ECLI:NL:RBARN:2011:BQ0357
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige controle van grensgangers en bewijsuitsluiting in strafzaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 24 maart 2011, stond de verdachte terecht voor het ten laste leggen van het behulpzaam zijn bij het zich wederrechtelijk verschaffen van toegang tot Nederland, zoals omschreven in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht. De zaak kwam voort uit een controle uitgevoerd door de Koninklijke Marechaussee op de Rijksweg A12 te Babberich, waarbij de verdachte en zijn inzittenden werden gecontroleerd. De verdachte overhandigde een geldig Duits paspoort, terwijl twee inzittenden geen geldig identificatiebewijs konden tonen en van Chinese nationaliteit waren. De officier van justitie eiste een geldboete van € 350,- of 7 dagen hechtenis.
De politierechter oordeelde dat de controle onrechtmatig was, omdat deze een verkapte grenscontrole vormde, wat in strijd is met de Schengengrenscode. De rechter verwees naar een eerdere uitspraak van de Raad van State, waarin werd vastgesteld dat de regelgeving omtrent steekproefsgewijze controles niet voldeed aan de vereiste waarborgen. De rechter concludeerde dat de staandehouding en aanhouding van de verdachte onrechtmatig waren, waardoor het bewijs dat tegen hem was verkregen, uitgesloten moest worden van de bewijsvoering.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat zijn schuld aan het tenlastegelegde feit kon aantonen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van wettelijke waarborgen bij controles in het grensgebied en de bescherming van het recht op vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie.