ECLI:NL:RBARN:2011:BP7622

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/900406-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met bedreiging met geweld in Duiven

In deze zaak zijn een 21-jarige man uit Zevenaar en een 20-jarige man uit Wijchen veroordeeld voor een gewapende diefstal die plaatsvond op 29 maart 2009 in Duiven. De verdachten drongen met een pistool, mes en pepperspray een woning binnen en stalen een laptop terwijl de bewoners thuis waren. De officier van justitie had een deels voorwaardelijke straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de geringe motivatie van de verdachten voor behandeling geen aanleiding gaf voor een dergelijke straf. De 21-jarige verdachte kreeg een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, terwijl de 20-jarige verdachte, die ook betrokken was bij een andere diefstal en twee bedreigingen, een straf van 22 maanden kreeg.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
PROMIS II
Parketnummer : 05/900406-10
Datum zitting : 10 augustus 2010, 2 november 2010, 28 januari 2011 en 1 maart 2011
Datum uitspraak : 15 maart 2011
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : 27 januari 1990 te Arnhem,
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Achterhoek, HvB De Kruisberg, Hogenslagweg 8
Doetinchem.
Raadsman : mr. R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 maart 2009 in de gemeente Duiven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een laptop (merk Asus, kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of met een busje pepperspray en/of met een mes, althans een scherp voorwerp, voornoemde woning (met bedekt gelaat) is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens) tegen de aldaar aanwezige [benadeelde partij] zei(den) 'dit is een overval' en/of (daarbij) die [benadeelde partij] naar achteren heeft/hebben
gewerkt, en aldus een dreigende situatie voor die [benadeelde partij] heeft/hebben gecreëerd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 10 augustus 2010, 2 november 2010, 28 januari 2011 en op 1 maart 2011 ter terechtzitting onderzocht. Verdachte is op 10 augustus 2010 en 28 januari 2011 niet verschenen. Verdachtes raadsman, mr. R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem, is wel verschenen, uitdrukkelijk gemachtigd om namens verdachte het woord te voeren. Verdachte is op 2 november 2010 en 1 maart 2011 wel ter terechtzitting verschenen. Verdachte is bijgestaan door zijn raadsman.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en met als bijzondere voorwaarde het onderhouden van contact met de Reclassering en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Terzake van het tenlastegelegde is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
? Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 maart 2011;
? Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de regiopolitie Gelderland-Midden, onderzoek (X) met dossiernummer PL0796/09-042528, gesloten op 24 augustus 2010, opgemaakt door [verbalisant], verbalisant, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, onder meer inhoudende:
- Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij], d.d. 30 maart 2009, pagina 158 tot en met 161;
- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], d.d. 30 maart 2009, pagina 164 tot en met 167;
- Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], d.d. 24 april 2010, pagina 81 tot en met 87;
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 29 maart 2009 in de gemeente Duiven tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een laptop merk Asus, kleur zwarttoebehorende aan [benadeelde partij] welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders met een vuurwapenen/of met een busje pepperspray en/of met een mes, voornoemde woning met bedekt gelaat zijn binnengegaan en vervolgens tegen de aldaar aanwezige [benadeelde partij] zei(den) 'dit is een overval' en (daarbij) die [benadeelde partij] naar achteren heeft/hebben
gewerkt, en aldus een dreigende situatie voor die [benadeelde partij] hebben gecreëerd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 2 februari 2011;
• een psychologisch onderzoek Pro Justitia opgemaakt door drs.(psycholoog), gedateerd 3 mei 2010, betreffende verdachte;
• een reclasseringsadvies van het Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering, gedateerd 19 oktober 2010, betreffende verdachte;
• een multidisciplinair rapport Pro Justitia opgemaakt door psychiater dr. [psychiater], gedateerd 20 oktober 2010, betreffende verdachte;
• een psychologisch onderzoek Pro Justitia opgemaakt door de klinisch en forensisch psycholoog prof. dr. [forensisch psycholoog], gedateerd 25 oktober 2010, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal onder bedreiging met geweld te Duiven. Verdachte en zijn mededaders zijn met pepperspray, een vuurwapen en een mes de woning binnen gegaan. Niemand is gewond geraakt, maar – gezien de wapens die verdachten bij zich droegen – had dit zeker anders kunnen aflopen.
Een diefstal onder bedreiging met geweld is een ernstig feit en heeft grote impact op de samenleving. Mensen moeten zich veilig kunnen voelen in hun eigen woning. Door dit soort diefstallen wordt het privéleven van mensen bedreigd en het veiligheidsgevoel van burgers ernstig aangetast.
De rol die verdachte heeft gespeeld is groter geweest dan die van zijn medeverdachten. Verdachte is degene die het plan heeft bedacht en met het oog daarop het pistool en de pepperspray heeft meegenomen. De pepperspray heeft hij aan zijn medeverdachte gegeven, voordat de woning werd binnengedrongen. Verdachte heeft ook de laptop daadwerkelijk meegenomen. Dit maakt dat een gevangenisstraf op zijn plaats is. In geval van verdachte is artikel 63 Sr van toepassing en is er sprake van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Hiermee zal de rechtbank bij het bepalen van de straf eveneens rekening houden.
Ter terechtzitting en uit het dossier is onvoldoende gebleken dat verdachte daadwerkelijk gemotiveerd is om mee te werken aan enige vorm van toezicht of behandeling. De rechtbank acht een voorwaardelijke strafdeel met verplicht Reclasseringscontact dan ook niet aangewezen.
Rekening houdend met dit alles acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mrs. F.J.H. Hovens (als voorzitter), M.M.L.A.T. Doll en M.F. Gielissen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruessink, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 maart 2011.