ECLI:NL:RBARN:2011:BS8671

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
184170
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaringsincident en hoofdzaak met betrekking tot arbeidsrechtelijke geschillen tussen vakbonden en leden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, betreft het een vrijwaringsincident dat is ontstaan in het kader van een arbeidsrechtelijke geschil tussen verschillende vakbonden en hun leden. De eiseres, de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waaronder de Internetvakbond en de Unie, die beiden betrokken zijn bij de hoofdzaak. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 29 juni 2011 overwogen dat de incidentele vordering van de eiseres tot oproeping in vrijwaring van de Internetvakbond en de Unie moet worden toegewezen. Dit betekent dat de rechtbank voorlopig heeft geoordeeld dat de zaak in vrijwaring moet worden behandeld door de kantonrechter, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering, op basis van artikel 93 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De gedaagden hebben zich verzet tegen deze verwijzing naar de kantonrechter en hebben betoogd dat de vordering tot vrijwaring niet kan worden gebaseerd op artikel 6:170 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de eiseres niet als ondergeschikte van de Internetvakbond kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vordering tot vrijwaring moet worden toegewezen en dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak naar de kantonrechter moeten worden verwezen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de kosten van het incident aan de kantonrechter zullen worden voorgelegd, en dat partijen in de verdere procedure niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen.

Het vonnis is op 7 september 2011 uitgesproken door mr. O. Nijhuis. De rechtbank heeft de partijen erop gewezen dat zij ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen in de verdere procedure. De beslissing over de proceskosten in deze procedure zal eveneens aan de kantonrechter worden voorgelegd, waarbij de kosten tot op heden zijn begroot op € 904,00 voor de eiseres en de gedaagde.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 184170 / HA ZA 09-755
Vonnis in het vrijwaringsincident en in de hoofdzaak van 7 september 2011
in de zaak van
de vereniging
VERENIGING VAN INTERNATIONALE ARBEIDSBEMIDDELAARS,
gevestigd te Tilburg,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D.A.M. Lagarrigue te Eindhoven,
tegen
1. de vereniging
DE INTERNETVAKBOND,
gevestigd te Culemborg,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
2. de vereniging
DE UNIE, VAKBOND VOOR INDUSTRIE EN DIENSTVERLENING,
gevestigd te Culemborg,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
3. [[ged.3hfdz./eis.inc.],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. A.F.J.M. Mulders te Roermond,
4. [ged.4hfdz],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. O. van der Kind te Amsterdam.
Partijen in het incident zullen hierna de VIA en [ged.3hfdz./eis.inc.]] worden genoemd.
De medegedaagden van [ged.3hfdz./eis.inc.]] in de hoofdzaak zullen worden aangeduid als de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis in het incident en in de hoofdzaak van 29 juni 2011 (hierna: het tussenvonnis)
- de akte uitlating ambtshalve verwijzing alsmede akte verzoek verwijzing naar meervoudige kamer van de VIA
- de antwoordakte uitlating ambtshalve verwijzing in het incident van [ged.3hfdz./eis.inc.]]
- de akte uitlating ambtshalve verwijzing van de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident en in de hoofdzaak.
2. De verdere beoordeling in het incident en in de hoofdzaak
2.1. In het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat de incidentele vordering van [ged.3hfdz./eis.inc.]] tot oproeping in vrijwaring van de Internetvakbond en de Unie moet worden toegewezen (r.o. 2.5 van het tussenvonnis). Daarnaast heeft de rechtbank voorlopig geoordeeld dat de zaak in vrijwaring een vordering betreft die ongeacht het beloop of de waarde daarvan op grond van artikel 93 onder c Rv door de kantonrechter moet worden behandeld, dat dan zowel de vorderingen in de hoofdzaak als die in de vrijwaringszaak door de kantonrechter worden beslist en dat in dat geval zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak naar de kantonrechter moet worden verwezen (r.o. 2.6 van het tussenvonnis). Zowel de partijen in het incident als de medegedaagden van [ged.3hfdz./eis.inc.]] in de hoofdzaak zijn in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de voorgenomen verwijzing van de beide zaken naar de kantonrechter.
2.2. De VIA heeft zich in haar akte op het standpunt gesteld dat, indien ervan wordt uitgegaan dat sprake is van een kwestie van arbeidsrechtelijke aard, de vrijwaringszaak inderdaad ambtshalve naar de kantonrechter moet worden verwezen. De VIA verzoekt de rechtbank echter om de zaak op grond van artikel 98 Rv te verwijzen naar de meervoudige kamer van de sector civiel, aangezien het zowel op feitelijk niveau als op juridisch niveau een zeer complexe kwestie betreft en gelet op het financiële belang. Hoewel het de VIA bekend is dat de kantonrechter zal moeten bepalen of er al dan niet een verwijzing op grond van artikel 98 Rv moet plaatsvinden, verzoekt zij de rechtbank met het oog op een spoedige voortzetting van de procedure om bij verwijzing van de zaak naar de kantonrechter, deze gelijktijdig door diezelfde kantonrechter te laten verwijzen naar de meervoudige kamer van de sector civiel.
2.3. [ged.3hfdz./eis.inc.]] deelt in zijn akte mee geen bezwaar te hebben tegen verwijzing van de vrijwaringszaak naar de kantonrechter. Hij verzoekt de rechtbank om het verzoek van de VIA, om de zaak te verwijzen naar de meervoudige kamer van de sector civiel, af te wijzen omdat die beslissing aan de kantonrechter is. Voor het geval de rechtbank, sector civiel, wel zou beslissen op dit verzoek van de VIA, merkt [ged.3hfdz./eis.inc.]] op dat de vrijwaringszaak en de hoofdzaak kunnen worden gesplitst, waarna de vrijwaringszaak kan worden beslist door de kantonrechter en de hoofdzaak door de rechtbank, sector civiel.
2.4. De Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.] stellen zich op het standpunt dat geen reden bestaat voor verwijzing naar de kantonrechter.
Ten aanzien van de Internetvakbond voeren zij aan dat [ged.3hfdz./eis.inc.]] niet als ondergeschikte van de Internetvakbond in de zin van artikel 6:170 BW kan worden aangemerkt en dat de vordering tot vrijwaring dus niet kan worden gebaseerd op dat artikel. Als dat anders zou zijn, kan toewijzing van de vordering tot vrijwaring (de rechtbank begrijpt: ook) niet leiden tot verwijzing naar de kantonrechter, omdat de zaak in vrijwaring geen vordering betreft die valt onder artikel 93 Rv, zo stellen de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.].
Ten aanzien van de Unie voeren zij aan dat de Unie over [ged.3hfdz./eis.inc.]] als bestuurder en voorzitter van de Internetvakbond geen werkgeversgezag heeft uitgeoefend, zodat de vordering tot oproeping in vrijwaring niet kan worden gebaseerd op het feit dat tussen [ged.3hfdz./eis.inc.]] en de Unie een arbeidsovereenkomst heeft bestaan. De arbeidsovereenkomst tussen [ged.3hfdz./eis.inc.]] en de Unie stond volgens hen geheel los van de handelwijze van [ged.3hfdz./eis.inc.]] als voorzitter en bestuurder van de Internetvakbond. De vordering tot vrijwaring kan volgens de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.] evenmin worden gegrond op het argument dat de Unie met de Internetvakbond is te vereenzelvigen, omdat de rechtbank bij vonnis van 3 maart 2010 heeft geoordeeld dat zij niet zijn te vereenzelvigen. Nu de Unie niet door [ged.3hfdz./eis.inc.]] in vrijwaring kan worden opgeroepen, bestaat geen grond voor verwijzing naar de kantonrechter, zo stellen de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.].
Zij menen dat de beslissing in het vrijwaringsincident onjuist is en ongedaan moet worden gemaakt, wat heeft te leiden tot de beslissing om de zaak niet naar de kantonrechter te verwijzen. Voor het geval toch tot verwijzing wordt besloten, verzoeken de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.] de rechtbank om de zaak met toepassing van artikel 98 Rv te laten behandelen door de meervoudige kamer van de sector civiel.
2.5. In hetgeen de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.] hebben aangevoerd tegen de beslissing in het tussenvonnis dat de incidentele vordering van [ged.3hfdz./eis.inc.]] tot oproeping in vrijwaring van de Internetvakbond en de Unie moet worden toegewezen, ziet de rechtbank geen aanleiding om op die beslissing terug te komen. Ten eerste zijn de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.] geen partij in het vrijwaringsincident, zodat zij niet in de positie verkeren om in het incident verweer te voeren. Ten tweede ligt de vraag of de Internetvakbond en de Unie daadwerkelijk tot vrijwaring van [ged.3hfdz./eis.inc.]] zullen zijn gehouden niet voor in het incident, maar zal hierover in de vrijwaringszaak worden beslist. Als in vrijwaring op te roepen partijen zullen de Internetvakbond en de Unie daarover in de vrijwaringszaak hun standpunt kenbaar kunnen maken.
2.6. Voor zover de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.] zich op het standpunt stellen dat de vrijwaringszaak geen vordering betreft die valt onder artikel 93 Rv overweegt de rechtbank het volgende. De Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.] voeren aan dat [ged.3hfdz./eis.inc.]] niet als ondergeschikte van de Internetvakbond kan worden aangemerkt en dat de Unie over [ged.3hfdz./eis.inc.]] als bestuurder en voorzitter van de Internetvakbond geen werkgeversgezag heeft uitgeoefend. [ged.3hfdz./eis.inc.]] stelt daarentegen dat hij zijn functie binnen de Internetvakbond bezoldigd heeft uitgeoefend, in zijn hoedanigheid als werknemer van de Unie, die op haar beurt de arbeidskracht van [ged.3hfdz./eis.inc.]] ten behoeve van de Internetvakbond ter beschikking heeft gesteld. Nu gelet hierop tussen partijen kennelijk niet in geschil is dat tussen [ged.3hfdz./eis.inc.]] en de Unie een arbeidsovereenkomst heeft bestaan, blijft de rechtbank bij haar (voorlopig) oordeel dat de zaak in vrijwaring een vordering betreft die ongeacht het beloop of de waarde daarvan op grond van artikel 93 onder c Rv door de kantonrechter moet worden behandeld. De VIA en [ged.3hfdz./eis.inc.]] hebben tegen de voorgenomen verwijzing naar de kantonrechter ook geen bezwaar gemaakt. Op grond van artikel 210 lid 3 juncto artikel 94 lid 4 Rv zal de rechtbank dan ook zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak met overeenkomstige toepassing van artikel 71 Rv ambtshalve naar de kantonrechter verwijzen.
2.7. De beslissing op het verzoek van de VIA en de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.], om in geval van verwijzing naar de kantonrechter met toepassing van artikel 98 Rv te bepalen dat de zaak zal worden behandeld door de meervoudige kamer van de sector civiel, is ingevolge artikel 98 Rv voorbehouden aan de kantonrechter. Daarop zal thans dus niet worden beslist.
2.8. De beslissing omtrent de kosten van het incident zal worden aangehouden totdat in de hoofdzaak zal worden beslist. Deze kosten worden tot op heden aan de zijde van de VIA begroot op € 904,00 wegens salaris advocaat en aan de zijde van [ged.3hfdz./eis.inc.]] eveneens op € 904,00 wegens salaris advocaat (2,0 punten, tarief € 452,00). Aangezien de kantonrechter in de hoofdzaak zal beslissen, is de beslissing omtrent de kosten van het incident ook voorbehouden aan de kantonrechter.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. staat toe dat de Internetvakbond en de Unie door [ged.3hfdz./eis.inc.]] worden gedagvaard tegen de rolzitting van de sector kanton van deze rechtbank, locatie Tiel, op woensdag 12 oktober 2011 om 10.00 uur,
3.2. verstaat dat de kantonrechter zal beslissen omtrent de kosten van het incident, tot op heden aan de zijde van de VIA begroot op € 904,00 wegens salaris advocaat en aan de zijde van [ged.3hfdz./eis.inc.]] eveneens op € 904,00 wegens salaris advocaat,
in de hoofdzaak
3.3. verwijst de hoofdzaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de onder 3.1 genoemde rolzitting van de sector kanton van deze rechtbank, locatie Tiel,
3.4. wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer hoeven te worden vertegenwoordigd door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.5. wijst partijen erop dat de kantonrechter zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het griffierecht van € 1.650,00 voor de VIA (waarvan € 102,00 in verband met het beslag), € 1.650,00 voor de Internetvakbond, de Unie en [ged.4hfdz.] tezamen en € 588,00 voor [ged.3hfdz./eis.inc.]], alsmede over de proceskosten in het incident ex artikel 843a Rv waarin op 22 juli 2009 vonnis is gewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2011.
Coll.: JC