In deze brief geef ik mijn eindbeoordeling over de klachten van mevrouw [naam rechthebbende] over het door [bewindvoerder] gevoerde bewind.
Gedeeltelijk zijn de klachten reeds behandeld in mijn brief van 20 juli 2010, die als hier ingelast wordt beschouwd. Voor zover daarin een definitieve beoordeling is gegeven, zijn de betrokken klachtonderdelen daarmee reeds afgedaan.
De klachtonderdelen 3 en 6 vergden nader onderzoek. In dat verband heeft u het rapport met twee bijlagen van de registeraccountant [naam registeraccountant] van 19 oktober 2010 overgelegd.
Het object van nader onderzoek
De klachtonderdelen 3 en 6 waren als volgt omschreven:
3. Het aan huur opgenomen bedrag klopt niet.
6. De inkomsten en uitgaven zijn enige tijd via de bedrijfsrekening van [bewindvoerder] gelopen.
In de brief/beschikking van 20 juli 2010 is over deze onderdelen het volgende overwogen.
Ad 1 en 6. In de rekening en verantwoording (verder: R&V) van 1 december 2009 heeft [bewindvoerder] als inkomen over de periode dat zij het beheer feitelijk uitoefende (april – november 2009) opgegeven: € 6.840,06 en als uitgaven: € 6.957,74. Nadat de opvolgend bewindvoerder staande had gehouden dat deze bedragen niet klopten, heeft [bewindvoerder] bij brief van 14 mei 2010 een geheel nieuwe R&V over dezelfde periode overgelegd. Daaruit blijkt dat de inkomsten in die periode bedroegen: € 9.648,04 en de uitgaven : € 9.777,46.
Als verklaring heeft [bewindvoerder] ter zitting gegeven dat de eerste R&V is opgemaakt door een nog onervaren medewerker en dat gedurende een deel van de bewindsperiode de inkomsten van rechthebbende uit angst voor beslag zijn ontvangen op de bedrijfsrekening van [bewindvoerder]. Dat had verwarring gegeven. Deze bedrijfsrekening was overigens ook ten behoeve van enkele andere cliënten met beschermingsbewind gebruikt.
(A) de kantonrechter is zeer verontrust over deze gang van zaken. Angst voor beslag, noch enige andere omstandigheid , kan reden zijn om gelden van personen met beschermingsbewind via de bedrijfsrekening van de bewindvoerder te laten lopen. Door vermenging zijn de gelden potentieel object voor beslag door crediteuren van niet alleen de bewindvoerder, maar ook van medecliënten wier geld eveneens op de rekening staat. Daarnaast is het saldo van de rekening van de naamhouder. Last but not least is het in strijd met de wet.
…
(B) Door het inleveren van twee totaal verschillende R&V’s is het vertrouwen van de kantonrechter in de betrouwbaarheid van alle – zonder voorbehoud – door [bewindvoerder] ingediende R&V’s aangetast.
In verband met de beoordeling van deze en andere door [bewindvoerder] over 2009 ingediende R&V’s zal de kantonrechter [bewindvoerder] – en haar directeur in die gevallen waarin deze persoonlijk als bewindvoerder is benoemd – in de gelegenheid stellen om een op haar, respectievelijk zijn kosten door een Register Accountant opgemaakt rapport over te leggen, waarin deze een oordeel geeft over de juistheid van de ingeleverde R&V’s over 2009 van een vijftal door de kantonrechter aan te wijzen personen met beschermingsbewind. De vragen betreffen enerzijds de vraag of op enkele aangeduide punten de R&V een getrouw beeld geeft van de onderliggende boekhouding en anderzijds enkele vragen van de wijze waarop het bewind is gevoerd. De vragen worden aan het eind van deze brief/beschikking vermeld.
De beoordeling van deze klachten wordt aangehouden.
Ad klachtonderdeel 3. Klager berekende de huur over de periode dat het bewind van [bewindvoerder] heeft geduurd – anders dan [bewindvoerder] in eerste instantie had opgegeven – op een totaal van € 3.500,-. In de tweede ingediende R&V stelde [bewindvoerder] dat de huurbetalingen volgens de bankafschriften € 3.503,11 bedroegen. Klager stelt dat zij op grond van de bankafschriften uitkomt op een totaal van € 3.246,-.
In de samenvatting van mijn vorige brief/beschikking is in dit verband het volgende van belang.
“In [ zijn ] rapport dient de registeraccountant antwoord te geven op de volgende vragen over de ingeleverde R&V’s over 2009 van een vijftal hierna aangewezen personen met beschermingsbewind;
(1) geeft de ingediende R&V over 2009 een getrouw beeld van de onderliggende financiële administratie op de volgende punten:
(a) het totaal van de uitgaven, in het bijzonder de post huur,
(b) de geïncasseerde bewindvoerdersbeloning,
(c) het totaal van de schulden?
Daarnaast zijn er de volgende vragen.
(2) is – indien de betrokken cliënt recht had op bijzondere bijstand voor de beloning van de bewindvoerder of op enige andere toeslag, tegemoetkoming, teruggave of kwijtschelding – deze tijdig door de bewindvoerder aangevraagd en heeft de bewindvoerder desgevraagd tijdig de door betrokken instantie gevraagde nadere gegevens of stukken verstrekt?
(3) zijn alle ten gunste van de betrokkene komende gelden steeds ontvangen en doorlopend (dus tot aan het moment van overmaking op de rekening van een crediteur) aangehouden op een of meer bankrekeningen die uitsluitend op zijn eigen naam waren gesteld met vermelding: “[bewindvoerder], c.q. [de heer X], bewindvoerder” of soortgelijke aanduiding (dus niet een en/of rekening, inzake – rekening, derdengeldenrekening of tussenrekening)?
(4) is buiten de reeds genoemde onderwerpen sprake van enige onregelmatigheid in de boekhouding of het bewind?
Het onderzoek omvat de periode gedurende welke het bewind in het jaar 2009 feitelijk (dat wil zeggen vanaf het feitelijk begin tot aan de feitelijk afsluiting) heeft geduurd en betreft beschermingsbewinden waarin hetzij [bewindvoerder] hetzij de heer [de heer X] als bewindvoerder optraden.
De kantonrechter wijst voor het onderzoek het bewind van de vermogens van de volgende personen aan:
1. < naam klager >
2. < naam andere persoon 1 >
3. < naam andere persoon 2 >
4. < naam andere persoon 3 >
5. < naam andere persoon 4 >. “.
Het rapport van de accountant
Voor zover van belang luidt het rapport van de accountant als volgt. De u-persoon aan wie het rapport is gericht is de opdrachtgever, de directeur van [bewindvoerder]
“ U heeft ons gevraagd werkzaamheden uit te voeren naar aanleiding van een uitspraak van de Rechtbank Arnhem op 20 juli 2010. In deze uitspraak worden een viertal vragen aan [bewindvoerder] gesteld door de Rechtbank Arnhem, welke door een register accountant in een rapport moeten worden beantwoord. Wij zullen door middel van specifiek overeengekomen werkzaamheden een drietal ( in de brief van de Rechtbank Arnhem vraag 2 tot en met 4) van de vier vragen beantwoorden. De eerste vraag hebben wij beantwoord door middel van het verstrekken van een accountantsverklaring.
De vragen (…) hebben betrekking op een vijftal dossiers die in het jaar 2009 (deels) onder het beheer zijn geweest van [bewindvoerder] en welke zijn aangewezen door de kantonrechter.
Aard en reikwijdte van de verrichte werkzaamheden
Wij hebben onze werkzaamheden uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 4400, “Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie”.
De aard van de hierna beschreven uit te voeren werkzaamheden houdt in dat op de genoemde financiële informatie geen accountantscontrole zal worden toegepast, terwijl tevens geen beoordelingsopdracht zal worden uitgevoerd. Eén en ander impliceert dat aan onze rapportage geen zekerheid met betrekking tot de getrouwheid van dit cijfermateriaal kan worden ontleend. Tevens geven wij geen oordeel omtrent de interne beheersing welke noodzakelijk is bij de uitvoering van een accountantscontrole.
…
Wij hebben bij elke vraag eerst onze aanpak uiteen gezet om vervolgens onze bevindingen te rapporteren.
…
Het is de bedoeling dat u zelf een oordeel vormt over de werkzaamheden en over de in deze rapportage weergegeven bevindingen en op basis daarvan uw eigen conclusie trekt. Wij wijzen u er op dat indien wij aanvullende werkzaamheden zouden hebben verricht of een controle- of beoordelingsopdracht zouden hebben uitgevoerd, wellicht andere onderwerpen zouden zijn geconstateerd die voor rapportering in aanmerking zouden zijn gekomen.
…
Wij hebben onze werkzaamheden uitgevoerd op basis van de vijf cliëntendossiers die wij hebben ontvangen van [bewindvoerder]”.
Hierna geeft het rapport een uitwerking van de in de opdrachtbrief opgesomde vragen.
“Uitwerking vraag 1
[dit is vraag 2 van de kantonrechter, betreffende het tijdig aanvragen van bijzondere bijstand etc; zie hierboven voor de volledige formulering; de kantonrechter]
…
1.2 Geconstateerde feiten
[naam rechthebbende ]
Bijzondere bijstand
In het cliëntendossier blijkt geen aanvraag aanwezig te zijn met betrekking tot bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering. Ons is medegedeeld dat een aanvraag ook niet mogelijk is geweest omdat cliënte geen vaste woon- en verblijfplaats heeft gehad over 2009 (…) Daarnaast is een voorwaarde dat ook bankafschriften van cliënte worden overgelegd, omdat de gelden over de rekening van [bewindvoerder] liepen kon ook aan deze voorwaarde niet worden voldaan. Overigens is door [bewindvoerder] lopende 2009 geen kosten bewindvoering in rekening gebracht, enkel op het moment van dossieroverdracht aan de opvolgend bewindvoerder is een afrekening opgesteld.
…
Uitwerking vraag 2
[ dit is vraag 3 van de kantonrechter, betreffende de tenaamstelling van de bankrekeningen op de naam van de rechthebbende; de kantonrechter]
2.1 Nadere toelichting en werkwijze …
Wij hebben voor de beantwoording van deze vraag de zakelijke rekeningen, die in 2009 door [bewindvoerder] zijn aangehouden, doorgenomen. … Wij hebben deze rekeningen doorgenomen op mutaties van betrokken cliënten waarvoor het niet de bedoeling is dat deze over de zakelijke rekening van [bewindvoerder] gaan. Hierbij merken wij op dat “bij” mutaties op de zakelijke rekening van [bewindvoerder] waarbij in de omschrijving betrokken cliënten worden vermeld veelal de kosten van bewindvoering of curatele betreffen.
2.2 Geconstateerde feiten
Naar aanleiding van het doorlopen van de bankafschriften van de hiervoor genoemde zakelijke bankrekeningen van de ING bank hebben wij vastgesteld dat voor een tweetal van de betrokken cliënten gelden over de rekening van [bewindvoerder] hebben gelopen, namelijk: mevrouw [naam rechthebbende] en de heer < naam 5 >. Ons is medegedeeld door de directeur van [bewindvoerder] hiertoe is overgegaan om te voorkomen dat de gelden op de beheerrekening van zijn cliënten niet mee beschikbaar waren als gevolg van beslagleggingen door schuldeisers.
…
Wij hebben alle mutaties 2009 over de rekening van [bewindvoerder] van de hiervoor genoemde cliënten in kaart gebracht.
- inzake cliënt < naam 5 > hebben wij vastgesteld dat alle ontvangsten en uitgaven op de bankrekening van [bewindvoerder] direct (dezelfde dag of de dag erna) zijn doorgestort naar wisselend de beheer- en leefrekening van de heer < naam 5 >. Overigens is het ook voorgekomen dat eerst betalingen vanuit [bewindvoerder] B,V, plaats vonden, voordat gelden van cliënten waren ontvangen. Ultimo 2009 resteert geen vordering of verplichting van [bewindvoerder] op de heer < naam 5 >, alle (vooruit)ontvangsten en/of (vooruit)betalingen zijn verrekend.
- - Inzake cliënte [naam rechthebbende] blijkt dat per saldo over 2009 € 1.082,38 meer is ontvangen is op de rekening van [bewindvoerder] dan is betaald. Dit houdt in dat cliënte [naam rechthebbende] per 31 december 2009 nog een vordering heeft van voornoemd bedrag op [bewindvoerder] Echter, ons is medegedeeld dat de kosten van bewind over 2009 nog niet in rekening zijn gebracht. [bewindvoerder] is met de huidige bewindvoerder (…) na enkele briefwisselingen, overeengekomen dat de vordering ad € 1.082,38 van cliënte op [bewindvoerder] wordt verrekend met de openstaande schulden uit hoofde van de kosten van bewindvoering. De kosten van bewindvoering bedragen over 2009 € 1.303,65 (inclusief twee maanden over 2008). Dit bedrag is in overeenstemming met de nieuwe bewindvoerder vastgesteld. [bewindvoerder] heeft de nieuwe bewindvoerder gevraagd om het verschil over te maken.
Wij merken op dat in 2010 [bewindvoerder] voor het voeren van de beheerrekeningen is overgestapt naar ABN AMRO Bank. De ABN AMRO Bank heeft een speciale bankrekening ingesteld die is afgestemd op bewindvoering en ondercuratelestelling. Hierdoor is het niet meer noodzakelijk om gelden over de eigen bankrekening te laten lopen, omdat schuldeisers hierop geen beslag kunnen leggen.
Uitwerking vraag 3
[ vraag 4 van de kantonrechter, betreffend andere onregelmatigheden in de boekhouding of het bewind; de kantonrechter]
3.1. Nadere toelichting en werkwijze
Wij hebben tijdens onze werkzaamheden tevens aandacht geschonken of eventuele andere onregelmatigheden bijbetrokken cliënten hebben plaats gevonden, hierbij hebben wij de volgende onderwerpen beoordeeld.
…
3. De kosten voor bewindvoering en onder curatelestelling zijn in overeenstemming met de gemaakte afspraken met cliënten.
4. De huurkosten zijn juist.
5. …
6. Een beheerrekening is voor betrokken cliënten geopend.
3.2. Geconstateerde feiten
…
De tarieven 2009 van [bewindvoerder] met betrekking tot de maandelijkse kosten voor bewindvoering en ondercuratelestelling zijn respectievelijk € 89,25 en € 112,07. De kosten voor een intake bedragen voor bewindvoering € 428,40 en voor onder curatelestelling € 480,21.
…
[over de werkelijk in rekening gebrachte tarieven: ]
…
< naam 5 > Aan cliënt is € 578,78 aan kosten in rekening gebracht. Deze kosten zijn niet op basis van een volledig jaar. Cliënt is namelijk € 1.008,44 verschuldigd, zijnde 12 termijn van € 84,04 per maand. De achterstand in betalingen door cliënt is in 2010 ingehaald. In de Rekening en Verantwoording is een bedrag van € 578,78 verantwoord omdat deze op basis van het kasstelsel is opgesteld.
…
De accountantsverklaring
[vraag 1 van de kantonrechter ]
De accountant heeft verklaard dat de eerste vraag van de kantonrechter is beantwoord met de bij het rapport verstrekte accountantsverklaring.
Voor zover van belang luidt deze verklaring als volgt.
“Accountantsverklaring
Opdracht
Wij hebben bijgaand de door ons gewaarmerkte Rekeningen en Verantwoordingen van de navolgende personen (cliënten van [bewindvoerder]): [ volgen de namen van de 5 door de kantonrechter genoemde personen; de kantonrechter ] over het jaar 2009 gecontroleerd. Het overzicht is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de directie van [bewindvoerder] te [plaats]. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de Rekening en Verantwoording te verstrekken.
Werkzaamheden
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de Rekening en Verantwoordingen geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichting in het overzicht.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geven de Rekeningen en Verantwoordingen van [ volgende de 5 namen die de kantonrechter heeft opgegeven; de kantonrechter ] over 2009 de alle van materieel belang zijnde aspecten juist en volledig weer op basis van het kasstelsel.
… “.
Na deze uitgebreide inleiding kom ik toe aan de beoordeling van de nog open staande klachtonderdelen.
Ik stel voorop dat het accountantsrapport niet ingaat op de meest wezenlijke vraag, die de kwestie betrof of de door [bewindvoerder] gegeven verantwoording een getrouw beeld geeft van de onderliggende boekhouding. Op dit punt wordt in het rapport opgemerkt dat de accountant geen “accountantscontrole” heeft uitgevoerd, zodat aan het door hem uitgebrachte rapport geen zekerheid met betrekking tot de getrouwheid van het cijfermateriaal kan worden ontleend. (zie hierboven, de tweede alinea uit het citaat uit het rapport.)
De kantonrechter wordt om die reden zelfs aangemoedigd zelf zijn conclusie te trekken. (zie hierboven de vierde alinea uit het citaat).
Dat zal ik daarom doen.
Eerst ga ik nu in op de accountantsverklaring, waarin het antwoord op de eerste door mij gestelde vraag is vervat. Ik beperk mij in het kader van deze klachtbehandeling tot de vraag hoeveel huur nu eigenlijk in 2009 door [bewindvoerder] ten behoeve van klager is betaald.
De accountantsverklaring is gesteld op een apart gedateerd en ondertekend blad dat is vastgehecht aan 18 – stuk voor stuk door de accountant geparafeerde – bladen. Op het blad met de aanhef “Rekening en Verantwoording” op naam van klager [naam rechthebbende] worden als bedragen voor “huurkosten” : € 3.133,11 en voor “kosten bewind”: € 1.303,65 vermeld.
Ik leg deze gegevens naast hetgeen hiervoor al is opgemerkt over klachtonderdeel 3.
In de – na indiening van de klacht - verbeterde R&V heeft [bewindvoerder] het in 2009 betaalde bedrag aan huur gesteld op € 3.503,11. In reactie daarop heeft klager gesteld dat volgens de bankafschriften een bedrag van € 3.246, - aan huur is betaald.
Volgens het accountantsonderzoek tenslotte bedraagt de in 2009 betaalde huur (inclusief borg) € 3.133,11.
Ik acht dit opmerkelijke verschil tussen de eigen – verbeterde – opgave van bewindvoerder en de vaststelling van de accountant een ernstig signaal. Er is zelfs sprake van een substantieel verschil met de bevinding van de accountant: meer dan 10% van deze kostenpost.
Het moge zo zijn dat dit verschil op het totaal van de uitgaven van de betrokken rechthebbende niet, zoals de accountant opmerkt, van materieel belang is, een specificatie van de uitgaven verliest echter in betekenende mate zin indien de grootste post in belangrijke mate onbetrouwbaar is. Het betekent immers dat een of meer andere gespecificeerde posten ook onjuist is/zijn – als wordt aangenomen dat het totaal bedrag van de uitgaven juist is. Van dat laatste gaat de kantonrechter wel uit, omdat het verschil van de inkomsten en uitgaven moet corresponderen met het saldoverschil van de bankrekeningen op 1 januari en 31 december van het betrokken boekjaar. Van de onjuistheid daarvan is namelijk niet gebleken.
In een controlesysteem, zoals dat door de kantonrechter wordt gehanteerd, waarbij het toezicht niet rechtstreeks wordt uitgeoefend op de financiële administratie zelf, maar op een samenvatting die de bewindvoerder maakt (de jaarlijkse rekening en verantwoording) en waarbij als bewijsstukken slechts de bankafschriften worden overgelegd met de saldi van het begin en einde van de verslagperiode, zijn dergelijke onvolkomenheden van doorslaggevend belang voor de beoordeling van de afgelegde verantwoording.
Ik acht de klacht daarom gegrond.
In verband met deze klacht 3 acht ik twee maatregelen noodzakelijk.
In de eerste plaats dient [bewindvoerder] alle bankafschriften over te leggen waaruit alle betalingen die onder de post huur zijn gebracht.
Daarnaast verlang ik een structurele verbetering van de financiële administratie van de bewindvoerder. Daartoe dient [bewindvoerder] een verbeterplan op te stellen. Dit verbeterplan zal inhouden dat de administratie zodanig wordt ingericht dat in de toekomst is uitsloten dat onvolkomenheden als nu zijn gebleken, nog voorkomen. Ook zal zij een plan van aanpak moeten opstellen waarin de stappen om deze verbetering te realiseren, alsmede de momenten voor toetsing van de voortgang door de kantonrechter in een tijdpad worden beschreven. Verbeterplan en plan van aanpak behoeven de instemming van de kantonrechter.
De bankafschriften verwacht ik binnen 30 dagen na heden van [bewindvoerder]
Binnenkort zal de griffier een afspraak met u maken voor een gesprek over het verbeterplan en plan van aanpak.
Klachtonderdeel 6, betreffende het feit dat de inkomsten en uitgaven van rechthebbende enige tijd via de bedrijfsregelingen van de bewindvoerder hebben gelopen.
Uit het rapport blijkt dat in 2 van de 5 onderzochte dossiers gedurende kortere of langere tijd inkomsten en uitgaven van de rechthebbende via een bedrijfsrekening van [bewindvoerder] hebben gelopen. Als reden daarvoor heeft u opgegeven dat er vrees bestond dat er beslag zou worden gelegd op bankrekeningen ten name van de rechthebbenden zelf.
In het geval van de rechthebbende < naam 5 > heeft de accountant vastgesteld dat de inkomsten nog dezelfde dag of een dag later vanaf de bedrijfsrekening werden doorgestort naar de beheerrekening of leefgeldrekening op naam van de rechthebbende zelf.
Daarmee is het eerder door u opgegeven argument – vrees voor beslag – ontkracht. Het is onduidelijk in welke mate deze omweg via de bedrijfsrekening het risico voor beslag op de rekening op de naam van rechthebbende zelf heeft verminderd, terwijl deze omweg wel een nieuw – en onnodig risico – in het leven riep, namelijk dat van beslag door enige crediteur van [bewindvoerder] zelf op de bedrijfsrekening. Als dat geval zich zou hebben voorgedaan, zou het geld van rechthebbende onder dat beslag zijn gevallen met als gevolg alle ellende die dat voor de reguliere financiering van zijn levensonderhoud zou hebben betekend.
Ook de inkomsten van klager zijn enige tijd via de bedrijfsrekening gelopen. Daarover heb ik hiervoor al het nodige gezegd.
Wat dit klachtonderdeel betreft, kom ik tot het oordeel dat de klacht gegrond is.
Een maatregel is op zijn plaats. Deze zal hieruit bestaan dat het verbeterplan mede zal moeten voorzien in een zodanig administratieprotocol of -modelvoorschrift, dat dergelijke boekingen niet meer kunnen voorkomen – ook niet bij de huidige bankier. Weliswaar zouden. Volgens het rapport, bij de huidige bankier geen beslagen op cliëntenrekeningen te vrezen zijn, maar dat laat onverlet dat niet vaststaat dat het bij de huidige organisatie van het betalingsverkeer van [bewindvoerder] onmogelijk is dat één van haar medewerkers gelden van rechthebbenden omleidt via de bedrijfsrekeningen.
Overige bevindingen uit het rapport
Het rapport bevat verder nog een opmerking die in het licht van deze klachtbehandeling niet onbesproken kan blijven. Zij kan namelijk – indien in de praktijk toegepast, waarvan hier overigens niet is gebleken - grond vormen voor het oordeel dat sprake is van een gewichtige reden voor ontslag als bedoeld in artikel 1:448, lid 2 BW.
Het gaat om de bewindvoerdersbeloning.
In de paragraaf “uitwerking vraag 3”, onder 3.1.3., vermeldt de accountant : “De kosten voor bewindvoering en ondercuratelestelling zijn in overeenstemming met de gemaakte afspraken met cliënten.”
Deze opmerking sluit aan bij een die u ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft gemaakt, namelijk dat u voor extra uren met cliënten een vergoeding van € 84,- per uur had afgesproken.
Verder wijs ik op de citaten hiervoor, waaruit blijkt dat [bewindvoerder] uitgaat van een maandelijkse beloning van € 84,04. Overigens blijkt niet dat deze daadwerkelijk (in 2009) in rekening is gebracht. Dit bedrag is echter te hoog, zoals hierna zal blijken.
Waar sprake is – in het geval van rechthebbende < naam 5 > - van inning in 2010 van de achterstallige beloning over 2009, dient [bewindvoerder] met de juiste beloning rekening te houden.
[bewindvoerder] kan over de beloning bij beschermingsbewind en curatele met haar cliënten geen afspraken maken. Artikel 1:447, lid 1, BW houdt in dat zij in het onderhavige geval de beloning in rekening mag brengen die de kantonrechter heeft vastgesteld. Met u heb ik bij de mondelinge behandelingen van verzoeken tot onderbewindstelling meermalen besproken dat u de door het LOK aanbevolen tarieven in rekening kunt brengen. De aanbevelingen zijn gepubliceerd op rechtspraak.nl.
Binnen dit wettelijk stelsel past niet dat u zelf met rechthebbenden hogere beloningsafspraken maakt.
Voor de bepaling van de beloning is voorts van belang dat [bewindvoerder] niet is aangesloten bij de branchevereniging, zodat haar niet het hogere tarief voor de leden toekomt. [bewindvoerder] maakt immers geen kosten voor jaarlijkse externe auditting van haar bedrijfsprocessen, zoals de leden van de BPBI wel doen.
Het bedrag van de jaarlijkse beloning dat [bewindvoerder] toekomt bedroeg in 2009 € 787,50 exclusief BTW. Omgerekend per maand en inclusief BTW is dat € 78,09.
De daadwerkelijk aan klager in rekening gebrachte beloning (inclusief vergoeding voor intake en eindrekening op een andere datum fan 31 december) is in overeenstemming met de aanbevelingen.
Aan rechthebbende < naam 5 > heeft [bewindvoerder] echter een te hoge vergoeding berekend. Zij heeft dat bedrag echter niet volledig in 2009 geïncasseerd. Het resterend deel zou zij in 2010 incasseren. [bewindvoerder] dient de achterstallige beloning over 2009 in 2010 te incasseren met inachtneming van mijn hiervoor gegeven aanwijzingen omtrent de beloning. Zij dient in de periodieke verantwoording over 2010 met betrekking tot deze rechthebbende daarvan uitdrukkelijk mededeling te doen.
Samenvatting
Zoals hiervoor uiteengezet, acht ik de beide klachtonderdelen 3 en 6 gegrond. Daarom tref ik twee maatregelen, te weten:
- [bewindvoerder] dient binnen 30 dagen na heden alle bankafschriften over te legen waaruit alle door haar gedane betalingen blijken die in 2009 zijn gedaan en geboekt onder de noemer “huur”;
- [bewindvoerder] dient een verbeterplan met plan van aanpak op te stellen, waarvan een administratieprotocol of model administratievoorschrift, onderdeel uitmaakt. In dat plan moet mede een voorziening worden getroffen die verhindert dat een medewerker in de gelegenheid zal zijn om zelfstandig gelden van bankrekeningen van rechthebbenden via een bedrijfsrekening van [bewindvoerder] te leiden.
- Verder heb ik bepaald dat [bewindvoerder] in haar periodieke verantwoording over 2010 met betrekking tot de rechthebbende < naam 5 > uitdrukkelijk mededeling doet van de juiste toepassing van het tarief over 2009 ( € 787,50 exclusief BTW per jaar) bij de incassering van haar achterstallige beloning over dat jaar.
Een kopie van deze brief/beschikking breng ik ter kennis aan klager.
Indien [bewindvoerder] of klager het niet eens is met deze beslissing, kunnen zij binnen 3 maanden na vandaag door een advocaat hoger beroep laten instellen bij het gerechtshof in Arnhem.
Naar ik vertrouw heb ik u hiermee voldoende geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
P.A.Huidekoper,
kantonrechter