ECLI:NL:RBARN:2011:BR5805

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
25 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
731900 AZ 7004/11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Huidekoper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging beslagvrije voet bij beslag op zorgtoeslag en huurtoeslag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 25 juli 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot verhoging van de beslagvrije voet. Het verzoek was ingediend door een schuldeiser met betrekking tot de zorgtoeslag en huurtoeslag van de rechthebbenden, die door de beslaglegging onder de beslagvrije voet uitkwamen. De verzoeker stelde dat de rechthebbenden niet in hun minimale levensbehoeften konden voorzien door de beslagen op hun toeslagen. De kantonrechter heeft op 23 mei 2011 een mondelinge behandeling gehouden waarbij de betrokken partijen aanwezig waren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zorgtoeslag en huurtoeslag als vorderingen tot weerkerende betaling kunnen worden aangemerkt. De rechter heeft de relevante bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in overweging genomen, met name artikel 475b e.v., die de beslagvrije voet regelen. De kantonrechter oordeelde dat de beslagvrije voet van de rechthebbenden, die was vastgesteld op € 1.275,04, moest worden verhoogd naar € 1.584,04, omdat de toeslagen door de beslaglegging niet daadwerkelijk werden ontvangen.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zorgtoeslag en huurtoeslag moeten worden aangewend voor de lopende verplichtingen, zoals de ziektekostenpremie en huur. De kantonrechter heeft het verzoek van de schuldeiser ingewilligd en verklaard dat de regels omtrent de beslagvrije voet van toepassing zijn op de beslagen zorgtoeslag en huurtoeslag. De beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak door een advocaat worden aangevochten bij het Gerechtshof in Arnhem.

Uitspraak

Geachte heer [A]
In deze brief geef ik mijn beoordeling over uw verzoek om met betrekking tot de heer [naam rechthebbende 1] en mevrouw [naam rechthebbende 2] (verder te noemen rechthebbenden) de zorgtoeslag en de huurtoeslag onder de berekening VTLB te mogen brengen. Uw verzoek is gedateerd op 10 januari 2011 en op 11 januari 2011 ontvangen op de griffie van de sector kanton van de rechtbank Arnhem.
Op 23 mei 2011 heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling gehouden waarbij u en de [rechthebbende 2] zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.
U heeft aan uw verzoek ten grondslag gelegd dat rechthebbenden door het beslag op de zorgtoeslag en de beslagen op de huurtoeslag maandelijks ver onder de beslagvrije voet uitkomt, waardoor rechthebbenden niet meer kunnen voorzien in hun minimale levensbehoefte.
De beoordeling
Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen (artikel 3:276 BW). In een aantal gevallen heeft de wet een uitzondering gemaakt, zoals in artikel 45 Awir (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen). Deze bepaling houdt in dat - ondermeer - een tegemoetkoming in de kosten van huur en zorg, te weten de huurtoeslag en de zorgtoeslag, niet vatbaar is voor beslag, tenzij het - kort gezegd - gaat om verzekering of verhaal van een vordering die ontstaan is uit de verhuur.
Relevant voor het onderhavige verzoek zijn de bepalingen van artikel 475b e.v. Rv, waarin een beslagvrije voet wordt voorgeschreven voor beslag op periodieke betaling voor onder meer loon en uitkeringen op grond van sociale zekerheidswetten. De gedachte achter deze beslagvrije voet is dat voorkomen moet worden dat een schuldenaar/debiteur wegens beslag op zijn inkomen een beroep op de bijstand zou moeten doen. Met de beslagvrije voet blijft de schuldenaar/debiteur in staat om de lopende kosten van het bestaan te betalen.
De hoogte van de beslagvrije voet wordt berekend aan de hand van artikel 475d Rv. Uitgangspunt is — kort gezegd — 90% van de bijstandsnorm. Op grond van lid 5 onder a. van genoemd wetsartikel wordt de beslagvrije voet onder meer verhoogd met de voor rekening van de schuldenaar komende premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, verminderd met de normpremie en met de ontvangen zorgtoeslag, telkens wanneer deze premie vervalt terwijl het beslag ligt. Op grond van lid 5 onder b. van genoemd wetsartikel wordt de beslagvrije voet onder meer verhoogd met de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten, verminderd met de ontvangen huurtoeslag of woonkostentoeslag, voor zover de woonkosten na deze vermindering meer bedragen dan — kort gezegd — de normhuur (met dien verstande dat aan de verhoging een maximum is gesteld van de maximale huurtoeslag).
In het onderhavige geval gaat het om beslag op de zorgtoeslag en de huurtoeslag. Deze vorderingen tot periodieke betaling zijn niet omschreven in artikel 475c Rv. De kantonrechter begrijpt uw verzoek als een verzoek om op grond van artikel 475f Rv de beslagvrije voet op deze vorderingen (tot betaling van de zorgtoeslag en de huurtoeslag) van toepassing te verklaren. De kantonrechter kan daartoe overgaan indien sprake is van een vordering tot weerkerende betalingen en de schuldenaar / rechthebbenden onvoldoende andere middelen van bestaan hebben.
Naar het oordeel van de kantonrechter is aan deze voorwaarden voldaan. De zorgtoeslag en de huurtoeslag zijn aan te merken als vorderingen tot weerkerende betaling en voorts heeft u aannemelijk gemaakt dat rechthebbenden onvoldoende andere middelen van bestaan hebben. In uw verzoek heeft u aangevoerd en met stukken onderbouwd dat voor rechthebbenden een beslagvrije voet van € 1.275,04 geldt. Daarbij is rekening gehouden met de huurtoeslag van € 165,00 per maand en de zorgtoeslag van € 144,00 per maand. Nu deze huurtoeslag en zorgtoeslag door de beslaglegging niet daadwerkelijk door rechthebbenden worden ontvangen mogen bij de berekening van de beslagvrije voet de verhogingen met de ziektekostenverzekering en de woonkosten niet worden verminderd met die toeslag.
In dit geval moet de genoemde beslagvrije voet worden verhoogd zodat deze € 1.584,04 bedraagt. Deze beslagvrije voet dient te worden vergeleken met de bijstandsuitkering inclusief vakantiegeld omdat bij het bepalen van de beslagvrije voet ook wordt uitgegaan van de voor rechthebbenden geldende bijstandsnorm inclusief vakantiegeld. Ten onrechte heeft u daarom geen rekening gehouden met het vakantiegeld. Het maandelijkse inkomen van rechthebbenden inclusief vakantiegeld bedraagt € 1.224,55. Dit neemt niet weg dat haar besteedbaar inkomen door de beslagen op de zorgtoeslag en de huurtoeslag ruim onder de beslagvrije voet uitkomt. De kantonrechter zal het verzoek daarom toewijzen. Een ander oordeel zou er immers toe leiden dat door de beslagen op de zorgtoeslag en de huurtoeslag nieuwe (huur)schulden ontstaan, hetgeen niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest en hetgeen in elk geval in strijd is met de gedachte achter de beslagvrije voet. Naar het oordeel van de kantonrechter dienen de zorgtoeslag en de huurtoeslag daarom in dit geval te worden aangewend voor de lopende (ziektekostenpremie en huur)verplichtingen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de kantonrechter uw verzoek op de voet van artikel 475f Rv inwilligen en verklaren dat bij de beslagen op de zorgtoeslag en de huurtoeslag de regels omtrent de beslagvrije voet moeten worden toegepast.
Beslissing
Uw verzoek wordt ingewilligd. De kantonrechter verklaart dat bij de beslagen op de zorgtoeslag en de huurtoeslag de regels omtreft de beslagvrije voet moeten worden toegepast.
Deze brief kunt u beschouwen als een beschikking waartegen u – evenals de Gelderse Stichting – binnen 3 maanden na heden door een advocaat hoger beroep kunt laten instellen bij het Gerechtshof in Arnhem (artikel 261 lid 1 Rv jo artikel 358 Rv jo artikel 1:445 lid 1 BW).
Naar ik vertrouw, heb ik u hiermee voldoende geïnformeerd.
Hoogachtend,
Mr. P.A. Huidekoper
kantonrechter