Meervoudige economische kamer
Parketnummer : 05/982027-08
Data zitting : 26 augustus 2010, 24 februari 2011
Datum uitspraak : 10 maart 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw : mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 november 2008, in de gemeente Tiel, al dan niet
opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 7, althans een aantal Chinese
rollen, aan een ander, te weten H.J.M. [naam1], ter beschikking heeft
gesteld, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit
gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel
9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers
-was voornoemd vuurwerk niet voorzien van een gebruiksaanwijzing met zodanige
aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen
geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan,
-bestond de lading van het vuurwerk niet uitsluitend uit zwart buskruit
en/of
-bedroeg het brutogewicht van het vuurwerk ongeveer 14,5 kg, in ieder geval
meer dan 10 kg;
hij op of omstreeks 2 december 2008, te Elst, gemeente Overbetuwe, al dan niet
opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten
A. 1 flowerbed, artikelnummer 43F218/139107,
B. 1 flowerbed, temple of heaven,
C. 1 flowerbed, Sahara Willow,
D. 1 flowerbed, artikelnummer SCP-2FS5MNCK/100-CHCK,
E. 8, althans een aantal signaalraketten, merk X-tream Blitzknal rakete,
F. 10, althans een aantal signaalraketten, merk signal rocket
G. 1 Chinese rol, artikelnummer SCK-CT-10,
H. 2, althans een aantal chinese rollen/ratelbanden, artikelnummer SCK-FE
012/100,
I. 20, althans een aantal strijkers, artikelnummer SCK-002,
J. 40. althans een aantal nitraatklappers, Colour Thunder,
K. 19, althans een aantal nitraatklappers, artikelnummer SCK-FE013-08,
en/of
L. 20, althans een aantal vlinders, artikelnummer CIF B-80077027,
voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het
Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit
krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers
-bedroeg het brutogewicht van het onder A, B, C, D, genoemde vuurwerk
(respectievelijk) -ongeveer- 27,5 kg, 21,5 kg, 24 kg en 17 kg in ieder geval
meer dan 10 kg,
-bestond de lading van het onder E, F, H, J, K, en/of L genoemde vuurwerk,
niet uitsluitend uit zwart buskruit,
-was het onder I genoemde vuurwerk voorzien van een wrijvingsontsteker,
hij op of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 december 2008,
te Lienden, gemeente Buren, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te
weten
A. 7, althans een aantal flowerbeds (Batterie a fleur sargent)
B. 1080, althans een aantal nitraten (CHOOÊT AB21),
C. 400, althans een aantal nitraten (Titaium Thunder 1308),
D. 20, altahns een aantal vuurpijlen (Cky Challenger),
E. 50, althans een aantal signaalraketten (Signal Rocket),
F. 1 flowerbed (2007 ZS 150S Sahara Strom),
G. 2, althans een aantal flowerbeds (2007 FS 100S Sahara Thunder R),
H. 2, althans een aantal flowerbeds (2007 ZS 100S NEW SPRING WIND),
en/of
I. 1 flowerbed (Golden silk chry),
aan J. [naam2] ter bschikking heeft gesteld, ten aanzien waarvan niet werd
voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van
voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde
regels, immers
-was het onder A, B, D, F en/of H, genoemde vuurwerk niet voorzien van:
a. de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik";
b. de naam en/of de handelsnaam of het handelskenmerk en/of de naam
en/of de plaats van vestiging van de fabrikant en/of de importeur of
handelaar;
c. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen
dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de
gebruiker en/of omstanders kon ontstaan,
-bedroeg het brutogewicht van het onder A, F, G, H en/of I, genoemde vuurwerk
-respectievelijk- (ongeveer) 13,24 kg, 23,76 kg, 16 kg, 15,88 kg en 20,9 kg,
in ieder geval meer dan 10 kg,
en/of
-bestond de lading van het onder B, D en/of E genoemde vuurwerk, niet
uitsluitend uit zwart buskruit,
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 24 februari 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en voorts tot het verrichten van 240 uren werkstraf subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (4 uren).
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Feit 1:
Verdachte heeft feit 1 bekend. De raadsvrouw heeft betoogd dat vrijspraak moet volgen voor het gedeelte achter het laatste gedachtestreepje omdat er geen strijd met de wet c.q. het Vuurwerkbesluit is als de 7 Chinese rollen op de tenlastelegging samen 14,5 kilo wegen.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de tekst van de tenlastelegging duidelijk dat het verwijt is dat elke Chinese rol afzonderlijk 14,5 kilogram, in elk geval meer dan 10 kilogram, weegt, hetgeen ook voor verdachte niet voor enig misverstand vatbaar kan zijn geweest. De rechtbank acht daarom ook dit gedeelte van feit 1 bewezen.
Feit 2:
Verdachte heeft bekend het onder feit 2 genoemde vuurwerk voorhanden te hebben gehad.
De raadsvrouw heeft niettemin vrijspraak bepleit. Zij stelt daartoe dat de politie niet gerechtigd was om in de kast bij verdachte in de garage te kijken, alwaar het vuurwerk is aangetroffen, nu daartoe geen toestemming was verleend door verdachte. Het aantreffen van het vuurwerk en al hetgeen daarop is gevolgd, waaronder de verklaringen die verdachte na de vondst van het vuurwerk heeft afgelegd, moeten worden beschouwd als onrechtmatig verkregen en kunnen dus niet voor het bewijs worden gebruikt.
De rechtbank verwerpt dit verweer. In het proces-verbaal van aantreffen en inbeslagneming (dossierpagina 101-102) staat het volgende:
“[verdachte] werd de reden van het onderzoek door mij, verbalisant de [verbalisant1], uitgelegd en hij wenste volledig en vrijwillig mee te werken aan dit onderzoek. [verdachte] werd de uitlevering gevorderd van alle voor inbeslagneming vatbare voorwerpen (omschreven als vuurwerk), eventueel in zijn woning en/of bijgebouwen aanwezig. [verdachte] verklaarde, dat in de garage behorende bij zijn woning, een hoeveelheid vuurwerk aanwezig was hetgeen hij terstond aan ons, verbalisanten, aanwees. [verdachte] wees op een kast in zijn garage en na het openen van de deuren van deze kast, zagen wij, verbalisanten [verbalisant2] en [verbalisant3], dat in de kast een hoeveelheid vuurwerk lag hetgeen wij herkenden als zijnde niet voldoende aan de voor Nederland geldende wet- en regelgeving voor vuurwerk”.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het voorgaande niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven om het vuurwerk in beslag te nemen en daartoe de kast te openen.
De raadsvrouw stelt tevens dat de toestemming van de bewoner tot doorzoeking ter inbeslagneming schriftelijk dient te worden vastgelegd en ondertekend. Dit is ook gebeurd. De toestemming is immers schriftelijk vastgelegd in eerdergenoemd proces-verbaal en ondertekend door de verbalisanten. Dat de toestemming zou moeten worden gegeven en ondertekend door de bewoner, vindt geen steun in de wet.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen met dien verstande dat zij het vuurwerk onder G en H niet wettig en overtuigend bewezen acht en zal uitstrepen uit de bewezenverklaring. ‘G’ omdat dit, zoals ook de raadsvrouw heeft opgemerkt, niet terugkeert in de verbijzondering van de tenlastelegging, “H’ omdat van dit voorwerp geen analyse in het deskundigenrapport van het NFI terug te vinden is.
Feit 3:
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend vuurwerk aan "naam 2" te hebben geleverd, maar alleen siervuurwerk, geen knalvuurwerk. Tegenover de politie heeft verdachte op 5 december 2008 echter verklaard: “Zoals ik gister verklaard heb ben ik afgelopen vrijdag of zaterdag nog bij [naam2] thuis geweest. Ik heb van [naam2] ongeveer 2000 euro gebeurd (…) Het waren sierpijlen, sierpotten, matjes en knallers. Ik schat dat het in totaal 10 à 15 dozen waren” (dossierpagina 255). Dit komt overeen met wat de politie heeft aangetroffen op 1 december 2008, dus vier dagen voor het verhoor van verdachte. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zowel sier- als knalvuurwerk aan Van Kleef ter beschikking heeft gesteld, zoals ten laste gelegd. De rechtbank maakt een uitzondering voor het onder C genoemde vuurwerk, aangezien niet uit de tenlastelegging volgt op welk punt dit niet voldoet aan de eisen van het Vuurwerkbesluit of de ter uitwerking van dit besluit krachtens de Wet milieubeheer gesteld regels.
De rechtbank heeft voorts het onder a. gestelde vereiste uitgestreept uit de bewezenverklaring. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 februari 2005, LJN AR 3214, onder meer het volgende overwogen (overweging 3.6.3.):
"Uit die Toelichting (Nota van Toelichting bij art. 4 Vuurwerkbesluit (oud)) valt af te leiden dat de voorgeschreven aanduiding "bestemd voor particulier gebruik" – die vanaf het moment dat het vuurwerk in Nederland in het vrije verkeer wordt gebracht, moet zijn aangebracht – ertoe strekt te voorkomen dat professioneel vuurwerk in handen van particulieren komt. Die etikettering is dus uit preventief oogpunt voorgeschreven. Daarmee is niet verenigbaar dat wat betreft de term "bestemd voor particulier gebruik" in art. 4 niet uitsluitend de aard van het vuurwerk, maar mede de uiteindelijke feitelijke bestemming bepalend zou zijn. Dan zou immers het tegengestelde worden bereikt van hetgeen met het voorschrift van art. 4 is beoogd. Professioneel vuurwerk dat, vanaf het moment dat het in het verkeer is gebracht, als zodanig is aangeduid dan wel in het geheel geen aanduiding bevat, maar niettemin aan particulieren wordt verstrekt, zou dan immers alsnog moeten worden voorzien van de aanduiding "bestemd voor particulier gebruik", terwijl dat vuurwerk nu juist in handen van particulieren gevaar oplevert."
Derhalve kan de etiketteringseis "geschikt voor particulier gebruik" ook niet gelden voor consumentenvuurwerk dat niet voldoet aan de daaraan krachtens de Wet milieubeheer en het Vuurwerkbesluit te stellen eisen en uiteraard niet voor naar zijn aard professioneel vuurwerk. Daarom kan niet worden bewezen dat ten aanzien van het in de tenlastelegging bedoelde vuurwerk niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde etiketteringseis en dient vrijspraak voor dat onderdeel te volgen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 26 november 2008, in de gemeente Tiel, opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 7, Chinese rollen, aan een ander, te weten H.J.M. [naam1], ter beschikking heeft
gesteld, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit
gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel
9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers
-was voornoemd vuurwerk niet voorzien van een gebruiksaanwijzing met zodanige
aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen
geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan,
-bestond de lading van het vuurwerk niet uitsluitend uit zwart buskruit
en/of
-bedroeg het brutogewicht van het vuurwerk ongeveer 14,5 kg;
hij op of omstreeks 2 december 2008, te Elst, gemeente Overbetuwe, al dan niet
opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten
A. 1 flowerbed, artikelnummer 43F218/139107,
B. 1 flowerbed, temple of heaven,
C. 1 flowerbed, Sahara Willow,
D. 1 flowerbed, artikelnummer SCP-2FS5MNCK/100-CHCK,
E. 8 signaalraketten, merk X-tream Blitzknal rakete,
F. 10 signaalraketten, merk signal rocket
I. 20 strijkers, artikelnummer SCK-002,
J. 40 nitraatklappers, Colour Thunder,
K. 19 nitraatklappers, artikelnummer SCK-FE013-08,
en/of
L. 20 vlinders, artikelnummer CIF B-80077027,
voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het
Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit
krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers
-bedroeg het brutogewicht van het onder A, B, C, D, genoemde vuurwerk
(respectievelijk) -ongeveer- 27,5 kg, 21,5 kg, 24 kg en 17 kg in ieder geval
meer dan 10 kg,
-bestond de lading van het onder E, F, J, K, en L genoemde vuurwerk,
niet uitsluitend uit zwart buskruit,
-was het onder I genoemde vuurwerk voorzien van een wrijvingsontsteker,
hij op of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 december 2008,
te Lienden, gemeente Buren, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te
weten
A. 7 flowerbeds (Batterie a fleur sargent)
B. 1080 nitraten (CHOOÊT AB21),
aantal nitraten (Titaium Thunder 1308),
D. 20 vuurpijlen (Cky Challenger),
E. 50 signaalraketten (Signal Rocket),
F. 1 flowerbed (2007 ZS 150S Sahara Strom),
G. 2 flowerbeds (2007 FS 100S Sahara Thunder R),
H. 2 flowerbeds (2007 ZS 100S NEW SPRING WIND),
en/of
I. 1 flowerbed (Golden silk chry),
aan J. [naam2] ter beschikking heeft gesteld, ten aanzien waarvan niet werd
voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van
voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde
regels, immers
-was het onder A, B, D, F en/of H, genoemde vuurwerk niet voorzien van:
b. de naam en/of de handelsnaam of het handelskenmerk en/of de naam
en/of de plaats van vestiging van de fabrikant en/of de importeur of
handelaar;
c. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen
dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de
gebruiker en/of omstanders kon ontstaan,
-bedroeg het brutogewicht van het onder A, F, G, H en/of I, genoemde vuurwerk
-respectievelijk- (ongeveer) 13,24 kg, 23,76 kg, 16 kg, 15,88 kg en 20,9 kg,
en/of
-bestond de lading van het onder B, D en/of E genoemde vuurwerk, niet
uitsluitend uit zwart buskruit,
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3 telkens:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 17 februari 2011; en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 16 februari 2010, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte is in beeld gekomen bij de politie tijdens een onderzoek naar de handel in illegaal vuurwerk. Verdachte heeft twee keer een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk verkocht en geleverd aan particulieren. Tevens had verdachte in zijn woning en in een bedrijfspand een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk opgeslagen. Verdachte heeft verklaard te hebben gehandeld uit interesse en als vriendendienst.
Dit zijn ernstige feiten.
Er gelden strenge regels met betrekking tot het voorhanden hebben van, de handel in en het opslaan van vuurwerk. Deze regels zijn opgesteld met het doel om fysiek letsel aan personen en materiële schade door het gebruik van vuurwerk zoveel mogelijk te voorkomen of in ieder geval te beperken. Toch raken ieder jaar weer enkele honderden personen gewond door onjuist gebruik van vuurwerk of door het afsteken van vuurwerk dat niet voor particulier gebruik geschikt is. Daarnaast bedraagt de materiële schade aan goederen ieder jaar miljoenen euro’s door het (onjuist) gebruik van vuurwerk dat niet voor particulier gebruik geschikt is. Niet alleen door het onjuist gebruik van (illegaal) vuurwerk ontstaat grote schade, ook het opslaan van (illegaal) vuurwerk kan ernstige gevolgen hebben.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat ten nadele van de verdachte rekening met het volgende. Van verdachte mag worden verwacht dat hij bekend is met de gevaren van vuurwerk, zeker gezien zijn functie als brandweerman. Desondanks heeft verdachte in zijn huis, dat in een woonwijk ligt en waar hij samen met zijn vrouw en twee jonge kinderen woont, een grote hoeveelheid van 89,5 kilogram, deels illegaal vuurwerk aanwezig gehad. Door zijn handelen heeft hij niet alleen zichzelf, maar ook derden en goederen in gevaar gebracht. Ook het bedrijfspand waar verdachte 62,5 kilogram vuurwerk aanwezig had, ligt in de bebouwde kom.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met het feit dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Na zijn aanhouding heeft verdachte zich niet meer aan strafbare feiten schuldig gemaakt. De kans op recidive is naar het oordeel van de Reclassering Nederland laag. De rechtbank neemt die conclusie over.
Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat tussen feiten en berechting een periode van ruim twee jaar ligt.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank een forse werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf gepast en geboden. De rechtbank zal een straf opleggen die wat lager ligt dan door de officier van justitie is gevorderd, aangezien de rechtbank, anders dan de officier van justitie, enkele onderdelen van de tenlastegelegde feiten niet bewezen acht.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer en artikel 2.1.3 van het Vuurwerkbesluit.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
A. een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet tenuitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
B. het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdenveertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (eenhonderdentwintig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten 4 (vier) uren, zijnde 2 (twee) dagen hechtenis.
mr. J.M. Hamaker als voorzitter,
mr. W.A. Holland rechter,
mr. J.M. Klep rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 maart 2011.