Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- Er werd tot en met 31 december 2007 geen inkoop- en voorraadadministratie van de softdrugs bijgehouden.
- In de kasadministratie zijn vele negatieve kassen geconstateerd.
- De brutowinstpercentages over 2002 tot en met 2006 zijn zowel relatief als absoluut te laag in vergelijking tot branchegegevens.
- De onbenoemde opnamen in de jaren 2002 tot en met 2006 verschillen onderling sterk. Daarbij wordt voor het jaar 2003 een laag netto privé en voor het jaar 2004 een negatief netto privé geconstateerd.
- Eiser heeft vanaf zijn 12e levensjaar tot aan zijn 40e levensjaar een indrukwekkende collectie militaria verzameld. In 2003 en 2004 heeft hij deze verzameling in delen verkocht. Vanwege de unieke collectie, als ook vanwege sterke stijging van prijzen is de opbrengst van de verkoop fors.
- Verder heeft eiser in het verleden bedragen aan derden uitgeleend. In het jaar 2003 en 2004 heeft hij deze gelden opgeëist.
Correctie i.v.m. laag netto privé
€ 45.000Inkoopwaarde = brutowinst € 214.356
Brutowinst volgens jaarstukken
€ 167.006Correctie winst uit onderneming € 47.350
Resultaat uit werkzaamheid: verkoop militaria
€ 34.378€ 81.728
Correctie meewerkaftrek
€ 592Totale correcties € 81.136
Verzamelinkomen volgens aangifte
€ 63.504Verzamelinkomen na correctie € 144.640”(…)
(€ 2.350).
3.Geschil
- Is er sprake van een nieuw feit?
- Is de opbrengst van de verkoop van militaria aan te merken als een bron van
de opbrengst als kosten van inkoop in aanmerking moet worden genomen?
4.Beoordeling van het geschil
In artikel 27e, aanhef en onderdeel b, van de AWR is, voor zover hier van belang, bepaald, dat wanneer niet volledig is voldaan aan één van de verplichtingen ingevolge artikel 52 van de AWR de rechtbank het beroep ongegrond verklaart tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is.
€ 72.539,10). Geen discussie is er volgens eiser over de terugbetaling van uitgeleende gelden aan eiser in de jaren 2003 en 2004 van in totaal € 39.629 (2003 € 31.151 en 2004 € 8.478). Voorts bestaat ook over de opbrengst van de verzameling militaria ten bedrage van
€ 104.180 geen discussie, aldus eiser. Hieruit trekt eiser de conclusie dat er over de jaren 2003 en 2004 samen in ieder geval € 71.475,55 (€ 39.629 + € 104.180 -/- € 72.333,45) aan eiser ter beschikking heeft gestaan.
€ 72.539. Dit negatieve bedrag kan gedeeltelijk worden verklaard uit de verkoopopbrengst van militaria, namelijk tot een bedrag van € 34.378. Voorts is er in 2004 € 8.478 terugbetaald op een lening. Aldus resteert voor het jaar 2004 een bedrag van € 29.683 waarvoor geen verklaring is. Verweerder schat vervolgens dat eiser € 15.000 per jaar nodig heeft voor onbenoemde privé uitgaven, zodat hij de winst corrigeert met een bedrag van € 45.000 afgerond.
Nu de administratie van eiser dermate ernstige gebreken vertoont, is de rechtbank van oordeel dat in dit geval, ingevolge het bepaalde in artikel 27e, aanhef, onderdeel b, van de AWR, de bewijslast dient te worden omgekeerd en verzwaard. De rechtbank acht dit een proportionele sanctie.
1) deelname aan het economische verkeer;
2) het (subjectieve) oogmerk om voordeel te behalen;
3) de (objectieve) verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald.
2 augustus 2007, nr. 04/02333, LJN: BB6045 faalt, omdat in deze uitspraak de feiten en omstandigheden anders lagen. Zo heeft de belastingplichtige in deze uitspraak de activiteiten - ook na verkoop van de eerste mammoet - steeds verder uitgebreid. Bovendien lag er een sterke verwevenheid met de bedrijfsmatige activiteiten van de vader van belastingplichtige.
Ten aanzien van de boete
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 109.753 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 509;
- draagt verweerder op de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig te verminderen;
- vermindert de boete tot 47,5% van de verschuldigde belasting over de correctie winst uit onderneming van € 47.350;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 437.