ECLI:NL:RBARN:2011:BU4015

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
11 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/701102-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.W.T.M. Follender Grossfeld
  • C. van Linschoten
  • H.G. Eskes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grove verkeersfout met aanrijding fietser en verlaten ongevalplaats

Op 11 november 2011 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 53-jarige bestuurder van een bedrijfsauto. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 15 maanden. De zaak betreft een grove verkeersfout waarbij de verdachte zonder enige aanleiding op een fietspad reed en een fietser aanreed. Ondanks dat de verdachte zich bewust was van de aanrijding, is hij niet gestopt om zijn identiteit kenbaar te maken. Het slachtoffer heeft door het ongeval ernstige gevolgen ondervonden, waaronder blijvend letsel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende gelegenheid heeft geboden om zijn identiteit vast te stellen, wat een schending van de Wegenverkeerswet 1994 opleverde. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, maar ook met het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten was veroordeeld. De rechtbank vond de geëiste straf passend en legde deze op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/701102-10
Datum zitting : 28 oktober 2011
Datum uitspraak : 11 november 2011
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. hij op of omstreeks 15 september 2009, te Buurmalsen, gemeente Geldermalsen,
in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(bedrijfsauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksstraatweg, zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem en/of rechts voor hem liggende weggedeelte van die weg heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) naar rechts heeft gestuurd en/of van zijn (rechter) rijbaan is afgeweken, en/of
(daarbij) is terecht gekomen op het voor hem, verdachte, aan de rechter zijde van die weg gelegen (brom)fietspad, terwijl dit (brom)fietspad met een dubbele doorgetrokken streep was afgescheiden van de rijstrook waarop verdachte op dat moment reed en/of zonder dat er enige te rechtvaardigen aanleiding of reden was om op dat (brom)fietspad te (gaan) rijden, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 76 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 die dubbele doorgetrokken streep heeft overschreden, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een op dat (brom)fietspad rijdende fiets/fietser,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 15 september 2009 te Buurmalsen, gemeente Geldermalsen, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, de
Rijksstraatweg, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem en/of rechts voor hem liggende weggedeelte van die weg heeft gelet en/of is blijven letten, en/of (daarbij) naar rechts heeft gestuurd en/of van zijn (rechter) rijbaan is afgeweken, en/of (daarbij) is terecht gekomen op het voor hem, verdachte, aan de rechter zijde van die weg gelegen (brom)fietspad, terwijl dit (brom)fietspad met een dubbele doorgetrokken streep was afgescheiden van de rijstrook waarop verdachte op dat moment reed en/of zonder dat er enige te rechtvaardigen aanleiding of reden was om op dat (brom)fietspad te (gaan) rijden, en/of (daarbij) in strijd met artikel 76 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 die dubbele doorgetrokken streep heeft overschreden, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een
op dat (brom)fietspad rijdende fiets/fietser, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2. hij op of omstreeks 15 september 2009, te Buurmalsen, gemeente Geldermalsen,
in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de Rijksstraatweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot
vaststelling van zijn identiteit en/of de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 28 oktober 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
De officier van justitie, mr. T. Feuth, heeft gerekwireerd.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende dat niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 15 september 2009 reed verdachte te Buurmalsen, gemeente Geldermalsen, als bestuurder van een bedrijfsauto over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijkstraatweg, zijnde een weg waar een maximum snelheid geldt van 80 km/u. Ter plaatse werd het zicht niet belemmerd, beperkt of gehinderd. Rechts naast de rijbaan lag een (brom)fietspad, dat door middel van een dubbele doorgetrokken streep van de rijbaan was afgescheiden. Op enig moment is verdachte van zijn (rechter) rijbaan naar rechts afgeweken en is terecht gekomen op het aldaar gelegen (brom)fietspad. Vervolgens is verdachte in aanrijding gekomen met een op dat fietspad rijdende fietser. Ten gevolge van deze aanrijding was er bij [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) sprake van een gedeeltelijke amputatie van de duim, een femurfractuur links en een bovenarmbreuk links, waarvoor een pin is geplaatst. Tevens was er sprake van hersenletsel. De fiets van [slachtoffer] is door het ongeval beschadigd geraakt.
Verdachte is niet gestopt op de plaats van het ongeval, maar is zonder te stoppen doorgereden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een grove verkeersfout heeft begaan ten gevolge waarvan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. Tevens acht hij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de plaats van het ongeval heeft verlaten zonder de gelegenheid te bieden zijn identiteit of dat van het door hem bestuurde motorrijtuig vast te laten stellen.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft naar voren gebracht dat hij na een nacht werken op die weg reed toen hij merkte dat hij iets raakte. Hij zag vervolgens dat zijn rechter buitenspiegel was dicht geklapt. Na 600 a 700 meter is verdachte gestopt en is hij uit de auto gestapt. Hij heeft de dichtgeklapte spiegel terug geklapt, is om de auto heen gelopen en is zo’n 100 meter terug gelopen. Vervolgens is hij weer in zijn auto gestapt en weggereden, aldus verdachte. Verdachte heeft geen verklaring kunnen geven waarom hij naar rechts heeft gestuurd en het fietspad is opgereden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte een zeer ernstige verkeersovertreding heeft begaan. Van een bestuurder, rijdend op een 80-kilometer weg met direkt daarnaast een fietspad, mag worden verwacht dat hij extra alert is op zich op dat fietspad bevindende fietsers. Door met de door hem bestuurde bedrijfsauto plotseling en zonder acht te slaan op eventuele fietsers, naar rechts te sturen en het fietspad op te rijden, heeft verdachte zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam gereden. De rechtbank is niet gebleken van omstandigheden waaruit zou kunnen volgen dat sprake is van een verminderde mate van verwijtbaarheid.
Verdachte was zich ervan bewust dat hij ‘iets’ geraakt had. Verdachte is evenwel niet direct gestopt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte hiermee onvoldoende gelegenheid geboden zijn identiteit (en dat van zijn auto) kenbaar te maken aan het slachtoffer.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte het onder 1, primair, en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1. hij op 15 september 2009, te Buurmalsen, gemeente Geldermalsen,
in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(bedrijfsauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksstraatweg, zeer,onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd, in onvoldoende mate op het voor hem en/of rechts voor hem liggende weggedeelte van die weg heeft gelet en/of is blijven letten, en (daarbij) naar rechts heeft gestuurd en van zijn (rechter) rijbaan is afgeweken, en (daarbij) is terecht gekomen op het voor hem, verdachte, aan de rechter zijde van die weg gelegen (brom)fietspad, terwijl dit (brom)fietspad met een dubbele doorgetrokken streep was afgescheiden van de rijstrook waarop verdachte op dat moment reed en/of zonder dat er enige te rechtvaardigen aanleiding of reden was om op dat (brom)fietspad te (gaan) rijden, en/of (daarbij) in strijd met artikel 76 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 die dubbele doorgetrokken streep heeft overschreden, en (vervolgens) in aanrijding is gekomen met een op dat (brom)fietspad rijdende fietser, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letselwerd toegebracht;
2. hij op 15 september 2009, te Buurmalsen, gemeente Geldermalsen,
in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de Rijksstraatweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot
vaststelling van zijn identiteit en/of de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Ten aanzien van feit 2:
Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis en tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt verdediging
Verdachte heeft geen reactie op de vordering van de officier van justitie gegeven.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en met de persoon van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 23 september 2011.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een grove verkeersfout door zonder enige aanleiding op een fietspad te rijden en daarbij een fietser aan te rijden.
Voor het slachtoffer heeft het ongeval grote gevolgen gehad, waar deze nog iedere dag mee wordt geconfronteerd, zoals ter zitting door het slachtoffer naar voren is gebracht.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder (voor soortgelijk delicten) is veroordeeld,
De rechtbank houdt er ten nadele van verdachte rekening mee dat verdachte geen contact heeft gezocht met het slachtoffer. Verdachte heeft ter terechtzitting laten zien dat het gebeurde hem in hoge mate heeft aangegrepen. Dit laat de rechtbank in het voordeel van verdachte meewegen.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een straf zoals door de officier van justitie is geëist, passend is.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 6, 7, 175, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
- het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderd veertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (honderd twintig) dagen.
- de maatregel van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 10 (tien) maanden, vanwege feit 1, met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994.
- de maatregel van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 5 (vijf) maanden, vanwege feit 2.
Bepaalt dat van deze maatregelen niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door mr. J.W.T.M. Follender Grossfeld, als voorzitter, mr. C. van Linschoten, en mr. H.G. Eskes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 november 2011.