ECLI:NL:RBARN:2011:BR0258
Rechtbank Arnhem
- Wraking
- T.P.E.E. van Groeningen
- N.K. van den Dungen-Dijkstra
- L.B.M. Klein Tank
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechters van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Arnhem
In deze zaak betreft het een wrakingsverzoek dat is ingediend door de verzoeker, die op 10 mei 2011 tijdens een openbare terechtzitting van de Rechtbank Arnhem een verzoek tot wraking heeft ingediend tegen de rechters van de meervoudige strafkamer. De verzoeker was verdachte in een strafzaak en had verschillende onderzoekswensen ingediend, die door de rechtbank zijn afgewezen. De verzoeker en zijn raadsman, mr. A.H.T. de Haas, voerden aan dat de afwijzing van deze verzoeken de schijn van partijdigheid wekte. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking behandeld op 21 juni 2011, waarbij de rechters niet verschenen. De wrakingskamer oordeelde dat de wrakingsgronden in wezen gericht waren tegen de beslissing van de rechtbank om de verzoeken van de raadsman af te wijzen, en dat de juistheid van die beslissing niet door middel van een wrakingsverzoek aan de orde kon worden gesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechters was en wees het wrakingsverzoek af. De beslissing werd op 5 juli 2011 openbaar uitgesproken, waarbij de rechters hun zienswijze over het wrakingsverzoek hadden uiteengezet, maar niet in de wraking berustten. De rechtbank benadrukte dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moest aanvoeren om de vrees voor partijdigheid te onderbouwen, wat niet was gebeurd. De afwijzing van het wrakingsverzoek werd dan ook gemotiveerd afgewezen.