Compost is complex van samenstelling en de teelt en voeding van champignons zijn complexe processen. Ook het composteringsproces en met name fase 1 en fase 2, is een ingewikkeld proces, dat nog niet in alle details bekend is (Gerrits 1988, Straatsma 2001, 2004a, 2004b).
Dit composteringsproces wordt i.v.m. milieueisen (emissie van ammoniak en vluchtige zwavelverbindingen) in een gesloten systeem (indoor) uitgevoerd. De vrijkomende proceslucht wordt behandeld via o.a. bio-bedden en vervolgens afgevoerd. De compostbereiding wordt in Nederland uitgevoerd in tunnels met een beluchte vloer. Omdat tijdens het composteringsproces in feite het basismateriaal voor de uiteindelijke teelt ontstaat en per producent verschillen in de procesuitvoering bestaan wordt dit proces nader omschreven. Verder zijn in deze zaak zowel fase 2 (entbare compost) als ook fase 3 (doorgroeide compost) eindproducten van de compostbereiding. In essentie bestaat het composteringsproces uit een drietal fasen:
Fase 1.
In deze fase worden de basis-grondstoffen (paardenmest, slachtkuikenmest en gips) in hun van nature voorkomende variaties gemengd om een zo homogeen mogelijk product te maken. Dit mengsel wordt in speciale indoortunnels gevuld waarna de temperatuur in het compostmengsel oploopt tot 75 â 80°C. Belangrijkste doel van deze fase, die procestechnisch per producent duidelijk van elkaar verschilt, zijn: het homogeniseren, het ontsluiten en comprimeren van het grondstoffenmengsel resp. het afdoden van ongedierte (mijten en aaltjes) en ziektenkiemen. Na deze fase 1 wordt de compost uit de betreffende indoortunnel gehaald en gedurende een korte periode opgeslagen resp. gemengd en vervolgens in een tweede (volgende) tunnel gevuld. In deze tweede (volgende) tunnel wordt dan fase 2 uitgevoerd.
Fase 2.
Deze fase wordt onderverdeeld in "pasteuriseren" en "conditioneren". Tijdens het pasteuriseren wordt de composttemperatuur gedurende 6-8 uur op 58-62 °C gehouden. Ongedierten en ziektenkiemen die onverhoopt fase 1 hebben overleeft worden dan alsnog afgedood. Vervolgens wordt de compost homogeen op een temperatuur van 48-50 °C gebracht. Deze temperatuur is optimaal voor de ontwikkeling van een thermofiele schimmelflora. Tijdens het conditioneren wordt de compost ook ammoniakvrij gemaakt. Na het conditioneren wordt de compost afgekoeld tot 25°C. Fase 2 compost wordt ook wel entbare compost genoemd.
Fase 3.
De fase 2 compost kan dan vervolgens in een (volgende) tunnel geënt worden met champignonbroed (mycelium op graankorrels). Dit enten met champignonbroed is een kritische productiestap omdat er bij het enten infecties met onkruidschimmels kunnen optreden. Het champignonbroed, bestaat namelijk uit gesteriliseerde graankorrels die onder steriele condities omgroeid zijn met champignonmycelium. Dit onder steriele condities gegroeide mycelium heeft dan in de selectief gemaakte compost een voorsprong, doordat de broedkorrels fungeren als voedselbron en dat de door afkoeling geïnactiveerde thermofiele micorflora als voedsel gebruikt wordt. Op tunnelbedrijven vindt het enten dan ook onder strikt hygiënische omstandigheden plaats. Middels klimaatcomputers en geforceerde luchtstroming wordt vervolgens de temperatuur resp. luchtstroming geregeld voor een optimale myceliumgroei. Na 2 tot 2,5 week is de compost volledig doorgroeid met champignonmycelium.
3.2. Ontwikkeling van het product fase 2.5.
De entbare compost (fase 2) kan gemengd worden met doorgroeide compost (fase 3) tot het product aangeduid als fase 2,5.
In het artikel (Hermans; 2007) wordt aangegeven dat er op laboratoriumschaal al ervaring was opgedaan om snelle ingroei van mycelium in fase 2 compost te realiseren. Er werd niet zoals gebruikelijk broed op basis van graan gebruikt, maar "actief" mycelium. Fase 2 compost werd hiervoor geënt met fase 3 compost (= "actief" mycelium). Dit mycelium begon in tegenstelling tot het standaard toegepaste mycelium van graanbroed direct te groeien en overgroeide de fase 2 compost zeer snel. In de genoemde laboratoriumproeven werd zelfs tot 50% actief mycelium gebruikt. Na 3 dagen werd waargenomen dat de fase 2 compost reeds overgroeid was met champignonmycelium. Normaal wordt circa 0.5 gewichtprocent broed in fase 2 gebruikt. Bij het standaard toegepaste broed duurt het ongeveer een week voordat het op de graankorrel aanwezige champinonmycelium in de compost gaat groeien. In vergelijking met enten met 0,5 % broed is de hoeveelheid toegepast "entmateriaal" bij de fase 2,5 vele malen hoger. Onderzoek op laboratoriumschaal van Straatsma cs (1991) en Straatsma cs (1993) bevestigt de reeds genoemde laboratoriumproeven en geeft aan dat doorgroeide compost een 'hoger inoculum potentiaal' heeft.
Door de toenemende concurrentie vanuit de lage lonenlanden was de champignonteeltsector op zoek naar kostprijsverlaging. Compost is een van de belangrijkste kostenposten en komt zodoende in aanmerking bij de zoektocht naar mogelijkheden voor kostenreductie.
Op basis van de eerst genoemde laboratoriumproeven is met een geïnteresseerde teler, op basis van vooraf opgestelde eisen, een compostproducent gezocht waar fase 2,5 geproduceerd kon gaan worden. In de periode 2005-2006 (ontwikkelfase) zijn vele proefteelten op het teeltbedrijf van de geïnteresseerde teler uitgevoerd. In deze proefteelten, met een reeks van herhalingen in de tijd, is gekeken naar mengverhoudingen, vulgewichten, bijvoeden, type dekaarde en op vochtsproeien e.d. Gedurende deze proefperiode zijn zowel op het compost- als ook op champignonteeltbedrijf ervaringen opgedaan om zowel de bereiding als ook het telen op fase 2,5 verder te optimaliseren. Zo is in de beginfase bijv. 33 % fase 2 toegevoegd aan de doorgroeide compost (fase 3). Door het hogere vochtgehalte van de fase 2 bleek dit niet goed mengbaar en resulteerde uiteindelijk bij de champignonteler in een opbrengstderving. Ook bleek dat mengen vanuit een vrachtauto met fase 2 en een vrachtauto met fase 3 tijdens het vullen op het teeltbedrijf geen goede menging van het uiteindelijke product fase 2,5 opleverde.
Menging van speciale (drogere) fase 2 en fase 3 bij het verladen op het tunnelbedrijf resulteerde wel in een goed gemengd product fase 2,5 en een beperkte opbrengstderving. Later is de menging nog verder geoptimaliseerd. Al snel na de introduktie van de fase 2,5 bleek er een duidelijke interesse van andere telers en ook van compostproducenten uit binnen- en buitenland. Het produceren van fase 2,5 werd dan ook al snel door andere compostproducenten overgenomen. In de periode vanaf 2007 schakelden tientallen telers over op fase 2,5. Dit werd vooral ingegeven door kostprijsreductie, die via deze goedkopere fase 2,5 mogelijk werd. Tevens was er in deze periode (2007) een tekort aan fase 3 compost en in deze vraagmarkt kon via een kortere productiecyclus voor product fase 2,5 toch aan de vraag van de champignontelers worden voldaan. De compostmarkt is de laatste jaren veranderd van een vraagmarkt in een aanbodmarkt met lagere prijzen voor de fase 3 compost (situatie voorjaar 2011). De economische interesse voor fase 2,5 is zodoende sterk verminderd.