Parketnummer : 05/901201-10
Datum zitting : 22 maart 2011
Datum uitspraak : 5 april 2011
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
thans gedetineerd in PI Achterhoek, HvB De Kruisberg, Hogenslagweg 8
Doetinchem.
Raadsvrouw : mr. H. Wolfs, advocaat te Nijmegen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1. hij op of omstreeks 29 september 2010 te Culemborg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld M. [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de aangifte van een hoeveelheidgeld en/of een hoeveelheid hennep, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Coffeeshop Catweazle en/of een andere persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) dreigend/dwingend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer1] heeft/hebben gericht en/of gericht heeft/hebben gehouden en/of (vervolgens) die [slachtoffer1] een tas heeft/hebben gegeven en/of (vervolgens) dreigend/dwingend die [slachtoffer1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kassa, kassa, kassa, kassa, schiet op. Ik wil alles en/of Ook de wiet. Schiet op, schiet op. Ook de hasj uit de onderste lade", althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking;
2. hij op of omstreeks 28 september 2010 te Beusichem, gemeente Buren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand (van Eetcafe De Bommel) heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 968 EURO, althans een hoeveelheid geld en/of een of meerdere (dozen met) flessen (alcoholische) drank en/of een of meerdere schilderijen en/of een of meerdere beamers en/of een of meerdere versterkers en/of een of meerdere digitale ontvangers met toebehoren en/of een home cinemaset (Philips)en/of een computer (ACER) en/of een printer (Epson) en/of een fotocamera (Trust) en/of een kassa en/of een accuboormachine en/of een of meerdere bitjes en/of een of meerdere Senseoapparaten en/of een koffiezetter en/of een stofzuiger en/of een of meerdere vazen met kunstbloemen en/of een koperen schaal en/of een pianokandelaar en/of een of meerdere klapstoeltjes en/of een of meerdere biljartkeus met foedraal , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2] en/of Eetcafe De Bommel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (het forceren van een deur);
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
A. [medeverdachte] (op een tijdstip) in of omstreeks de periode van 27 september 2010 tot en met 28 september 2010 te Beusichem, gemeente Buren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand (van Eetcafé "Bommel") heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 968 EURO, althans een hoeveelheid geld en/of een of meerdere (dozen met) flessen (alcoholische) drank en/of een of meerdere schilderijen en/of een of meerdere beamers en/of een of meerdere versterkers en/of een of meerdere digitale ontvangers met toebehoren en/of een home cinemaset (Philips)en/of een computer (ACER) en/of een printer (Epson) en/of een fotocamera (Trust) en/of een kassa en/of een accuboormachine en/of een of meerdere bitjes en/of een of meerdere Senseoapparaten en/of een koffiezetter en/of een stofzuiger en/of een of meerdere vazen met kunstbloemen en/of een koperen schaal en/of een pianokandelaar en/of een of meerdere klapstoeltjes en/of een of meerdere biljartkeus met foedraal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2] en/of Eetcafé "Bommel", in elk geval aan een ander of anderen dan aan die A. [medeverdachte] en/of diens mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die A. [medeverdachte] en/of diens mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder diens/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,(het forceren van een deur) bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest door die A. [medeverdachte] met een auto naar de directe omgeving van Eetcafé "Bommel" te rijden/brengen en/of (vervolgens), nadat hij die auto had geparkeerd, bij/in die auto op de uitkijk te blijven staan/zitten en/of (vervolgens) de kofferbak van die auto te openen en/of (vervolgens) die A. [medeverdachte] en de weggenomen goederen, met die auto naar de woning van die A. [medeverdachte] te rijden/brengen en/of (vervolgens) de weggenomen goederen voor de (voordeur van de) woning van die A. [medeverdachte] te zetten/plaatsen;
3. hij op of omstreeks 08 december 2010, te Culemborg, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten een of meerdere (8) strijker(s) , voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers was voornoemd vuurwerk niet voorzien van:
a. de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik";
b. een vermelding of afbeelding van de soort van het vuurwerk waaruit duidelijk bleek wat de te verwachten effecten tijdens het functioneren waren;
c. de naam en/of de handelsnaam of het handelskenmerk en/of de naam en/of de plaats van vestiging van de fabrikant en/of de importeur of handelaar;
d. het door de fabrikant bij de vervaardiging toegekende artikelnummer dat diende ter identificatie van het vuurwerk en/of het productiejaar van het vuurwerk;
e. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 22 maart 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. H. Wolfs, advocaat te Nijmegen.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: Catweazle B.V..
De officier van justitie, mr. A.M. Vloedbeld, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt, voor dat feit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte pag. 10 en 11;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, proces-verbaalnummer PL083R 2010119186-2, opgesteld door A.O. [verbalisant1] en J. [verbalisant2], hoofdagenten van de politie Gelderland-Zuid, pag. 5 en 6;
- de verklaringen van verdachte ter terechtzitting d.d. 22 maart 2011.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1. hij op 29 september 2010 te Culemborg tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld M. [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en een hoeveelheid hennep, geheel toebehorende aan Coffeeshop Catweazle welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte dreigend/dwingend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer1] heeft gericht en gericht heeft gehouden en (vervolgens) die [slachtoffer1] een tas heeft gegeven en (vervolgens) dreigend/dwingend die [slachtoffer1] de woorden heeft toegevoegd: "Kassa, kassa, kassa, kassa, schiet op. Ik wil alles en ook de wiet. Schiet op, schiet op. Ook de hasj uit de onderste lade";
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
Vaststaande feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 27 september 2010 is verdachte tezamen met A. [medeverdachte] naar het eetcafé “Bommel” te Beusichem gereden. A. [medeverdachte] heeft zich de toegang tot het eetcafé verschaft met behulp van een breekijzer. In het café heeft [medeverdachte] de sigarettenautomaat opengebroken en de sigaretten daaruit weggenomen. Nadat A. [medeverdachte] in het eetcafé was, heeft hij verdachte naar binnen geroepen en is verdachte naar binnen gegaan. Aldaar heeft hij (twee maal) tassen met goederen van A. [medeverdachte] aangereikt gekregen en deze naar de auto gebracht. Uit het eetcafé zijn op die avond weggenomen sigaretten, flessen drank, een geldbedrag en een aantal biljartkeus. Verdachte heeft nadien A. [medeverdachte] en de goederen naar diens woning gereden , waarna hij [medeverdachte] heeft geholpen de tassen uit de auto te laden en voor de deur van de woning van [medeverdachte] te zetten.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met A. [medeverdachte] de diefstal bij het eetcafé door middel van braak heeft gepleegd en daarbij heeft weggenomen drank, sigaretten, geld en biljartkeus. Hiertoe verwijst de officier van justitie naar de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij in de auto het (later gebruikte) breekijzer heeft gezien, dat hij wist dat een diefstal zou worden gepleegd, dat hij binnen in het eetcafé is geweest, dat hij goederen van A. [medeverdachte] heeft aangepakt en uit het eetcafé en naar de auto heeft gebracht en nadien heeft geholpen met het vervoeren van de gestolen goederen.
Standpunt verdediging
Verdachte heeft aangevoerd niet op de hoogte te zijn geweest van het plan van A. [medeverdachte] bij het eetcafé in te breken. Tijdens de diefstal heeft verdachte slechts de door A. [medeverdachte] aangereikte tassen met goederen naar de auto gebracht. Verdachte heeft het hem aangeboden deel van de buitgemaakte goederen geweigerd.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of tussen verdachte en A. [medeverdachte] sprake was van een dergelijk nauwe en bewuste samenwerking die was gericht op het plegen van een diefstal, zodat van medeplegen kan worden gesproken. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze vraag ontkennend te worden beantwoord. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het rechtbankdossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank omtrent de diefstal het volgende af. Verdachte heeft A. [medeverdachte], op diens opdracht, naar het eetcafé in Beusichem gereden. Bij verdachte ontstond eerst na het zien van het breekijzer, al rijdend in de auto net buiten Culemborg, het vermoeden dat A. [medeverdachte] van plan was een diefstal te plegen. Aangekomen bij het eetcafé heeft verdachte op de uitkijk gestaan. Eerst nadat A. [medeverdachte] hem vanuit het eetcafé heeft geroepen, is verdachte het eetcafé binnen gegaan. De aanwezigheid van verdachte in het eetcafé kan ook worden afgeleid doordat zijn dna op een aldaar aangetroffen flesje frisdrank is gevonden. Eenmaal binnen kreeg verdachte twee maal een tas met goederen aangereikt door A. [medeverdachte] en deze goederen heeft verdachte naar de auto gebracht. Verdachte heeft verklaard zelf geen goederen uit het eetcafé te hebben gepakt. Nadien heeft verdachte A. [medeverdachte] en de gestolen goederen met de auto weggereden. Verdachte heeft verklaard niet in de buit te hebben gedeeld.
De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan de hiervoor weergegeven verklaringen van verdachte, nu zijn verklaring ter terechtzitting grotendeels strookt met zijn (bekennende) verklaringen afgelegd tegenover de politie en niet in strijd zijn met de overige bewijsmiddelen uit het rechtbankdossier.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het vorenstaande niet worden afgeleid dat verdachte en A. [medeverdachte] afspraken hadden gemaakt over het plegen van een diefstal, over de rol van verdachte daarbij dan wel over het verdelen van de buitgemaakte goederen. Evenmin is de rechtbank gebleken dat verdachte een constructieve bijdrage heeft geleverd aan de diefstal, verdergaand dan het enkel behulpzaam zijn. Dat verdachte binnen in het eetcafé is geweest, terwijl daar een diefstal plaatsvond, is daartoe, in dit geval, onvoldoende. Aannemelijk acht de rechtbank dat A. [medeverdachte] het idee voor de diefstal had, hierbij de rol van verdachte heeft bedacht en dat hij gaandeweg de gebeurtenissen verdachte in die rol heeft gestuurd. Van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het plegen van een diefstal was van de zijde van verdachte, naar het oordeel van de rechtbank, niet gebleken. De rechtbank zal verdachte van het primair ten laste gelegde dan ook vrijspreken.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiare ten laste gelegde, de medeplichtigheid bij de diefstal, heeft begaan. Zoals hiervoor is weergegeven, heeft verdachte verklaard net buiten Culemborg een vermoeden te hebben gekregen dat een diefstal zou worden gepleegd door A. [medeverdachte]. Hij heeft A. [medeverdachte] desondanks naar het eetcafé gebracht. Tijdens de diefstal is verdachte behulpzaam geweest door op de uitkijk te staan, door goederen vanuit het eetcafé naar de auto te brengen, waarvan hij wist dat [medeverdachte] die zojuist had gestolen, en door vervolgens A. [medeverdachte] en de goederen weg te rijden en de weggenomen goederen voor de voordeur van de woning van die [medeverdachte] te zetten.
De rechtbank acht voor wat betreft de weggenomen goederen enkel bewezen de drank, sigaretten, camera en keus, nu dit uit de verklaring van verdachte kan worden afgeleid. Voor de overige goederen die door aangever zijn opgegeven, bevindt zich anders dan de aangifte geen enkel bewijs in het dossier dat deze door [medeverdachte] zijn weggenomen en door verdachte zijn vervoerd. De rechtbank zal verdachte derhalve voor dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat:
A. [medeverdachte] (op een tijdstip) in de periode van 27 september 2010 tot en met 28 september 2010 te Beusichem, gemeente Buren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bedrijfspand (van Eetcafé "Bommel") heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 968 EURO, en een of meerdere (dozen met) flessen (alcoholische) drank en meerdere schilderijen en een fotocamera (Trust) en meerdere biljartkeus met foedraal, geheel toebehorende aan [slachtoffer2] en/of Eetcafé "Bommel", in elk geval aan een ander of anderen dan aan die A. [medeverdachte] en/of diens mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die A. [medeverdachte] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder diens bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking ,(het forceren van een deur) bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest door die A. [medeverdachte] met een auto naar de directe omgeving van Eetcafé "Bommel" te rijden/brengen en (vervolgens), nadat hij die auto had geparkeerd, bij die auto op de uitkijk te blijven staan/zitten en (vervolgens) de kofferbak van die auto te openen en (vervolgens) die A. [medeverdachte] en de weggenomen goederen, met die auto naar de woning van die A. [medeverdachte] te rijden/brengen en (vervolgens) de weggenomen goederen voor de (voordeur van de) woning van die A. [medeverdachte] te zetten/plaatsen;
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt, voor dat feit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pag. 211 en 212;
- het proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, pag. 217;
- de verklaringen van verdachte ter terechtzitting d.d. 22 maart 2011.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
3. hij op 08 december 2010, te Culemborg, opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten een (8) strijkers , voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers was voornoemd vuurwerk niet voorzien van:
a. de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik";
b. een vermelding of afbeelding van de soort van het vuurwerk waaruit duidelijk bleek wat de te verwachten effecten tijdens het functioneren waren;
c. de naam en/of de handelsnaam of het handelskenmerk en/of de naam en/of de plaats van vestiging van de fabrikant en/of de importeur of handelaar;
d. het door de fabrikant bij de vervaardiging toegekende artikelnummer dat diende ter identificatie van het vuurwerk en/of het productiejaar van het vuurwerk;
e. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan;
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Afpersing.
Ten aanzien van feit 2, subsidiair:
Medeplichtigheid aan diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking.
Ten aanzien van feit 3:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Standpunt verdediging
De verdediging heeft een beroep op psychische overmacht gedaan en gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Verdachte heeft de misdrijven (feiten 1 en 2) begaan staande onder een van buiten komende dwang van psychische aard die werd uitgeoefend door A. [medeverdachte]. Verdachte is op 26 september 2011 door hem verkracht. Door bedreiging met een nieuwe verkrachting door A. [medeverdachte] moest verdachte de strafbare feiten plegen.
Standpunt officier van justitie
In hetgeen verdachte heeft willen verklaren over hetgeen A. [medeverdachte] hem zou hebben aangedaan, ziet de officier van justitie onvoldoende aanknopingspunten om te komen tot psychische overmacht.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank verwerpt het beroep van de verdediging op psychische overmacht nu niet aannemelijk is gemaakt dat bij verdachte, ten tijde van de gepleegde delicten, sprake was van een zodanig acute vorm van stress dat hij daaraan geen weerstand heeft kunnen of behoeven te bieden zodat hij de feiten wel moest plegen. Hetgeen verdachte heeft verklaard over de gestelde verkrachting is daartoe onvoldoende. Immers, voor zover deze verkrachting zou hebben plaatsgevonden –de rechtbank beschikt niet over enige informatie hierover die dit bevestigt- maakt dit in de gegeven omstandigheden niet dat verdachte om die reden dusdanig in zijn wilsvrijheid was aangetast dat hij niet anders kon dan de tenlaste gelegde feiten te plegen. Ook in het hierna te vermelden rapport van psychologisch onderzoek is niet gebleken van het volledig ontbreken van toerekeningsvatbaarheid.
Niet is gebleken van overige feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 9 december 2010; en
• het pro justitia rapport van psychologisch onderzoek betreffende verdachte, gedateerd 15 maart 2010, van H.E.W. Koornstra, psycholoog;
• het reclasseringsadvies betreffende verdachte, gedateerd 21 maart 2011, van L. Huls, reclasseringsmedewerker bij Reclassering Nederland.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gewezen op de ernst van de gepleegde feiten en de overlast die dergelijke feiten veroorzaakt. In haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte en met de verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid. Gezien de persoon van verdachte vordert de officier van justitie toepassing van het jeugdstrafrecht en een aantal bijzondere voorwaarden.
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot 15 maanden jeugddetentie, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Als bijzondere voorwaarden dient te worden opgelegd een verplichting voor verdachte zich te houden aan aanwijzingen van de reclassering ook indien dat inhoudt het volgen van de training bij een passend Kamer Trainings Centrum.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft, gezien de persoon van de verdachte, gepleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht en verzoekt de rechtbank rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Beoordeling rechtbank
Verdachte heeft onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, terwijl hij een masker droeg, een coffeeshop overvallen. Dit is een zeer ernstig feit, waardoor grote gevoelens van angst en onveiligheid zijn veroorzaakt, niet alleen bij de aanwezigen in de coffeeshop in het bijzonder, maar ook binnen de samenleving in het algemeen. Daarnaast is verdachte behulpzaam geweest bij een diefstal uit een eetcafé en heeft deze diefstal dan ook (mede) mogelijk gemaakt. Deze diefstal moet de benadeelde partij veel tijd en financieel nadeel hebben gekost. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich niet heeft gedistantieerd van dit misdrijf toen hij het vermoeden kreeg dat dit feit zou worden gepleegd.
Tenslotte heeft verdachte 8 strijkers in bezit gehad, waarvan het bezit verboden is.
Uit de aangehaalde justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder door is veroordeeld. De rechtbank houdt tevens rekening met een verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid, zoals blijkt uit genoemd rapport van psychologisch onderzoek.
In de persoon van verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, zoals blijkt uit genoemd rapport van psychologisch onderzoek, ziet de rechtbank aanleiding recht te doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een jeugddetentie. Tijdens de jeugddetentie kan aandacht zijn voor de versterking van de assertiviteit en de beïnvloedbaarheid van verdachte. Tevens kan worden toegewerkt naar uitstroom naar een passend Kamer Trainings Centrum.
Nu de rechtbank, in tegenstelling tot de officier van justitie, bij feit 2 geen medeplegen, maar medeplichtigheid bewezen acht, komt de rechtbank tot een kortere duur van de detentie dan gevorderd.
6b. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorderingen, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij Catweazle B.V. vordert een bedrag van € 3.245,67 aan materiële schade.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde schade voor wat betreft de ziekte van de werknemer niet eenvoudig is vast te stellen. Tevens dient de vordering voor de gestolen wiet en hasj te worden afgewezen, omdat betaling voor gestolen wiet of hasj in strijd met de wet is. Subsidiair stelt de verdediging dat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij door de handelingen van verdachte materiële schade heeft geleden en zal de gevorderde bedragen deels toewijzen. De rechtbank volgt de verdediging niet dat voor vergoeding van de schade als gevolg van de gestolen drugs geen plaats kan zijn. Immers, niet is gebleken dat de hoeveelheid drugs uitsteeg boven de toegestane handelsvoorraad drugs welke legaal mag worden verhandeld in deze coffeeshop. Deze legale handelswaren heeft de benadeelde partij door toedoen van verdachte niet te gelde kunnen maken en heeft daarmee schade geleden. Het gestelde bedrag van € 1.800 aan wiet en hasj acht de rechtbank niet onaannemelijk. Daarbij neemt de rechtbank mee dat dit bedrag gelijk is aan het bij de aangifte genoemde bedrag.
De rechtbank volgt het namens verdachte gevoerd betoog dat de vordering voor wat betreft de schade als gevolg van een zieke werknemer niet voldoende is onderbouwd en zal de vordering voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren.
Voor de toegewezen vordering geldt tevens dat de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen en dus verdachte de verplichting zal opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedrag, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen.
6c. De in beslag genomen goederen
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven breekijzer is een voorwerp met behulp waarvan feit 2 is begaan. De rechtbank zal dit voorwerp verbeurd verklaren.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 77c, 77g, 77h, 77x, 77y, 77z, 77gg, 91, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en de artikelen 1.2.2 en 2.1.3 van het Vuurwerkbesluit.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een jeugddetentie van 13 (dertien) maanden
Bepaalt dat een deel daarvan, te weten vijf (5) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren schuldig aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan tevens worden gelast indien de veroordeelde de navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
• Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te houden aan de aanwijzingen die de jeugdreclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de veroordeelde zich binnen één werkdag volgend op de datum einde detentie melden bij het Reclassering Nederland, op het adres Houtwal 16d te 7201 ES Zutphen. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als het Leger des Heils, Jeugdzorg en de jeugdreclassering dit gedurende deze perioden nodig acht;
• Veroordeelde dient zich te laten begeleiden door een passend Kamer Trainings Centrum, dan wel een vergelijkbare instelling.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een stuk handgereedschap; breekijzer.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Catweazle B.V..
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan Catweazle B.V. te betalen € 1.445,67 (zegge: eenduizend vierhonderd vijfenveertig euro en zevenenzestig cent).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.445,67, subsidiair 24 dagen hechtenis (ten aanzien van feit 1).
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij Catweazle B.V., te betalen € 1.445,67, (zegge eenduizend vierhonderd vijfenveertig euro en zevenenzestig cent), bij gebreke van volledi¬ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 24 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
mr. M.F. Gielissen, voorzitter,
mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter,
mr. J.M.J.M. Doon, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 april 2011.