zaakgegevens 709226 \ CV EXPL 10-4958 \ djb\364\MB
uitspraak van 22 december 2010
[opposant]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in verzet
gemachtigde mr. W. Vahl
toevoegingnummer [nummer]
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ad Hoc Beheer B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
gedaagde partij in verzet
gemachtigde Blume Stolker & Roel
Partijen worden hierna [opposant] en Ad Hoc genoemd.
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de verzetdagvaarding van 20 augustus 2010
- het herstelexploit van 2 september 2010
- de conclusie van antwoord in verzet met producties
- de conclusie van repliek in verzet.
1.2 Het verzet richt zich tegen het door de kantonrechter op 7 juli 2010 tussen Ad Hoc als eisende partij en [opposant] als gedaagde partij bij verstek uitgesproken vonnis onder zaaknummer 696765 CV EXPL 10-3894 / 40-CA (hierna het “verstekvonnis”). Daarbij is [opposant] veroordeeld aan Ad Hoc te betalen € 8.632,94 (€ 7.932,94 aan hoofdsom en € 700,00 aan incassokosten) te vermeerderen met rente over € 7.932,94 vanaf 22 december 2009 en tot betaling van de proceskosten.
2.1 Ad Hoc, in hoedanigheid van gevolmachtigde van de eigenaar, en [opposant] hebben op 23 november 2006 een overeenkomst gesloten tot tijdelijk gebruik van de [adres], gelegen op de 1e etage, bestaande uit 1 verdieping, bovenwoning (2e verdieping niet gebruiken) (hierna de “woning”) tegen een vergoeding van € 165,00 per maand.
2.2 Artikel 12 van genoemde overeenkomst bepaalt het volgende:
Schade door verlies of beschadiging van (een gedeelte van) het object is voor rekening van gebruiker, tenzij deze bewijst dat de schade niet kan worden toegerekend aan handelen en/of nalaten van gebruiker en/of personen die van zijnentwege of met zijn toestemming of goedvinden in of in de nabijheid van het object aanwezig zijn. (…).
Het object is gedefinieerd als [adres]. [opposant] huurt volgens artikel 1 een gedeelte van het object, zoals omschreven in de vorige alinea.
2.3 Ad Hoc en [naam 2e eigenaar], naar de kantonrechter begrijpt de eigenaar van het pand, hebben [opposant] in kort geding gedagvaard tot ontruiming van de woning. Voordat uitspraak is gedaan, zijn partijen (onder meer) overeengekomen (vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst van 26 september 2008) dat [opposant] uiterlijk 12 december 2008 de woning zal hebben ontruimd. De woning is ook daadwerkelijk in december 2008 ontruimd. Partijen hebben zich bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst alle rechten en weren voorbehouden ter zake van de ontstane schade door of in verband met de op de zolder boven de woning aangetroffen hennepkwekerij.
2.4 In november 2009 heeft Ad Hoc aan [opposant] een factuur gestuurd voor schoonmaakkosten en elektriciteitsverbruik. Deze factuur is onbetaald gebleven.
3. De vordering en het verweer
3.1 [opposant] vordert in deze verzetprocedure ontheffing van het verstekvonnis en, opnieuw rechtdoende, afwijzing van de vorderingen, althans Ad Hoc niet ontvankelijk te verklaren met veroordeling van de laatste in de proceskosten, de kosten van het verzet daaronder begrepen.
3.2 Ad Hoc heeft in de inleidende dagvaarding gevorderd dat [opposant] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zou worden veroordeeld aan Ad Hoc te betalen € 8.632,94, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.932,94 vanaf 22 december 2009 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [opposant] in de proceskosten.
3.3 Zij baseerde haar vordering op het volgende. Ad Hoc heeft kosten moeten maken ten behoeve van de schoonmaak van de zolder van het gehuurde ad € 1.416,10. Er is sprake geweest van het illegaal stroom aftappen ten behoeve van een in het pand aanwezige hennepkwekerij. Ad Hoc heeft de factuur van de energieleverancier aan de eigenaar, ten bedrage van € 6.516,84 (incl. btw), voldaan en heeft deze doorbelast aan [opposant]. Tevens heeft Ad Hoc gevorderd dat [opposant] wordt veroordeeld tot betaling van rente en van de buitengerechtelijke kosten van € 700,00.
3.4 [opposant] voert in de verzetprocedure verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna voor zover relevant worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 [opposant] verweert zich tegen de vorderingen van Ad Hoc met het argument dat zij – kort gezegd – niet aansprakelijk is voor de schade als gevolg van de buiten haar mede weten ingerichte hennepplantage. Zij heeft in de loop van 2008 contact gekregen met een man. Die man vroeg of hij op de voor [opposant] toegankelijke zolder wat spulletjes voor de handel mocht stallen. [opposant] heeft dat toegelaten. Later kwam de man, met wie [opposant] inmiddels, zo begrijpt de kantonrechter haar stellingen, een relatie had, samen met een ander of anderen in het pand aan de [straatnaam] in Nijkerk. Die mannen hielpen de relatie van [opposant] om verschillende spullen naar boven te brengen. [opposant] kreeg argwaan toen zij ontdekte dat op de zolderverdieping een slot was gezet. Zij heeft op 2 juni 2008 aangifte bij de plaatselijke politie gedaan, die op 4 juni 2008 een inval deed en daar toen een hennepplantage aantrof. Ad Hoc heeft betwist de stelling van [opposant] dat zij niet betrokken was bij noch op de hoogte was van de hennepplantage. Zij stelt tevens dat ook al was [opposant] niet betrokken en had zij geen wetenschap, zij op grond van de overeenkomst niettemin aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan als gevolg van die plantage. Ad Hoc heeft voorts aangevoerd dat de hennepplantage aan het licht is gekomen doordat van de zijde van Ad Hoc navraag is gedaan naar het gebruik van de zolder door [opposant].
4.2. De kantonrechter overweegt als volgt ten aanzien van de aansprakelijkheid. [opposant] is gelet op artikel 12 van de tussen partijen gesloten overeenkomst aansprakelijk voor schade die kan worden toegerekend aan handelen van een persoon of personen die van harentwege of met haar toestemming of goedvinden in het object aanwezig waren. In dit geval heeft [opposant] haar relatie toegang geboden tot de zolder en hem toegestaan daarvan gebruik te maken. Dat brengt mee dat zij, als verantwoordelijke voor een behoorlijk gebruik van de woning en het pand waarvan die woning deel uitmaakt (het object), aangesproken kan worden voor de schade die is ontstaan als gevolg van dat gebruik door die relatie. Dat [opposant] mogelijk niet wist wat het daadwerkelijk gebruik inhield en dat zij daarbij mogelijk het slachtoffer is geworden van misleiding, maakt dat niet anders. Daarbij laat de kantonrechter nog buiten beschouwing dat het [opposant] überhaupt niet was toegestaan om gebruik te (laten) maken van de zolder, ook niet voor het wegzetten van spulletjes. [opposant] kan de schade waarvoor zij nu aansprakelijk wordt gehouden mogelijk verhalen op haar (voormalige) relatie. Dat gaat echter het bestek van deze procedure te buiten en doet niet af aan de aanspraken van Ad Hoc op [opposant].
4.3 [opposant] betwist subsidiair de (hoogte van de) gestelde schadeposten. Uit de overgelegde stukken blijkt dat schoonmaakkosten zijn gemaakt vlak na ontdekking van de hennepplantage in juni 2008. De factuur van het schoonmaakbedrijf heeft betrekking op het object en heeft als factuurdatum 13 juni 2008. De kantonrechter leidt daaruit af dat de schoonmaak noodzakelijk was geworden door de hennepplantage, althans dat [opposant] haar betwisting op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd. Uit het voorgaande volgt dat de stelling dat de zolder geen deel uitmaakte van het gehuurde en dat [opposant] daarom niet aansprakelijk is voor de schoonmaakkosten van de zolder, niet opgaat. [opposant] heeft verder niets, althans onvoldoende tegen de (hoogte van de) factuur aangevoerd. Dit deel van de vordering zal dus worden toegewezen.
4.4 Datzelfde geldt voor de hoogte van de factuur van de energieleverancier. Uit de stukken blijkt dat Ad Hoc, daartoe aangesproken door de eigenaar van het pand, de energierekening heeft voldaan. Deze rekening betreft een schatting. Er is sprake geweest van een hennepplantage en van het illegaal aftappen van de stroom. In een dergelijk geval is het niet mogelijk is de exacte afname van energie vast te stellen en moet deze geschat worden. [opposant] voert aan dat zij geen flauw idee heeft of het gestelde extra energie gebruik heeft plaatsgevonden. [opposant] heeft (mogelijk ongewild) een situatie in het leven geroepen, door haar relatie toegang te bieden en gebruik toe te staan, waardoor het mogelijk is geworden dat er is afgetapt. Dat er dan schade ontstaat die zich niet nauwkeurig laat vaststellen en die geschat moet worden, is een risico dat onder de omstandigheden van het geval voor rekening van [opposant] dient te komen. Dat brengt mee dat het verweer dat Ad Hoc haar schade op dit punt niet nauwkeurig heeft aangetoond, niet opgaat. [opposant] heeft voorts niet, althans niet gemotiveerd, gesteld dat de energierekening die aan Ad Hoc is doorbelast, niet klopt. Ook dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
4.5 De vordering voor de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Ad Hoc stelt weliswaar dat sprake is geweest van meer dan een enkele aanmaning maar [opposant] geeft aan dat die aanmaningen haar (deels) niet hebben bereikt. Ad Hoc heeft dat onvoldoende weerlegd. Daarmee ontbreekt een grondslag voor het gevorderde bedrag.
4.6 Ad Hoc vordert wettelijke rente vanaf 22 december 2009, de datum waarop [opposant] volgens Ad Hoc in verzuim is geraakt. Gelet op de – niet opgehelderde - discussie tussen partijen over het bereiken van [opposant] van de sommaties, is niet vast komen te staan met ingang van welke datum, gelegen voor de dagvaarding, sprake is van verzuim. Nu in deze procedure is komen vast te staan dat [opposant] toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat sprake is van schade waarvoor zij aansprakelijk is, haakt de kantonrechter voor de datum van het verzuim aan bij de datum van de dagvaarding. De rente zal dus worden toegewezen met ingang van 24 juni 2010.
4.7 Ten slotte moet [opposant] de proceskosten betalen, nu zij grotendeels in het ongelijk is gesteld.
5.1 ontheft [opposant] van de veroordeling uitgesproken in het verstekvonnis van 7 juli 2010 onder nummer 696765 CV EXPL 10-3894 / 40-CA;
5.2 veroordeelt [opposant] aan Ad Hoc te betalen € 7.932,94 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2010 tot de dag der algehele voldoening;
5.3 veroordeelt [opposant] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak gevallen aan de kant van Ad Hoc begroot op € 80,89 aan dagvaardingskosten, € 208,00 aan vast recht en € 250,00 aan salaris gemachtigde;
5.4 verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5 wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2010.