ECLI:NL:RBARN:2011:BP7625

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/900192-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met bedreiging met geweld in Duiven en Babberich

Op 15 maart 2011 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man uit Zevenaar en een 20-jarige man uit Wijchen, die op 29 maart 2009 een woning in Duiven binnengingen met de intentie om te stelen. Gewapend met een pistool, mes en pepperspray bedreigden zij de bewoners en stalen een laptop. De officier van justitie had een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de daders onvoldoende gemotiveerd waren voor behandeling, en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op. De 21-jarige kreeg 18 maanden, terwijl de 20-jarige, die ook voor andere feiten was veroordeeld, 22 maanden kreeg. De rechtbank overwoog dat de rol van de 21-jarige minder groot was dan die van zijn medeverdachte, maar dat zijn eerdere veroordelingen en het gebrek aan motivatie voor behandeling zwaar wogen. De rechtbank oordeelde dat de feiten ernstige impact hebben op de samenleving en dat woninginbraken de veiligheid van burgers aantasten. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, waarbij de veroordeelde € 1.808,33 moest betalen, met een vervangende hechtenis van 28 dagen bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
PROMIS II
Parketnummers : 05/900192-10, 05/700801-10, 05/701726-10, 05/702903-10 en
05/505011-09 (tul)
Datum zitting : 10 augustus 2010, 2 november 2010, 28 januari 2011 en 1 maart 2011
Datum uitspraak : 15 maart 2011
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : 20 januari 1991 te Dordrecht,
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
thans gedetineerd in Zwolle PPC, Huub van Doornestraat 15
Zwolle.
Raadsvrouw : mr. J.H.D. van Onna, advocaat te Nijmegen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Parketnummer 05/900192-10:
hij op of omstreeks 29 maart 2009 in de gemeente Duiven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een laptop (merk Asus, kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde partij1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s) met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of met een busje pepperspray en/of met een mes, althans een scherp voorwerp, voornoemde woning (met bedekt gelaat) is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens) tegen de aldaar aanwezige [benadeelde partij1] zei(den) 'dit is een overval' en/of (daarbij) die [benadeelde partij1] naar achteren heeft/hebben
gewerkt, en aldus een dreigende situatie voor die [benadeelde partij1] heeft/hebben gecreëerd;
Parketnummer 05/700801-10:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 12 januari 2010 op 13 januari 2010 te Babberich, gemeente Zevenaar, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de 's [adres] heeft weggenomen een of meer mobiele telefoon(s) en/of een televisie en/of een notebook en/of een creditcard en/of een of meer bankpasje(s) en/of een
rijbewijs en/of een idententiteitskaart en/of de sleutel(s) behorende bij de Ford Fiesta met kenteken [x] en/of de sleutel(s) behorende bij het woonhuis aan de (adres) en/of een geldbedrag en/of een navigatiesysteem en/of een of meer cadeaubon(nen) en/of een tas en/of een agenda en/of een tankpas en/of de sleutel(s) behorende bij de Opel Astra met kenteken [x], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij3] en/of [benadeelde partij4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
artikel 311 lid 1 ahf/ond 3 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de nacht van 12 januari 2010 op 13 januari 2010 te Babberich, gemeente Zevenaar, gedurende voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Opel Astra met kenteken [x], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik van de sleutel van voornoemde Opel Astra, terwijl hij, verdachte, en/of diens mededader daartoe niet gerechtigd was/waren;
artikel 311 lid 1 ahf/ond 3 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 06 oktober 2009 te Zevenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets (merk Batavus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Parketnummer 05/701726-10:
hij op of omstreeks 12 april 2010 te Babberich, gemeente Zevenaar, [benadeelde partij6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij6] dreigend de woorden heeft toegevoegd :"Ik rijg je aan het mes" en/of "Vieze kutmongool, ik maak je af" en/of "Ik schiet je kapot" en/of "Ik schiet je
overhoop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/702903-10:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 februari 2010 tot en met 16 april 2010 in de gemeente Zevenaar [benadeelde partij7] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [benadeelde partij7] dreigend de woorden heeft toegevoegd :"ga weg hier of ik maak je dood" en/of "ga weg uit mijn wijk", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of (daarbij) een (fiets)ketting en/of een (fiets)slot (telkens) opzettelijk dreigend, althans duidelijk zichtbaar voor die [benadeelde partij7], heeft vastgehouden en/of aan die [benadeelde partij7] heeft getoond, en aldus (telkens) een dreigende situatie voor die [benadeelde partij7] heeft gecreëerd;
1.a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich een vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 05/505011-09).
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 10 augustus 2010, 2 november 2010, 28 januari 2011 en op 1 maart 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.H.D. van Onna, advocaat te Nijmegen. Ter terechtzitting van 2 november 2010 zijn de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd.
Als benadeelde partij heeft zich ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 05/700801-10 schriftelijk in het geding gevoegd: [benadeelde partij3] Nederland.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en met als bijzondere voorwaarde het onderhouden van contact met de Reclassering en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij3] Nederland in zijn geheel wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling heeft de officier van justitie gevorderd de tenuitvoerlegging van 6 weken gevangenisstraf die door de politierechter Arnhem op 16 november 2009 voorwaardelijk is opgelegd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Parketnummer 05/900192-10:
Terzake van het tenlastegelegde is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
? Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 maart 2011;
? Verklaring van verdachte, afgelegd bij de rechter-commissaris, d.d. 25 november 2010;
? Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de regiopolitie Gelderland-Midden, onderzoek (X) met dossiernummer PL0796/09-042528, gesloten op 24 augustus 2010, opgemaakt door [verbalisant1], verbalisant, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, onder meer inhoudende:
- Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij1], d.d. 30 maart 2009, pagina 158 tot en met 161;
- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], d.d. 30 maart 2009, pagina 164 tot en met 167;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 24 april 2010, pagina 81 tot en met 87.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 29 maart 2009 in de gemeente Duiven tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een laptop merk Asus, kleur zwart toebehorende aan [benadeelde partij1] welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde partij1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders met een vuurwapenen met een busje pepperspray en met een mes, voornoemde woning met bedekt gelaat zijn binnengegaan en vervolgens tegen de aldaar aanwezige [benadeelde partij1] zei(den) 'dit is een overval' en (daarbij) die [benadeelde partij1] naar achteren heeft/hebben gewerkt, en aldus een dreigende situatie voor die [benadeelde partij1] hebben gecreëerd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Parketnummer 05/700801-10:
Ten aanzien van feit 1:
Terzake van het tenlastegelegde is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
? Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 maart 2011;
? Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de politie Gelderland-Midden, district Rivierenland, unit Rivierenland-oost, dossiernummer PL0792 2010032070 gesloten op 23 maart 2010, opgemaakt door [verbalisant2], verbalisant, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, onder meer inhoudende:
- Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij2], d.d. 20 januari 2010, pagina 179 tot en met 186;
- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige2], d.d. 26 januari 2010, pagina 199 tot en met 205;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 13 februari 2010, pagina 206 en 207;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 13 februari 2010, pagina 208 en 210;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 februari 2010, pagina 218 en 219.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de nacht van 12 januari 2010 op 13 januari 2010 te Babberich, gemeente Zevenaar, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de 's [adres] heeft weggenomen een of meer mobiele telefoon(s) en/of een televisie en/of een notebook en/of een creditcard en/of een of meer bankpasje(s) en/of een
rijbewijs en/of een idententiteitskaart en/of de sleutel(s) behorende bij de Ford Fiesta met kenteken [x] en/of de sleutel(s) behorende bij het woonhuis aan de(adres) en/of een geldbedrag en/of een navigatiesysteem en/of een of meer cadeaubon(nen) en/of een tas en/of een agenda en/of een tankpas en/of de sleutel(s) behorende bij de Opel Astra met kenteken [x] toebehorende aan [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij3] en/of [benadeelde partij4],
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2:
Terzake van het tenlastegelegde is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
? Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 maart 2011;
? Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de politie Gelderland-Midden, district Rivierenland, unit Rivierenland-oost, dossiernummer PL0792 2010032070 gesloten op 23 maart 2010, opgemaakt door [ver[verbalisant2], verbalisant, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, onder meer inhoudende:
- Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij2], mede namens [benadeelde partij4], d.d. 20 januari 2010, pagina 179 tot en met 186;
- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige2], d.d. 26 januari 2010, pagina 199 tot en met 205;
- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige3], d.d. 15 maart 2010, pagina 237 tot en met 239;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 15 februari 2010, pagina 225 tot en met 227;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 23 februari 2010, pagina 230 en 231.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de nacht van 12 januari 2010 op 13 januari 2010 te Babberich, gemeente Zevenaar, gedurende voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Opel Astra met kenteken [x] toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte
en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik van de sleutel van voornoemde Opel Astra, terwijl hij, verdachte, en/of diens mededader daartoe niet gerechtigd waren.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3:
Terzake van het tenlastegelegde is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
? Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 maart 2011;
? Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de politie Gelderland-Midden, district Rivierenland, unit Rivierenland-oost, dossiernummer PL0792 2010032070 gesloten op 23 maart 2010, opgemaakt door [ver[verbalisant2], verbalisant, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, onder meer inhoudende:
- Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij5], d.d. 6 oktober 2009, pagina 152 tot en met 154;
- Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 februari 2010, pagina 156 en 157;
- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige2], d.d. 26 januari 2010, pagina 166 tot en met 168;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 15 februari 2010, pagina 175 tot en met 177.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 06 oktober 2009 te Zevenaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets (merk Batavus), toebehorende aan [benadeelde partij5],
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Parketnummer 05/701726-10:
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld:
Op 12 april 2010 heeft verdachte te Babberich op de [adres] een woordenwisseling gehad met, [benadeelde partij6], aangever. Na deze woordenwisseling is [benadeelde partij6] naar huis gereden. Verdachte is achter hem aangerend. Bij de woning van [benadeelde partij6] aan de [adres] heeft verdachte [benadeelde partij6] uitgescholden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat verdachte [benadeelde partij6]s heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Hij baseert dit, naast de aangifte, op de verklaringen van de getuigen [getuige4], [getuige5] en [getuige6].
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte [benadeelde partij6] niet heeft bedreigd. Verdachte ontkent dat hij [benadeelde partij6] heeft bedreigd en de volgens de verdediging komen de verklaringen van de getuigen op essentiële punten niet overeen. Niet valt uit te sluiten dat de getuigen uit wrok deze verklaringen hebben afgelegd, aldus de verdediging.
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde partij6] verklaart dat verdachte op de [adres] de woorden “Vieze kutmongool, ik maak je af, ik rijg je aan het mes, ik schiet je kapot en ik schiet je overhoop” heeft geuit. [benadeelde partij6] voelde zich door deze woorden bedreigd. Zijn inziens zou verdachte in staat zijn deze bedreiging uit te voeren, omdat hij over een vuurwapen beschikte.
De getuige [getuige4] heeft verklaard dat hij zich op dat moment op de eerste verdieping in zijn slaapkamer bevond en zag dat [benadeelde partij6] thuiskwam. Hij heeft gehoord dat verdachte naar [benadeelde partij6] schreeuwde: “Ik steek jou aan het mes, vieze kankerlijer” en “Ik schiet je kapot”. De getuige [getuige5] was op dat moment binnen aan de voorzijde van de woning en zag en hoorde dat [benadeelde partij6] op dat moment thuis kwam. Zij heeft gehoord dat iemand riep “ik maak je kapot, ik krijg je nog wel, kankerlul” naar [benadeelde partij6], maar heeft kennelijk niet gezien wie dit riep.
De aangifte van [benadeelde partij6] en de verklaring van verdachte komen op een groot aantal punten overeen behalve op het punt van de bedreiging. De rechtbank is van oordeel dat verdachte [benadeelde partij6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Zij komt tot dit oordeel gezien de getuigenverklaringen van [getuige4] en [getuige5]. Beiden hebben gehoord dat [benadeelde partij6] werd bedreigd. Het feit dat zij stiefvader respectievelijk vriendin van aangever zijn doet niet af aan de geloofwaardigheid van deze verklaringen. De verklaringen zijn kort na het feit afgelegd ten overstaan van de verbalisanten. Als de getuigen deze verklaringen enkel uit wrok tegen verdachte zouden hebben afgelegd, zoals ter terechtzitting is geopperd, had het voor de hand gelegen dat ook [getuige5] de naam van verdachte zou hebben genoemd. Dit heeft zij echter niet gedaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen betrouwbaar en geloofwaardig zijn en niet op elkaar zijn afgestemd, en bezigt deze verklaringen dan ook voor het bewijs.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 12 april 2010 te Babberich, gemeente Zevenaar, [benadeelde partij6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde Smit dreigend de woorden heeft toegevoegd :"Ik rijg je aan het mes" en/of "Vieze kutmongool, ik maak je af" en/of "Ik schiet je kapot" en/of "Ik schiet je
overhoop",
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Parketnummer 05/702903-10:
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld:
Op 16 april 2010 te Zevenaar is verdachte [benadeelde partij7] tegen gekomen op straat. Beide personen zijn blijven staan. Verdachte heeft een fietsslot opgehaald bij zijn vader en is terug gegaan naar [benadeelde partij7]. Verdachte heeft vervolgens dit slot getoond aan [benadeelde partij7].
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat verdachte [benadeelde partij7] meerdere keren heeft bedreigd. Hij baseert dit, naast de aangifte, op de verklaring van de getuige [getuige7].
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van oordeel dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken. De verdediging is van mening dat aangeefste[benadeelde partij7], juist begonnen is met dreigen. Verdachte heeft hierop gereageerd. De lezing van verdachte wordt bevestigd door de verklaring van getuige [getuige2], vriendin van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
Zowel uit de aangifte als uit de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte en aangeefster op 16 april 2010 een woordenwisseling hadden. Tevens blijkt uit beide verhalen dat verdachte op enig moment naar het huis van zijn vader is gegaan en vervolgens terug kwam met een slot in zijn hand. Dit wordt eveneens bevestigd door de verklaring van getuige [getuige7]. De getuige heeft verklaard dat verdachte op enig moment uit de woning van zijn vader kwam met een ketting waaraan een slot vast zat in zijn hand. Hiermee nam verdachte volgens de getuige een dreigende houding aan.
Verdachte ontkent dat hij aangeefster heeft bedreigd. Uit de aangifte en de verklaring van de getuige blijkt echter dat verdachte, bij het tonen van het slot, de woorden heeft geuit: “ga weg uit mijn wijk”.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich kan voorstellen dat aangeefster zich, door de houding van verdachte met het slot in zijn hand, bedreigd heeft gevoeld. Hijzelf voelde zich immers ook bedreigd doord[benadeelde partij7] eveneens een fietsslot in haar hand had. Dat aangeefster dit mogelijk als eerste gedaan heeft, doet aan het bedreigende karakter van verdachtes handelen niet af.
Voor de overige in de tenlastelegging begrepen verwijten acht de rechtbank onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 16 april 2010 in de gemeente Zevenaar [benadeelde partij7] (heeft bedreigd met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij7] dreigend de woorden heeft toegevoegd "ga weg uit mijn wijk", en daarbij een fietsslot opzettelijk dreigend, heeft vastgehouden en/of aan die [benadeelde partij7] heeft getoond, en aldus een dreigende situatie voor die [benadeelde partij7] heeft gecreëerd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/900192-10:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 onder parketnummer 05/700801-10 telkens:
Diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd door twee verenigde personen.
Ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 05/700801-10:
Diefstal.
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/701726-10:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/702903-10:
Bedreiging met zware mishandeling.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 2 februari 2011;
• een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia opgemaakt door psychiater drs. [psychiater], gedateerd 21 juli 2009, betreffende verdachte;
• een psychologisch onderzoek Pro Justitia opgemaakt door psycholoog drs. [psycholoog], met als mederapporteur psychiater drs. [psychiater], gedateerd 20 juli 2009, betreffende verdachte;
• een afloopbericht toezicht van Reclassering Nederland, gedateerd 17 februari 2010, betreffende verdachte;
• een reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland, gedateerd 12 mei 2010, betreffende verdachte;
• een advies terugplaatsing in inrichting en advies tenuitvoerlegging van Reclassering Nederland, gedateerd 14 juni 2010, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich in Duiven schuldig gemaakt aan het (mede) plegen van een diefstal onder bedreiging met geweld. Verdachte en zijn mededaders zijn met pepperspray, een vuurwapen en een mes de woning binnen gegaan. Hieruit blijkt dat er sprake was van een plan. Bij deze diefstal is niemand gewond geraakt, maar dit had zeker anders kunnen aflopen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een woninginbraak te Babberich, een inbraak die getuigt van pure brutaliteit. Verdachte is, nadat hij goederen uit de woning had weggenomen, op een later tijdstip die nacht teruggekomen om nog meer goederen weg te nemen. Tevens zijn er autosleutels weggenomen waarmee de betreffende auto is gestolen.
Woninginbraken zijn ernstige feiten die een grote impact hebben op de samenleving. Mensen moeten zich veilig kunnen voelen in hun eigen woning. Door dit soort diefstallen wordt het privéleven van mensen bedreigd en het veiligheidsgevoel van burgers ernstig aangetast.
De rol van verdachte bij de diefstal onder bedreiging met geweld, is naar het oordeel van de rechtbank minder groot dan de rol van medeverdachte [medeverdachte]. Daarmee houdt de rechtbank in haar strafmaat rekening. Daarbij heeft verdachte vanaf het begin een heldere verklaring afgelegd. Verdachte heeft zich echter tevens schuldig gemaakt aan nog een diefstal en tweetal bedreigingen. Uit het justitieel documentatieregister blijkt dat verdachte eerder voor een vermogensdelict en bedreiging is veroordeeld. De laatste veroordeling van verdachte dateert van 16 november 2009. Artikel 63 Wetboek van Strafrecht is dan ook van toepassing.
Ter terechtzitting en uit het dossier is onvoldoende gebleken dat verdachte daadwerkelijk gemotiveerd is om mee te werken aan enige vorm van toezicht of een behandeling. Vooral uit de laatste rapportage van de Reclassering Nederland blijkt dat verdachte zijn afspraken onvoldoende na komt. De rechtbank acht een voorwaardelijk strafdeel met verplicht Reclasseringscontact dan ook niet aangewezen.
Rekening houdend met dit alles acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
6.a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist. Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem d.d. 9 november 2009.
6.b. De beoordeling van de vorderingen benadeelde partij
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorde¬ring, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij [benadeelde partij3] vordert een bedrag van € 1.808,33 bestaande uit enkel materiële schadevergoeding.
De raadsvrouw heeft het verweer gevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat niet uit het dossier blijkt dat er rechtstreeks verband is tussen de schade en het feit. Subsidiair heeft zij bepleit dat de vordering onvoldoende is onderbouwd om te kunnen worden beoordeeld.
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie, de vordering toewijsbaar. Dat er schade aan de auto is toegebracht blijkt voldoende uit de bijgevoegde facturen. De rechtbank overweegt dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van de diefstal, nu verdachte de auto heeft gestolen en deze auto heeft bestuurd, en vervolgens uit handen heeft gegeven. Of de schade nu is ontstaan tijdens het rijden door verdachte dan wel door iemand anders nadat verdachte de auto heeft afgegeven om te worden verkocht, maakt niet uit. In beide gevallen is de schade in redelijkheid aan hem toe te rekenen. De vordering zal dan ook in zijn geheel worden toegewezen
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14g, 24c, 27, 36f, 57, 63, 285, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem, d.d. 16 november 2009, onder parketnummer 05/505011-09.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij gemeente [benadeelde partij3] (onder parketnummer 05/700801-10 feit 2).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde partij3], te betalen € 1.808,33 (zegge éénduizendachthonderdenacht euro en drieëndertig cent).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1808,33 subsidiair 28 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij3], te betalen € 1.808,33 (zegge éénduizendachthonderdenacht euro en drieëndertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 28 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mrs. F.J.H. Hovens (als voorzitter), M.M.L.A.T. Doll en M.F. Gielissen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruessink, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 maart 2011.