ECLI:NL:RBARN:2011:BQ0670

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
23 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
202369
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar botspositie in schadezaak

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, betreft het een schadezaak waarin de rechtbank een deskundigenonderzoek heeft bevolen. De zaak is op 23 maart 2011 behandeld en betreft een geschil tussen Achmea Schadeverzekeringen N.V. en een gedaagde partij. De rechtbank heeft de deskundige de opdracht gegeven om de botspositie van een auto ten opzichte van de weg-as vast te stellen. Dit onderzoek is van belang voor de beoordeling van de aansprakelijkheid in deze schadezaak. De rechtbank heeft de deskundige toegang gegeven tot het gehele procesdossier en benadrukt dat de deskundige zijn eigen deskundigheid moet gebruiken bij het beantwoorden van de vragen. De rechtbank heeft de vragen die aan de deskundige zijn voorgelegd, vastgesteld en de gedaagde partij is verplicht om zijn procesdossier aan de deskundige te overhandigen. De hoogte van het voorschot voor de deskundige is vastgesteld op € 3.000,- inclusief btw. De rechtbank heeft ook bepaald dat de deskundige binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport moet indienen. De zaak is op de rol gezet voor 21 juli 2011 voor conclusie na deskundigenrapport aan de zijde van Achmea. De rechtbank heeft verder aangegeven dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat er consequenties kunnen zijn als hieraan niet wordt voldaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.M.P.T. Blokhuis.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 202369 / HA ZA 10-1259
Vonnis van 23 maart 2011
in de zaak van
naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.J. Schoonen te Apeldoorn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J. van Rhijn te Alkmaar.
Partijen zullen hierna Achmea en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 december 2010
- de akte na tussenvonnis van Achmea
- de akte uitlating na tussenvonnis van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en reconventie
2.1. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de aan de deskundige te stellen vragen.
2.2. Als aan de deskundige voor te leggen vragen zijn in het vonnis van 22 december 2010 genoemd:
1. Is de botspositie van de [auto] achteraf nog vast te stellen, althans is daaromtrent meer duidelijkheid te verkrijgen?
2. Zo, ja wat is de botspositie van de [auto] geweest?
3. Welke posities van de [auto] voorafgaand aan de botsing kunnen daaruit afgeleid worden?
4. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
2.3. [gedaagde] stelt voor de eerste vraag te vervangen door de vraag: Wat is de aannemelijke botspositie van de [auto] geweest? [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat geen wiskundig bewijs geleverd hoeft te worden, maar dat het erom gaat of een bepaalde toedracht voldoende aannemelijk is. [gedaagde] verzoekt dan ook de deskundige zijn onderzoek te laten doen op basis van alle omstandigheden van het geval derhalve ook met inachtneming van de processen-verbaal van de politie, de processen-verbaal van getuigenverhoor en van comparitie, alsmede de rapportages van de verkeersongevallenanalyses.
2.4. Achmea stelt voor dat de eerste vraag als volgt luidt: Is de botspositie van de [auto] ten opzichte van de weg-as op basis van de vastgestelde feiten nog vast te stellen, althans is daaromtrent meer duidelijkheid te verkrijgen?
2.5. De rechtbank oordeelt hierover als volgt. De deskundige krijgt de beschikking over het gehele procesdossier. Bij de beantwoording van de aan hem gestelde vragen zal hij het gehele procesdossier dienen te betrekken. Daarbij geldt als uitgangspunt zijn eigen deskundigheid. Het is derhalve niet nodig om de eerste vraag te vervangen door de voorgestelde vraag van [gedaagde], te meer nu aan de deskundige ook wordt gevraagd of duidelijkheid over de botspositie kan worden verkregen. Gelet op het voorgaande is het ook niet de bedoeling om het onderzoek van de deskundige zodanig in te perken om de botspositie aan de hand van de vastgestelde feiten vast te stellen. De rechtbank blijft daarom bij de door haar geformuleerde vraag, waarbij zij de zinsnede “ten opzichte van de weg-as” overneemt, nu dit een nadere omschrijving betreft en dient ter verduidelijking van de vraag.
2.6. Verder houdt de rechtbank vast aan de overige vragen, nu partijen daar geen bezwaar tegen maken.
2.7. Tegen de voorgestelde voorschotkostenverdeling is door partijen geen bezwaar gemaakt. [gedaagde] heeft zich akkoord verklaard met het hanteren door de deskundige van diens algemene voorwaarden. Achmea heeft zich hierover niet uitgelaten. Daaruit leidt de rechtbank af dat zij evenmin bezwaar maakt.
2.8. De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Partijen dienen hiertoe nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige te verstrekken indien hij daarom vraagt, de deskundige toegang te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, hem ook voor het overige gelegenheid te geven tot het verrichten van het onderzoek, en binnen vier weken te reageren op het concept-bericht van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.9. Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.10. De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1. beveelt een onderzoek door deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Is de botspositie van de [auto] ten opzichte van de weg-as achteraf nog vast te stellen, althans is daaromtrent meer duidelijkheid te verkrijgen?
2. Zo, ja wat is de botspositie van de [auto] geweest?
3. Welke posities van de [auto] voorafgaand aan de botsing kunnen daaruit afgeleid worden?
4. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
3.2. benoemt tot deskundige:
de heer J.J.A. Fitters,
correspondentieadres: Ongevallen Analyse Nederland, postbus 49, 5250 AA Vlijmen,
bezoekadres: Helftheuvelweg 11, 5222 AV ‘s-Hertogenbosch,
telefoon: 073-5184414 ,
fax: 073-5184413,
emailadres: info@ongevallenanalyse.nl,
het voorschot
3.3. stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het bedrag van € 3.000,- incl. btw,
3.4. bepaalt dat [gedaagde] het voorschot dient over te maken op rekeningnummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van "voorschot deskundigenrapport 202369 / HA ZA 10-1259” en wel binnen twee weken na deze beslissing,
3.5. draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6. bepaalt dat [gedaagde] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7. bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
het schriftelijk rapport
3.8. draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.9. wijst de deskundige er op dat:
- de griffie aan de deskundige een leidraad zal toesturen met informatie over de totstandkoming van deskundigenrapporten,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen zal toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en de reactie van de deskundige daarop zal vermelden,
overige bepalingen
3.10. bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van 21 juli 2011 voor conclusie na deskundigenrapport aan de zijde van Achmea,
3.11. draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen en wel voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken
3.12. verstaat dat hoger beroep van deze tussenbeslissing (behalve het provisioneel deel ervan) alleen mogelijk is tegelijk met dat van de eindbeslissing,
3.13. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.P.T. Blokhuis en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2011.