zaaknummer / rolnummer: 187731 / HA ZA 09-1332
[eiser],
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. F.T.H. Gimbrère te Breda,
1. de commanditaire vennootschap
[gedaagde] SPORTHORSES C.V.,
Gevestigd te [woonplaats],
2. [ ] [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] BEHEER B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. L.M. Schelstraete te Tilburg.
Eiser in conventie/verweerder in reconventie zal hierna [eiser in conventie] worden genoemd.
Gedaagden in conventie/eiseressen in reconventie zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. en elk afzonderlijk als [gedaagde in conventie] Sporthorses, [gedaagde in conventie] en [gedaagde in conventie] Beheer.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 april 2010 waarbij de rechtbank de heer Van der Meulen van Stoeterij Bommelsteyn B.V. en de heren Werners en Derks tot deskundigen heeft benoemd in verband met de taxatie van 17 paarden, de heer Onderstal van DTZ Zadelhoff tot deskundige heeft benoemd in verband met de taxatie van het registergoed en de overige vaste activa, en de heer Schrijver van BDO/Camps Obers Accountants tot deskundige heeft benoemd in verband met de taxatie van de goodwill/badwill van de onderneming;
- het tussenvonnis van 16 juni 2010 waarbij de rechtbank de deskundige Onderstal van zijn benoeming heeft ontheven voor zover het de taxatie van de overige vaste activa betreft, zijn benoeming voor het overige in stand heeft gelaten en voor de taxatie van de overige vaste activa de heer Van Wulften van Troostwijk Taxaties B.V. tot nieuwe deskundige heeft benoemd;
- het deskundigenbericht van de deskundigen Van der Meulen, Werners en Derks met betrekking tot de paarden;
- het deskundigenbericht van de deskundige Onderstal met betrekking tot het registergoed;
- het deskundigenbericht van de deskundige Van Wulften met betrekking tot de overige vaste activa;
- het deskundigenbericht van de deskundige Schrijver met betrekking tot de goodwill/badwill van de onderneming;
- de begrotingsbeschikking van 9 november 2010 met betrekking tot de deskundige Schrijver;
- de brief van de deskundigen Van der Meulen, Werners en Derks van 12 januari 2011;
- de begrotingsbeschikking van 21 januari 2011 met betrekking tot de deskundigen Van der Meulen, Werners en Derks alsmede Onderstal en Van Wulften;
- de conclusie na deskundigenbericht in conventie en in reconventie van [eiser in conventie];
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
2.1. Alle door de rechtbank benoemde deskundigen hebben een rapport uitgebracht.
De bevindingen van de deskundigen en de reacties van partijen daarop zullen voor zover van belang in het navolgende aan de orde komen.
2.2. Allereerst moet worden vastgesteld welke datum moet worden aangehouden voor de afrekening tussen partijen.
2.3. [eiser in conventie] heeft aangevoerd dat de uitkoopsom moet worden vastgesteld op grond van de bedrijfswaarde op 31 maart 2008, aangezien de vennootschapsovereenkomst tegen die datum is opgezegd. [eiser in conventie] verwijst in dit verband naar artikel 11.1 van de vennootschapsovereenkomst. Die bepaling luidt:
Ter bepaling van de hoogte van de uitkoopsom worden de activa en passiva naar hun werkelijke waarde op de balans per datum ontbinding opgenomen. Op de balans wordt tevens een bedrag opgenomen voor de nog geactiveerde goodwill. De winst- en verliesrekening wordt opgemaakt over de periode vanaf de laatste balansdatum tot aan de dag van ontbinding van de vennootschap. Op basis hiervan wordt de uitkoopsom vastgesteld.
2.4. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. is van mening dat van verdeling en waardering per 31 maart 2008 geen sprake kan zijn, aangezien het beroep van [eiser in conventie] op de in artikel 11.1 van het vennootschapscontract genoemde peildatum niet opgaat, althans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid volstrekt onaanvaardbaar is. Zij voert daartoe aan dat [eiser in conventie] haar voorstellen voor een uitkoopsom van de hand heeft gewezen, dat [eiser in conventie] aldus in schuldeisersverzuim verkeert door nakoming van enige uitkoopsom te verhinderen en dat [eiser in conventie] weigert zijn aandeel in de gemeenschappelijke eigendom aan de voortzettende vennoten te leveren. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. stelt zich op het standpunt dat waardering van de bestanddelen van de gemeenschap moet geschieden per de datum van de feitelijke verdeling, althans per de datum waarop de door de rechtbank aan de deskundige opgedragen taxaties hebben plaatsgehad.
2.5. [eiser in conventie] stelt hier tegenover dat hij de overgebleven vennoten slecht vakmanschap verwijt waarvoor hij niet hoeft op te draaien en dat er voor hem niets valt te weigeren wat betreft de levering van het aandeel in de vennootschap, omdat dit op grond van de overeenkomst wordt toebedeeld aan de overblijvende vennoot zonder dat daarvoor een rechtshandeling is vereist.
2.6. De stellingen van [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. vormen geen aanleiding voor de conclusie dat het beroep van [eiser in conventie] op artikel 11.1 van de vennootschapsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De rechtbank sluit daarom aan bij hetgeen partijen zelf in artikel 11.1 van de vennootschapsovereenkomst zijn overeengekomen en stelt vast dat als peildatum geldt 31 maart 2008, de datum waartegen de overeenkomst is opgezegd.
2.7. Nu de peildatum is vastgesteld, moeten de diverse taxaties worden beoordeeld. Omwille van het overzicht zal de rechtbank hierna achtereenvolgens per deskundigenrapport eerst de meest relevante passages weergeven, daarna (beknopt) de reacties van partijen op dat rapport en ten slotte haar eigen oordeel.
De taxatie van de paarden
2.8. Het rapport van de deskundigen Van der Meulen, Werners en Derks luidt onder meer als volgt:
[F] […]
Afstammeling: Furst Heinrich […]
Verkocht voor € 10.600,-- incl. BTW / 6 november 2009 […]
[W] […]
Verkocht in oktober 2008 voor bruto € 100.000,--,
kosten verkoop € 15000,-- (incl. BTW) […]
[Z] […]
Verkocht in april 2010 voor € 41.000,-- (incl. BTW) […]
[A] […]
Verkocht in december 2009 voor € 9433,-- / = 50% (excl. BTW) […]
[V] […]
Verkocht in februari 2008 voor € 157.000,-- (excl. BTW) […]
[B] […]
Verkocht in maart 2010 voor € 16.500,-- (incl. BTW) […]
[B] […]
Verkocht in november 2009 voor bruto £ 40.000,-- (netto £ 25.603,90) […]
[D] […]
Verkocht in mei 2008 voor € 30.000,-- (incl. BTW) […]
[N]. […]
Gekocht 50% aandeel 15-6-2007 voor € 10.325,-- (incl. BTW)
Verkocht 50% aandeel 28-11-2008 voor € 20.000,-- (incl. BTW)
03 april 2007 31 maart 2008 09 september 2010
1. [Z] € 10.000,-- € 10.000,-- € 300,--
2. [O] € 150.000,-- € 125.000,-- € 300,--
3. [S] € 100.000,-- € 100.000,-- € 10.000,--
4. [A] € 15.000,-- € 17.500,-- € 150.000,--
5. [N] € 8.000,-- € 8.000,-- € 3.000,--
6. [A] € 5.000,-- € 7.000,-- € 10.000,--
7. [B] € 10.000,-- € 10.000,-- € 70.000,--
8. [C] € 5.000,-- € 5.000,-- € 3.000,--
2.9. Met betrekking tot de bovengenoemde, verkochte paarden geven de deskundigen aan dat zij niet kunnen zeggen of de vermelde bedragen de werkelijk gerealiseerde verkoopprijzen zijn geweest. Daarnaast is volgens de deskundigen door het ontbreken van stamboekbewijzen en de officiële sportresultaten geen taxatie van deze paarden mogelijk.
2.10. Bij brief van 12 januari 2011 hebben de deskundigen aan de rechtbank meegedeeld dat de bedragen zoals vermeld in het taxatierapport inclusief btw zijn tenzij uitdrukkelijk anders is opgenomen.
2.11. [eiser in conventie] heeft aangevoerd dat het rapport met betrekking tot de paarden slechts gedeeltelijk voldoet aan de opdracht van de rechtbank doordat de inmiddels verkochte paarden ongetaxeerd zijn gebleven. Hij kan zich voorstellen dat voor de vaststelling van de waarde van deze paarden wordt uitgegaan van de verkoopprijs, omdat dat het enige handvat is om de waarde te begroten. De verkoopsom kan echter volgens de deskundigen niet worden vastgesteld op basis van de overgelegde stukken, zo voert [eiser in conventie] aan. De wel aangeleverde stukken zijn volgens [eiser in conventie] oncontroleerbaar en in ieder geval ook deels onjuist. [eiser in conventie] betwist bij gebrek aan wetenschap de door [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. gestelde verkoopcijfers.
2.12. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. refereert zich aan de bevindingen van de deskundigen met betrekking tot de taxatie van de paarden 1 tot en met 8 (zie de tabel onder 2.8). Zij voert wel aan dat de btw in het kader van de verdeling niet behoort te worden meegerekend en dat de in het rapport genoemde taxatiewaarden daarom met 6% moeten worden verminderd. Ten aanzien van de overige paarden voert [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. aan dat de taxateurs zich met betrekking tot een aantal van die paarden niet van een taxatieoordeel hadden mogen onthouden. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. heeft er echter geen bezwaar tegen wanneer voor de bepaling van de waarde van de verkochte paarden wordt uitgegaan van de gerealiseerde verkoopopbrengst zoals door [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. aan de deskundigen inzichtelijk gemaakt door middel van facturen en bankbescheiden. Zij betwist dat de aangeleverde stukken onjuistheden bevatten.
2.13. Gezien het voorgaande zijn partijen zijn het eens over de taxatie van de paarden 1 tot en met 8, zij het dat volgens [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. de btw niet moet worden meegerekend. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. verwijst daartoe naar de brief van de deskundigen van 12 januari 2011, waarin deze schrijven dat de opgenomen bedragen in het taxatierapport inclusief btw zijn tenzij uitdrukkelijk anders is opgenomen. De rechtbank volgt dat standpunt van [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. niet, aangezien bedoelde brief van de deskundigen geen betrekking lijkt te hebben op de door hen getaxeerde paarden, maar op de in het rapport vermelde opbrengsten van de verkochte paarden. Alleen bij die opgave is sprake van enkele vermeldingen “excl. BTW”. De door de deskundigen getaxeerde paarden, die nog op het bedrijf aanwezig zijn, zijn, naar kan worden aangenomen, ten dele bestemd voor de internationale handel. Het is nu nog niet vast te stellen of en voor welke percentages die transacties met omzetbelasting in Nederland en/of het buitenland zullen worden belast.
De rechtbank gaat daarom uit van de door de deskundigen genoemde bedragen en zal daarop geen bedrag voor btw in mindering brengen. De totale waarde van de getaxeerde paarden komt daarmee uit op (€ 10.000,00 + € 125.000,00 + € 100.000,00 + € 17.500,00 + € 8.000,00 + € 7.000,00 + € 10.000,00 + € 5.000,00 =) € 282.500,00.
2.14. Partijen zijn het er verder over eens dat voor de vaststelling van de waarde van de verkochte paarden moet worden uitgegaan van de gerealiseerde verkoopprijs. [eiser in conventie] betwist de juistheid van de verkoopcijfers. Hij voert daartoe aan dat de verkoopprijs van het paard [A] € 23.000,00 bedroeg in plaats van € 9.433,00. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. heeft daar echter tegen ingebracht dat de koper van [A] het paard niet alleen van [gedaagde in conventie] en [eiser in conventie] heeft gekocht, maar ook van de heer [betrokkene] te [woonplaats] en dat het aandeel van [gedaagde in conventie] en [eiser in conventie] in de totale verkoopprijs niet meer dan € 9.433,00 heeft bedragen. In het licht van deze gemotiveerde weerlegging door [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. heeft [eiser in conventie] zijn stelling onvoldoende onderbouwd. Dat geldt ook ten aanzien van de overige verkoopcijfers, aangezien [eiser in conventie] deze uitsluitend “bij gebrek aan wetenschap” betwist en niet gemotiveerd aangeeft op welke punten deze cijfers onjuist zouden zijn. De rechtbank zal dus uitgaan van de in het rapport opgenomen verkoopcijfers, waarvan sommige inclusief btw zijn en sommige exclusief btw. Het bedrag van £ 40.000,00 (paard [B]) komt – uitgaande van de wisselkoers op 1 november 2007 van 144,425 – overeen met € 57.769,97. De totale verkoopwaarde bedraagt dan € 427.302,97 (€ 10.600,00 + € 85.000,00 + € 41.000,00 + € 9.433,00 + € 157.000,00 + € 16.500,00 + € 57.769,97 + € 30.000,00 + € 20.000,00).
2.15. Gezien het voorgaande moet met betrekking tot de paarden worden uitgegaan van een totaalbedrag per 31 maart 2008 van (€ 282.500,00 + € 427.302,97 =) € 709.802,97.
De taxatie van het registergoed
2.16. Het rapport van de deskundige Onderstal luidt onder meer als volgt:
Getaxeerde waarden
Peildatum 3 april 2007
Onderhandse verkoopwaarde
vrij van huur en/of gebruik en ontruimd
EUR 1.130.000,- k.k.
Peildatum 31 maart 2008
Onderhandse verkoopwaarde
vrij van huur en/of gebruik en ontruimd
EUR 1.160.000,- k.k.
Peildatum 28 juli 2010
Onderhandse verkoopwaarde
vrij van huur en/of gebruik en ontruimd
EUR 1.210.000,- k.k.
2.17. [eiser in conventie] kan zich uitdrukkelijk niet vinden in de taxatie van het registergoed. Hij voert daartoe aan dat de waarde van het paardenbedrijf volgens het rapport zou zijn gestegen terwijl de paardenmarkt totaal is ingezakt. Daarnaast heeft de deskundige Onderstal volgens [eiser in conventie] een verkeerde taxatiemethode gebruikt. Ten slotte voert [eiser in conventie] aan dat hij niet door de deskundige is uitgenodigd om bij de taxatie aanwezig te zijn, waardoor het onderzoek niet aan de daaraan te stellen zorgvuldigheidseisen voldoet en de onpartijdigheid van de taxateur in het geding komt. [eiser in conventie] heeft daarom zelf een deskundige ingeschakeld om het bedrijf te waarderen. Het rapport van die deskundige, de heer H.V. [betrokkene 2] van [betrokkene 2] Makelaardij (hierna: [betrokkene 2]) is door [eiser in conventie] overgelegd als productie 33. [eiser in conventie] verzoekt de rechtbank om van het deskundigenbericht van Onderstal af te wijken en uit te gaan van de taxatie door [betrokkene 2].
2.18. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. kan zich wel vinden in de taxatie van de deskundige en weerspreekt de bezwaren die [eiser in conventie] daartegen heeft aangevoerd. Zij betwist de juistheid van het door [eiser in conventie] in het geding gebrachte taxatieverslag van [betrokkene 2].
2.19. De rechtbank stelt vast dat de bezwaren die [eiser in conventie] aanvoert in zijn conclusie na deskundigenbericht in feite grotendeels een herhaling inhouden van de bezwaren die hij bij brief van 19 november 2010 heeft geuit naar aanleiding van het conceptrapport. Bij brief van 9 december 2010, als bijlage opgenomen in het deskundigenbericht, heeft de deskundige op die bezwaren gereageerd. Hij heeft toegelicht hoe de afspraak voor de taxatie tot stand is gekomen, dat het niet de intentie is geweest om één van de partijen bewust niet uit te nodigen en dat voor zijn opdracht niet de noodzaak bestaat om beide partijen te ontmoeten. Verder heeft de deskundige een toelichting gegeven op de gehanteerde waarderingsmethode. Ten slotte heeft de deskundige toegelicht dat het feit dat het onroerend goed op de laatste peildatum (28 juli 2010) meer waard is dan op de eerdere twee peildata uitsluitend is te verklaren uit de sinds april 2010 verruimde bestemming van het registergoed. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de deskundige met het voorgaande de bezwaren van [eiser in conventie] afdoende weerlegd. Verder geldt dat de enkele omstandigheid dat een partij zich in de bevindingen van de deskundige niet kan vinden geen reden is om het deskundigenrapport terzijde te stellen. Juist om bij kwesties als deze tot een aanvaardbaar oordeel te komen, wordt immers met instemming van partijen een deskundige benoemd. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen van de deskundige en neemt deze daarom over.
2.20. Gezien het voorgaande moet met betrekking tot het registergoed worden uitgegaan van een taxatiewaarde per 31 maart 2008 van € 1.160.000,00.
De taxatie van de overige vaste activa
2.21. Het rapport van de deskundige Van Wulften luidt onder meer als volgt:
3 april 2007 31 maart 2008 11 oktober 2010
- Inventarissen € 10.400 € 17.925 € 23.675
- Automobielen € 78.250 € 67.100 € 58.700
- Overige inventarissen € 6.450 € 6.800 € 10.400
Totalen: € 95.100 € 91.825 € 92.775
2.22. Zowel [eiser in conventie] als [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. refereert zich aan het rapport van de deskundige Van Wulften.
2.23. De rechtbank neemt dan ook de bevindingen van de deskundige over en gaat uit van de door de deskundige vastgestelde waarde per 31 maart 2008 van € 91.825,00.
De taxatie van de goodwill/badwill van de onderneming
2.24. Het rapport van de deskundige Schrijver luidt onder meer als volgt:
De bedragen in deze rapportage zijn afgerond op duizenden euro’s, tenzij anders vermeld […].
5.4 Analyse winst- en verliesrekening inclusief arbeidsbeloning van mevrouw [ ] [gedaagde in conventie]
[…]
Uit tabel 2 is af te leiden dat het totale genormaliseerde bedrijfsresultaat van [gedaagde in conventie] Sporthorses, inclusief de arbeidsbeloning van mevrouw [gedaagde in conventie], over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 negatief € 228 bedraagt. Gemiddeld betekent dit een bedrijfsresultaat van circa negatief € 76 per kalenderjaar.
Het totale genormaliseerde bedrijfsresultaat van [gedaagde in conventie] Sporthorses, inclusief de arbeidsbeloning van mevrouw [gedaagde in conventie], bedraagt over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 maart 2008 negatief € 24. Gemiddeld betekent dit een bedrijfsresultaat van circa negatief € 19 per kalenderjaar.
Uit het verloop van de kapitaalrekeningen blijken over de jaren voorafgaand aan 2007 eveneens negatieve resultaten te zijn behaald, te weten over boekjaar 2005 een verlies van € 67 en over boekjaar 2006 een verlies van € 89. Het beeld van de negatieve genormaliseerde resultaten over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 maart 2008, respectievelijk 31 december 2009 wordt ook in de voorafgaande jaren bevestigd […].
5.5 Winst- en verliesrekening exclusief arbeidsbeloning mevrouw [ ] [gedaagde in conventie]
[…]
Uit tabel 3 is af te leiden dat het totale genormaliseerde bedrijfsresultaat van [gedaagde in conventie] Sporthorses, exclusief de arbeidsbeloning van mevrouw [gedaagde in conventie], over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 negatief € 88 bedraagt. Gemiddeld betekent dit een bedrijfsresultaat van circa negatief € 29 per kalenderjaar.
Het totale genormaliseerde bedrijfsresultaat van [gedaagde in conventie] Sporthorses, exclusief de arbeidsbeloning van mevrouw [gedaagde in conventie], bedraagt over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 maart 2008 bedraagt € 27. Gemiddeld betekent dit een bedrijfsresultaat van circa € 22 per kalenderjaar.
Een waardering op basis van discontering van kasstromen dan wel de rentabiliteitswaarde is geen geschikte methode. Uit dien hoofde is de intrinsieke waarde methode toegepast. Wij merken op dat, gezien het structureel verliesgevende beeld van de onderneming, de aanwezigheid van goodwill niet aannemelijk is.
De kostenstructuur van de onderneming [gedaagde in conventie] Sporthorses is relatief laag en kent een relatief variabel karakter. Er zijn geen langlopende verplichtingen aanwezig die zwaar op de resultaten drukken. Het ontstaan van de kosten vloeit voort uit het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de paarden en er is geen sprake van bovenmatige doorlopende kosten. Een eventuele badwill component uit hoofde van de verwachting dat in de toekomst aanzienlijke verliezen zijn te verwachten bij normale voortzetting van het bedrijf is derhalve bij de onderneming [gedaagde in conventie] Sporthorses niet waarschijnlijk. Wij merken op dat deze bevinding aansluit bij onze ervaring dat in het midden- en kleinbedrijf (MKB) het niet gebruikelijk is om badwill te berekenen.
Wij adviseren om de intrinsieke waarde toe te passen waarbij uitgegaan wordt van de actuele waarde van het onroerend goed en de voorraad paarden. Dit betekent in de praktijk dat de uitkoopsom van de heer [eiser in conventie] zal bestaan uit het saldo van zijn kapitaalrekening op de gekozen peildatum, gecorrigeerd met zijn aandeel (in casu 45%) van de netto meer- dan wel minderwaarde van het onroerend goed en de voorraad paarden.
2.25. [eiser in conventie] heeft in zijn conclusie na deskundigenbericht geen opmerkingen gemaakt over het rapport van de deskundige Schrijver.
2.26. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. stelt zich op het standpunt dat van de juistheid van het rapport van de deskundige Schrijver kan worden uitgegaan. Onder verwijzing naar het rapport voert [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. aan dat de onderneming over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 – ongeacht of er nu wel of niet een arbeidsbeloning aan [gedaagde in conventie] wordt berekend – verliesgevend was. Zij stelt dat het verliesgevend karakter van de onderneming maakt dat er ook volgens de deskundige geen sprake is van goodwill in de onderneming. Daarmee hoeft volgens [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. dus bij de bepaling van een uitkoopsom geen rekening te worden gehouden.
2.27. De rechtbank neemt de bevindingen van de deskundige over en maakt deze tot de hare. Naar het oordeel van de rechtbank moet worden uitgegaan van een berekening inclusief arbeidsbeloning voor [gedaagde in conventie]. [gedaagde in conventie] is immers na het vertrek van [eiser in conventie] in het bedrijf blijven werken en het is redelijk om daar een beloning tegenover te stellen. Uitgaande van de peildatum 31 maart 2008 betekent dit dat sprake is van een bedrijfsresultaat, inclusief arbeidsbeloning voor [gedaagde in conventie], van € 24.000,00 negatief. Er is dus geen goodwill om bij de bepaling van de uitkoopsom rekening mee te houden.
De berekening van de uitkoopsom
2.28. [eiser in conventie] stelt zich naar aanleiding van de deskundigenrapporten op het standpunt dat op de – overigens door hem betwiste – kapitaalstand volgens de overnamebalans een aantal correcties moet worden toegepast. Ten eerste moet volgens hem het verschil tussen de boekwaarde en de werkelijke waarde als winst worden verdeeld en heeft hij recht op 45% van dat verschil. De woningwaarde moet volgens [eiser in conventie] worden opgewaardeerd met € 270.000,00, de waarde van de paarden met minimaal € 317.167,00 en de inventaris moet worden afgewaardeerd met € 5.128,00. De totale opwaardering bedraagt dan € 636.039,00, waarvan 45% oftewel € 286.217,55 aan [eiser in conventie] toekomt. Ten tweede moet een bedrag van € 46.070,00 worden toegevoegd dat zonder enige toelichting onder de noemer ”privémutaties” is afgetrokken. Van de aldus vastgestelde uitkoopsom moet de waarde van de meegenomen paarden [Z] en [W] en de [I] worden afgetrokken. De berekening van [eiser in conventie] ziet er dan als volgt uit:
Kapitaal volgens overnamebalans € 108.972,00
Aandeel in opwaardering activa + € 286.217,55
Onterecht afgetrokken privéopname + € 46.070,00
Uitkoopsom € 441.259,55
[Z] - € 10.000,00
[W] - € 85.000,00
[I] - € 11.500,00
Uitkoopsom totaal € 346.259,55
2.29. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. is van mening dat, indien moet worden uitgegaan van 31 maart 2008 als peildatum, aan [eiser in conventie] een bedrag toekomt van € 25.856,04. Zij berekent dit bedrag als volgt:
Kapitaalrekening € 102.512,00
Onroerende zaak
Getaxeerde waarde € 1.160.000,00
Boekwaarde € 1.262.871,00
Verschil - € 102.871,00
Correctie (45%) - € 46.291,95
Paarden
Getaxeerde waarde € 583.352,53
Boekwaarde € 351.046,00
Verschil € 232.306,53
Correctie (45%) € 104.537,94
Subtotaal € 160.757,99
Waarde meegenomen zaken
[W] € 100.000,00
[I] € 11.500,00
Trailer € 600,00
[Z] € 10.000,00
Reeds ontvangen € 12.801,95
€ 134.901,95
Resultaat (te ontvangen): € 25.856,04
Op het door [eiser in conventie] te ontvangen bedrag van € 25.856,04 moet volgens [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. in mindering worden gebracht het aandeel van [eiser in conventie] in de aan [gedaagde in conventie] Beheer verschuldigde vergoeding voor stallingskosten e.d. ad € 87.739,68 en de contractuele boete (PM), zodat uiteindelijk door [eiser in conventie] aan [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. een bedrag van € 61.883,64 + PM moet worden voldaan.
2.30. De rechtbank volgt het standpunt van [eiser in conventie] niet, aangezien dit zou betekenen dat aan de deskundigenrapporten geen enkele waarde kan worden toegekend, terwijl de rechtbank nu juist heeft beslist dat zij de bevindingen van de deskundigen overneemt en tot de hare maakt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. in haar berekening een betere methode gehanteerd, aangezien deze recht doet aan de bevindingen van de deskundigen. De rechtbank zal die berekening dan ook overnemen, met dien verstande dat op de door [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. gestelde bedragen het één en ander valt af te dingen.
2.31. Om te beginnen gaat [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. blijkens haar antwoordconclusie na deskundigenbericht uit van een bedrag van € 102.512,00 op de kapitaalrekening. In haar conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie (punt 112) en haar vordering in reconventie onder Ib gaat zij er echter – evenals [eiser in conventie] – van uit dat het aandeel van [eiser in conventie] op grond van de balans per 31 maart 2008 € 108.972,00 bedroeg. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. heeft niet gemotiveerd waarom in afwijking van het eerder door haar gehanteerde bedrag nu zou moeten worden uitgegaan van het lagere bedrag van € 102.512,00.
De rechtbank passeert dit gewijzigde standpunt dan ook en gaat in de berekening uit van het bedrag van € 108.972,00.
2.32. Verder volgt uit hetgeen onder 2.13-2.15 is overwogen dat met betrekking tot de getaxeerde waarde van de paarden moet worden uitgegaan van een hoger bedrag dan [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. noemt, namelijk € 709.802,97. Daarnaast bedraagt de boekwaarde € 351.046,64 en niet € 351.046,00 zoals [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. stelt.
2.33. Ten aanzien van het onderdeel “Waarde meegenomen zaken” geldt dat de waarde van het paard [W] niet € 100.000,00 bedraagt, maar € 85.000,00, omdat – zoals onweersproken staat vermeld in het deskundigenbericht – voor de verkoop kosten zijn gemaakt ad € 15.000,00. Het bedrag van € 600,00 voor de trailer wordt buiten beschouwing gelaten, omdat dit niet eerder dan in de laatste conclusie van [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. is opgevoerd.
2.34. Het standpunt van [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s., dat op het door [eiser in conventie] te ontvangen bedrag het aandeel van [eiser in conventie] in de aan [gedaagde in conventie] Beheer verschuldigde vergoeding voor stallingskosten e.d. ad € 87.739,68 in mindering moet worden gebracht, wordt verworpen. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. heeft zich pas in haar antwoordconclusie na deskundigenbericht voor het eerst op het standpunt gesteld dat [eiser in conventie] deze vergoeding zou zijn verschuldigd. [eiser in conventie] voert gemotiveerd aan dat [gedaagde in conventie] Beheer bij de oprichting van de vennootschap nooit heeft gerept over de in dit verband betaalde kosten en dat op de kapitaalspecificatie van [gedaagde in conventie] Beheer een aparte post is opgenomen voor de kosten die [gedaagde in conventie] Beheer heeft betaald voor [eiser in conventie]-[gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. (bijlage 3 bij jaarrekening 2005; productie 7 van [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s.). Het had volgens [eiser in conventie] dan ook voor de hand gelegen dat [gedaagde in conventie] Beheer de door haar in dit verband overgelegde facturen in deze post had laten verwerken. In het licht van het gemotiveerde verweer van [eiser in conventie] is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. haar recht om betaling van deze kosten te vorderen heeft verwerkt. Bij de berekening van de afkoopsom zal met dit bedrag dan ook geen rekening worden gehouden.
2.35. Dat geldt ook voor de door [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. gevorderde contractuele boete. [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. beroept zich in dit verband op artikel 5 van de vennootschapsovereenkomst, dat luidt:
5.1. Geen van de vennoten mag gedurende het bestaan van de vennootschap buiten het verband van de vennootschap zonder schriftelijke toestemming van zijn medevennoot, alleen of met derden, hetzij middellijk, hetzij onmiddellijk, soortgelijke of andere ondernemingsactiviteiten verrichten […].
5.3 De vennoot die een verbod genoemd in leden 1 en 2 overtreedt, verbeurt een dadelijk opeisbare boete van vierhonderd vijftig euro (€ 450,--) voor iedere dag dat de overtreding voortduurt […].
Gelet op de (voormalige) relatie tussen partijen en het vertrek van [eiser in conventie] is het naar het oordeel van de rechtbank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om [eiser in conventie] aan deze boetebepaling te houden. [eiser in conventie] is dus geen boete verschuldigd, zodat daarmee bij de berekening van de afkoopsom geen rekening hoeft te worden gehouden.
2.36. Ten slotte moet nog rekening worden gehouden met de waarde van de overige vaste activa, te weten € 91.825,00 (zie onder 2.23). De boekwaarde wordt vastgesteld op € 90.286,00 (€ 32.079,00 inventaris + € 58.207,00 transportmiddelen).
2.37. Gezien het voorgaande moet als volgt tussen partijen worden afgerekend:
Kapitaalrekening € 108.972,00
Onroerende zaak
Getaxeerde waarde € 1.160.000,00
Boekwaarde € 1.262.871,00
Verschil - € 102.871,00
Correctie (45%) - € 46.291,95
Paarden
Getaxeerde waarde € 709.802,97
Boekwaarde € 351.046,64
Verschil € 358.756,33
Correctie (45%) € 161.440,34
Subtotaal € 224.120,39
Waarde meegenomen zaken
[W] € 85.000,00
[I] € 11.500,00
[Z] € 10.000,00
Reeds ontvangen € 12.801,95
- € 119.301,95
Overige vaste activa
Getaxeerde waarde € 91.825,00
Boekwaarde € 90.286,00
Verschil € 1.539,00
Correctie (45%) € 692,55
Resultaat (te ontvangen): € 105.510,99
2.38. Uit deze berekening volgt dat de afkoopsom voor [eiser in conventie] € 105.510,99 bedraagt. [eiser in conventie] zal dan ook worden veroordeeld om tegen betaling van dit bedrag zijn aandeel in de vennootschap te leveren aan [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. De rechtbank zal [eiser in conventie] veroordelen om binnen twee weken na de betaling van dit bedrag zijn aandeel in de commanditaire vennootschap aan [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. over te dragen.
Slotsom, proceskosten en kosten deskundigen
2.39. Nu de uitkoopsom is vastgesteld, hebben partijen voor het overige bij hun vorderingen in conventie en in reconventie geen belang meer, zodat deze zullen worden afgewezen. De vordering van [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. tot opheffing van het conservatoir beslag zal worden afgewezen omdat uit het voorgaande niet aannemelijk is geworden dat een grond voor opheffing aanwezig is.
2.40. Gelet op de (voormalige) relatie tussen partijen en omdat zij ieder als deels in het gelijk en deels in het ongelijk gesteld moeten worden beschouwd, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
2.41. Om dezelfde reden zullen de kosten van de deskundigen eveneens tussen partijen worden gecompenseerd. Blijkens de begrotingsbeschikkingen bedragen deze kosten in totaal (€ 11.517,39 + € 3.199,91 + € 5.000,00 + € 12.500,00 =) € 32.217,30. Aangezien [eiser in conventie] de voorschotten heeft gedeponeerd, betekent dit dat [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. de helft van voornoemd bedrag, oftewel € 16.108,65 aan [eiser in conventie] moet betalen.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1. veroordeelt [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. om aan [eiser in conventie] de uitkoopsom van € 105.510,99 te voldoen en veroordeelt [eiser in conventie] om binnen twee weken na die betaling zijn aandeel in de commanditaire vennootschap in eigendom aan [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. over te dragen en daartoe alle benodigde leveringshandelingen en -formaliteiten te verrichten,
3.2. veroordeelt [gedaagde in conventie] Sporthorses C.V. c.s. om aan [eiser in conventie] te betalen € 16.108,65 wegens deskundigenkosten,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2011.