3.1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot onverwijlde afgifte aan hem, doch uiterlijk binnen 10 dagen na het wijzen van het vonnis, althans binnen 10 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis van de navolgende zaken van [betrokkene]: 2 condoleanceboeken, de linten (ongeveer 10, die aan de bloemstukken gevestigd waren bij de begrafenis), het condoleanceregister, alle fotoboeken van [betrokkene], haar knuffels, haar poppen waaronder haar Shirley Templepop, haar bedden met matrassen, kussens en beddengoed, haar cd’s, haar “gewone” foto’s in lijstjes, haar kleding, haar gitaar, haar toetsenbord, haar fiets, haar poesiealbum, haar sierraden, haar kist vol met verkleedspullen, haar computer, haar playbackset, haar tapijt, haar meubeltjes waaronder haar goudgespoten kasten, haar grote spiegel, haar boeken, haar tv en dvd-speler, haar videorecorder, haar videobanden, haar computerspelletjes en haar mobiele telefoon,
2. zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag voor [gedaagde sub 1] wanneer zij in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, althans een dwangsom door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen, zulks met een maximum ter hoogte van € 15.000,00, althans een maximum door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen,
3. [eiser] machtigt om jegens [gedaagde sub 2] lijfsdwang toe te passen, telkens voor een tijd van vier dagen, steeds wanneer [gedaagde sub 2] een dag of meer van het gebod onder 1 overtreedt,
4. [eiser] machtigt om voormeld gebod zonodig met behulp van de sterke arm te doen naleven,
5. zal verstaan dat [eiser] de kosten, die hij in verband met de eventuele tenuitvoerlegging verschuldigd zal zijn, op [gedaagde sub 2] kan verhalen,
6. subsidiair het gebod onder 1 aan [gedaagde sub 2] oplegt, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde sub 2] in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, en bij oplegging van een dwangsom voorts bepaalt dat, indien [gedaagde sub 2] na overschrijding van de termijn in het gebod de alsdan verschuldigde dwangsommen, na daartoe bij aangetekende brief met handtekening retour te zijn aangemaand, niet binnen 24 uur aan [eiser] heeft betaald, het vonnis dadelijk uitvoerbaar zal zijn bij lijfsdwang voor een tijd van vier dagen, met dien verstande dat geen gijzelingstelling zal mogen plaatshebben, dan ingeval [gedaagde sub 2] na de vorige gijzeling opnieuw nalaat aan het gebod te voldoen, en verstaat dat [eiser] de kosten in verband met de eventuele tenuitvoerlegging van de lijfsdwang op [gedaagde sub 2] kan verhalen,
7. [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt in de kosten van het geding.