruggezonden;
2.5. Op 14 mei 2008 heeft [gedaagde / eiser in verzet] de Visa World Gold Card ontvangen.
Vanaf de eenentwintigste dag na ontvangst van de Visa World Gold Card, kon
[gedaagde / eiser in verzet] geen transacties meer verrichten met de Visa The World Card.
[gedaagde / eiser in verzet] kon met The Plus Card wel transacties blijven verrichten.
2.6. De uitgaven en opnamen die worden weergegeven op de door International Card Services B.V. bij brief van 15 oktober 2010 overgelegde rekeningoverzichten van de rekeningen met nummers [1] en [2], zijn door dan wel op naam van [gedaagde / eiser in verzet] verricht.
3. Het geschil
3.1. International Card Services B.V. vordert veroordeling van [gedaagde / eiser in verzet] tot betaling van:
- een bedrag van € 11.191,02, zijnde het uitstaande saldo per 13 januari 2010, vermeerderd met de contractuele rente ad 15% per jaar vanaf de genoemde datum tot de dag der algehele voldoening;
- een bedrag van € 345,00, zijnde de contractuele boete ad € 23,00 per dag vanaf 29 december 2009 wegens het niet inleveren van de Visa Card;
- afgifte aan International Card Services B.V. van de in het bezit van [gedaagde / eiser in verzet] zijnde Visa World Gold Card (met nummer [2]), met veroordeling van [gedaagde / eiser in verzet] tot betaling van de contractuele boete ad € 23,00 voor iedere dag dat hij na betekening van het te wijzen vonnis met die afgifte in gebreke blijft;
- de buitengerechtelijke incassokosten, begroot op een bedrag van € 913,92;
- de proceskosten.
3.2. International Card Services B.V. legt aan haar vordering de onder 2.3. bedoelde overeenkomst en de op die overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden ten grondslag en stelt dat [gedaagde / eiser in verzet] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn uit die overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.
3.3. [gedaagde / eiser in verzet] voert verweer. [gedaagde / eiser in verzet] stelt kort gezegd dat hij slechts aansprakelijk is voor de betaling van de uitgaven en opnamen die zijn gedaan met de Visa World Gold Card, inclusief het negatieve startsaldo, en wel tot een maximum van € 5.000,00, zijnde de bestedingslimiet.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [gedaagde / eiser in verzet] voert het verweer dat hij op basis van door International Card Services B.V. aan hem verstrekte informatie in de veronderstelling verkeerde, dat met het sluiten van de onder 2.3. bedoelde overeenkomst de rekening van de Visa The World Card en The Plus Card (met rekeningnummer [1]) zou worden opgeheven, dat het saldo van die rekening zou worden overgeboekt naar de rekening van de Visa World Gold Card (met rekeningnummer [2]) en dat vanaf dat moment de uitgaven en opnamen met de Visa World Gold Card en The Plus Card op de laatstgenoemde rekening zouden worden geboekt en op de rekeningoverzichten van die rekening zichtbaar zouden zijn.
4.2. [gedaagde / eiser in verzet] voert voorts het verweer, zo begrijpt de rechtbank, dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, dat International Card Services B.V. de bestedingslimiet van de rekening van de Visa World Gold Card door [gedaagde / eiser in verzet] heeft laten overschrijden, door de uitgaven en opnamen met The Plus Card na de totstandkoming van de onder 2.3. bedoelde overeenkomst niet op de rekening van de Visa World Gold Card te boeken. Ter comparitie heeft [gedaagde / eiser in verzet] dienaangaande nog aangevoerd dat International Card Services B.V. “hem tegen zichzelf had moeten beschermen” en “de schuld niet zo hoog had moeten laten oplopen”.
4.3. International Card Services B.V. betwist in strijd met de aan [gedaagde / eiser in verzet] verstrekte informatie en haar verplichtingen jegens [gedaagde / eiser in verzet] te hebben gehandeld en stelt dat de overschrijding van de bestedingslimiet pas in een vrij laat stadium heeft plaatsgevonden.
4.4. Vooropgesteld dient te worden dat [gedaagde / eiser in verzet] aansprakelijk is voor de betaling van door hem dan wel op zijn naam gedane uitgaven en opnamen. De omstandigheid dat het kennelijk door International Card Services B.V. is toegestaan de overeengekomen maximum bestedingslimiet te overschrijden, ontslaat [gedaagde / eiser in verzet] niet van die betalingsverplichting. Voorts doet ook de omstandigheid dat de uitgaven en opnamen door [gedaagde / eiser in verzet] met de Visa World Gold Card en The Plus Card op verschillende rekeningen zijn geboekt, daaraan niet af. Gezien het hiervoor overwogene, acht de rechtbank het door [gedaagde / eiser in verzet] gestelde handelen van International Card Services B.V. niet in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Nu vaststaat dat de uitgaven en opnamen die worden weergegeven op de door International Card Services B.V. overgelegde rekeningoverzichten van de rekeningen met nummers [1] en [2] door dan wel op naam van [gedaagde / eiser in verzet] zijn verricht, zal de vordering worden toegewezen.
4.5. International Card Services B.V. vordert van [gedaagde / eiser in verzet] behalve het uitstaande saldo inclusief verschenen rente ook de overeengekomen boete van € 23,00 per dag, voor iedere dag dat [gedaagde / eiser in verzet], na aanzegging daarvan, in gebreke is gebleven de aan hem ter beschikking gestelde Visa Card [de rechtbank begrijpt dat bedoeld wordt: de Visa World Gold Card] aan International Card Services B.V. af te geven. Tot 13 januari 2010 bedraagt het op basis daarvan verschuldigde bedrag
€ 345,00. International Card Services B.V. vordert tevens [gedaagde / eiser in verzet] te veroordelen om na betekening van dit vonnis de in zijn bezit zijnde Visa World Gold Card af te geven aan International Card Services B.V., met veroordeling van [gedaagde / eiser in verzet] tot betaling van de contractuele boete ad € 23,00 per dag, voor iedere dag dat [gedaagde / eiser in verzet] met de afgifte van de Visa World Gold Card in gebreke blijft.
4.6. [gedaagde / eiser in verzet] is consument in de zin van artikel 2 sub b van Richtlijn 93/13/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
De onder 4.5. genoemde vorderingen zijn gegrond op het onder 2.4. genoemde boetebeding in de algemene voorwaarden van International Card Services B.V. Dit beding dient ambtshalve, op de voet van artikel 6:233 aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek, te worden vernietigd, omdat het voor [gedaagde / eiser in verzet] onredelijk bezwarend is. De boete kan immers ongelimiteerd oplopen en heeft derhalve tot gevolg dat aan [gedaagde / eiser in verzet] een onevenredig hoge schadevergoeding wordt opgelegd, zoals bedoeld in artikel 1 aanhef en onder e van de bijlage bij de hiervoor aangehaalde Richtlijn. Nu de grondslag daaraan is komen te ontvallen dienen de onder 4.5. genoemde vorderingen te worden afgewezen.
4.7. De vordering van International Card Services B.V. strekkende tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen.
Voor een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is slechts plaats indien daadwerkelijk buitengerechtelijke werkzaamheden (van enige betekenis) zijn verricht en dan nog slechts voor zover de gevorderde vergoeding redelijk is.
De rechtbank acht de door International Card Services B.V. gestelde, niet nader onderbouwde, buitengerechtelijke werkzaamheden niet van zodanige omvang en betekenis dat een vergoeding daarvoor - naast de proceskosten - op zijn plaats is.
4.8. [gedaagde / eiser in verzet] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van International Card Services B.V. op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 87,93
- vast recht € 317,00
- salaris advocaat € 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.308,93
4.9. In deze zaak bestaat geen aanleiding om de kosten van het betekenen van de verzetdagvaarding op grond van het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor rekening van [gedaagde / eiser in verzet] te laten. Uit het verhandelde ter comparitie volgt immers, dat de inleidende dagvaarding niet op het juiste adres is betekend, waardoor deze aan [gedaagde / eiser in verzet] is ontgaan en hij verstek heeft laten gaan. De rechtbank zal International Card Services B.V. dan ook veroordelen in de kosten van de verzetdagvaarding. Nu de kosten van de verzetdagvaarding aan [gedaagde / eiser in verzet] in debet zijn gesteld, zal de rechtbank bepalen dat International Card Services B.V. deze kosten aan de griffier van de rechtbank dient te voldoen.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1. vernietigt het door deze rechtbank op 31 maart 2010 onder zaaknummer / rolnummer 197144 /HA ZA 10-384 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw rechtdoende
5.2. veroordeelt [gedaagde / eiser in verzet] om aan International Card Services B.V. te betalen een bedrag van € 11.191,02 (elfduizend honderdeenennegentig euro en twee eurocent), vermeerderd met de contractuele rente ad 15% per jaar vanaf 13 januari 2010 tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt [gedaagde / eiser in verzet] om na de betekening van dit vonnis de in zijn bezit zijnde Visa World Gold Card tegen bewijs van afgifte aan International Card Services B.V. af te geven,
5.4. veroordeelt [gedaagde / eiser in verzet] in de proceskosten, aan de zijde van International Card Services B.V. tot op heden begroot op € 1.308,93 (duizend driehonderdacht euro en drieënnegentig eurocent),
5.5. veroordeelt International Card Services B.V. in de kosten van de verzetdagvaarding, aan de zijde van [gedaagde / eiser in verzet] begroot op € 87,93 (zevenentachtig euro en drieënnegentig eurocent), te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van "kosten verzetdagvaarding" en het zaak- en rolnummer,
5.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010.