ECLI:NL:RBARN:2012:BV7593
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A. Huidekoper
- Rechtspraak.nl
Machtiging inzake bewind meerderjarigen en beloning bewindvoerders
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Wageningen op 24 februari 2012, hebben mevrouw [X] en mevrouw [Y], als bewindvoersters over het vermogen van [Z], een verzoek ingediend om een vergoeding van 5% van de netto-opbrengst van de vruchten van het vermogen in rekening te mogen brengen. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 1:447 van het Burgerlijk Wetboek. De bewindvoersters vroegen om een vergoeding van € 503,38 per persoon over het jaar 2010, en daarnaast om een extra vergoeding van € 1.000,00 per persoon, omdat de aanvangsfase van het bewind veel tijd had gekost.
De kantonrechter oordeelde dat het verzoek om de vergoeding van 5% gegrond was op de wet en dat het bedrag van € 503,38 per persoon correct was. Dit verzoek werd dan ook toegewezen. Echter, het verzoek om een extra vergoeding werd afgewezen. De kantonrechter stelde vast dat de beloning van 5% enkel gebaseerd is op de omvang van de netto opbrengsten van het belegde vermogen en dat deze beloning losstaat van de tijdsinspanning die de bewindvoersters bij de aanvang van het bewind hebben verricht. De kantonrechter legde uit dat de beloning een resultaatsbeloning is en dat de bewindvoersters de keuze hadden om een vergoeding op basis van artikel 1:447 BW of volgens de Aanbevelingen meerderjarigenbewind aan te vragen. Aangezien zij voor de eerste optie hadden gekozen, kon er geen vergoeding voor de tijdsinspanning worden toegekend.
De beschikking van de kantonrechter houdt in dat de aanvullende vergoeding wordt afgewezen en dat de bewindvoersters recht hebben op de eerder genoemde beloning van € 503,38 per persoon. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden, waarbij een beroepschrift ingediend moet worden bij het gerechtshof te Arnhem, opgesteld door een advocaat.