ECLI:NL:RBARN:2011:BR6470

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
2 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/357
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.C. Quak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek schadevergoeding wegens nalatigheid verzoeker

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 2 september 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een verzoeker die in verzekering had moeten worden gesteld. Het verzoek was ingediend op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, waarin verzoeker € 275,00 aan kosten voor rechtsbijstand eiste. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker slechts voor verhoor was opgehouden en niet daadwerkelijk in verzekering was gesteld. Dit was een cruciale factor, aangezien voor toekenning van schadevergoeding op basis van artikel 89 een inverzekeringstelling vereist is.

De rechtbank heeft geconstateerd dat verzoeker nalatig is geweest door zijn advocaat niet te informeren over het feit dat hij op 30 januari 2011 niet in verzekering was gesteld. Dit heeft geleid tot de conclusie dat, indien de advocaat op de hoogte was geweest van deze informatie, hij verzoeker zou hebben afgeraden om het verzoekschrift in te dienen. Hierdoor is het verzoekschrift onnodig ingediend, wat betekent dat de kosten die hieraan verbonden zijn, niet voor vergoeding in aanmerking komen.

De rechtbank heeft de officier van justitie gehoord tijdens de openbare raadkamer op 17 augustus 2011, maar verzoeker en zijn advocaat zijn niet verschenen. De officier van justitie heeft zijn conclusie van 16 juni 2011 gehandhaafd. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het verzoek om schadevergoeding af te wijzen, waarbij de relevante wetsartikelen in overweging zijn genomen. De beschikking is gegeven door rechter P.C. Quak, in aanwezigheid van griffier R. van Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
SECTOR STRAFRECHT
ENKELVOUDIGE RAADKAMER
Rechtbanknummer : 11/357
Datum zitting : 17 augustus 2011
Datum uitspraak : 02 september 2011
Beschikking van de enkelvoudige openbare raadkamer naar aanleiding van het op 21 april 2011 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering van:
naam : [verzoeker]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
woonplaats kiezende te Nijmegen ([adres] ten kantore van zijn advocaat mr. F.G.W.M. Huijbers.
De behandeling in raadkamer
In openbare raadkamer van 17 augustus 2011 is de officier van justitie gehoord.
Verzoeker en zijn advocaat zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn conclusie d.d. 16 juni 2011.
De beoordeling
De raadkamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een geldelijke vergoeding ten bedrage van:
- € 275,00 ter zake van kosten rechtsbijstand voor het indienen van het verzoekschrift ex artikel 89
van het Wetboek van Strafvordering;
- de stukken van de strafzaak, waaronder een sepotbeslissing d.d. 30 maart 2011;
- de conclusie van de officier van justitie van 16 juni 2011;
- een brief van de advocaat van verzoeker d.d. 29 juli 2011.
De raadkamer constateert dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
De raadkamer overweegt voorts ten aanzien van wat door verzoeker is verzocht als volgt:
Kosten verzoekschrift
De vergoeding van kosten rechtsbijstand op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering die verzoeker vraagt, is gebaseerd op het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. In dit verzoekschrift wordt vermeld dat verzoeker is vervolgd op verdenking van diefstal. Binnen het kader van deze vervolging is verzoeker op 30 januari 2011 omstreeks 00.40 uur gearresteerd en in de loop van die dag heengezonden.
Hieruit volgt dat verzoeker kennelijk heeft verzuimd zijn advocaat te informeren dat hij op 30 januari 2011 niet in verzekering is gesteld. Voor het kunnen toekennen van een vergoeding als bedoeld in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering is immers vereist dat er een inverzekeringstelling heeft plaatsgevonden. De raadkamer gaat er voorts van uit dat de advocaat, indien hij zou hebben geweten dat er geen sprake is geweest van een inverzekeringstelling, verzoeker zou hebben afgeraden om het onderhavige verzoekschrift in te dienen.
Nu door nalatigheid van verzoeker het verzoekschrift onnodig is ingediend, komen de daaraan verbonden kosten in billijkheid niet voor vergoeding in aanmerking.
De raadkamer zal daarom beslissen als hierna te melden en neemt daarbij de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.
De beslissing
Wijst af het verzoek om schadevergoeding.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.C. Quak, rechter, in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer van 02 september 2011.