zaaknummer / rolnummer: 191163 / HA ZA 09-1851
Vonnis van 29 februari 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BMW FINANCIAL SERVICES B.V.
gevestigd te Rijswijk
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
advocaat: mr. J. Bisschop te Zwolle
de besloten vennootschap
HANDELSONDERNEMING DEKO B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Hedel, gemeente Maasdriel,
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
advocaat: mr. P.R. Dekker te Rosmalen.
Partijen worden ook hierna weer aangeduid als BFS en Deko.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het griffie-exemplaar van het tussenvonnis van 20 oktober 2010 en de daarin genoemde gedingstukken;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 8 februari 2011;
- de akte inbreng verhinderdata en aanvullende producties van Deko met een productie;
- de akte inbreng aanvullende productie van Deko met een productie;
- het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor, gehouden op 17 mei 2011;
- het proces-verbaal van voortzetting van enquête, gehouden op 20 september 2011;
- de conclusie na enquête tevens akte inbreng producties van Deko met producties;
- de antwoordconclusie na enquête van BFS.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1. De rechtbank blijft bij hetgeen in het vonnis van 20 oktober 2010 is overwogen en beslist.
2.2. Bij dat vonnis is Deko toegelaten tot bewijs tegen de vooralsnog als bewezen aangenomen omstandigheid dat zij bij de aankoop van de auto’s niet te goeder trouw was als bedoeld in artikel 3:86 lid 1 BW.
2.3. Deko heeft nadere bescheiden in het geding gebracht en onder anderen C. van der Berg, juridisch medewerker bij de RDW (bedoeld is de bij artikel 4a Wegenverkeerswet 1994 ingestelde Dienst Wegverkeer, ook hierna te noemen de RDW), als getuige doen horen. Deze getuige heeft een uiteenzetting gegeven van de betekenis van de RTL-registratie van voertuigkentekens. Volgens de getuige gaat het hier om een bijzondere registratie op basis van een overeenkomst tussen een financieringsmaatschappij en de RDW, waarin - in afwijking van de gewone kentekenregistratie - niet alleen wordt bijgehouden wie houder is van het kenteken, maar ook wie eigenaar is van het voertuig. Uit de verwijzing van deze getuige naar deze zogeheten RTL-overeenkomst blijkt, dat het bij deze registratie gaat om voertuigen die eigendom zijn van een financieringsmaatschappij. Deze registratie is - anders dan de diefstalregistratie - niet openbaar; ook op verzoek horen er geen mededelingen over te worden gedaan, zo luidt zijn verklaring. Of dat in dit geval toch is gebeurd, heeft de getuige niet verklaard. Hij heeft geen onderzoek gedaan naar deze twee auto’s in de registers van de RDW. In het algemeen geldt, volgens de getuige, dat, als Flexibel Trading de eigenaar was, BFS niet in de registers had mogen staan als eigenaar. Door de RDW wordt niet bijgehouden of iemand een pandrecht heeft op een auto.
2.4. Een en ander neemt echter niet weg, dat Deko naar haar eigen zeggen van de RDW de inlichting heeft verkregen dat bij de desbetreffende auto “een melding” of “een code” hoort. Dat het hier niet om de code voor diefstal ging, die wel voor het publiek kenbaar is, staat vast. Van een professionele autohandelaar mag in redelijkheid worden verwacht, dat hij op de hoogte is met de aard van de coderingen en dus de niet nader gespecificeerde mededeling als hier bedoeld begrijpt, terwijl in elk geval, zoals de rechtbank in het tussenvonnis onder 4.8 reeds heeft overwogen, de bekendheid met het gegeven dat er bij de RDW een “code zat op het voertuig” de onderzoeksplicht van Deko als professionele autohandelaar verzwaarde. Hieraan doet niet af, dat de codering verwijderd had moeten worden en in beginsel niet bekendgemaakt had mogen worden.
2.5. De verklaring van de tweede getuige, L.J. Damink, werkzaam als forensisch onderzoeker bij de politie Zaanstreek Waterland, levert slechts ten dele bewijs op in het voordeel van Deko. Deze getuige heeft verklaard het overschrijvingsbewijs van de BMW X5 te hebben onderzocht. Damink heeft verklaard dat hij bij zijn onderzoek heeft geconstateerd dat het overschrijvingsbewijs van de BMW X5 met kenteken 41-XH-KK vervalst is, dat het origineel papier van een origineel overschrijvingsbewijs is, maar dat alle oorspronkelijke tekst geradeerd moet zijn en dat daarop vervolgens een nieuwe tekst is aangebracht. Deze deskundige getuige kon met het blote oog zien dat een oorspronkelijke tekst geradeerd is, maar hij kan niet met zekerheid zeggen dat Deko dit ook gezien moet hebben. Dat hangt volgens Damink ervan af hoe nauwkeurig je naar zo’n overschrijvingsbewijs kijkt en of je een vergrootglas/loep bij de hand hebt. Damink ziet de vervalsing als mooi en documentbehoudend gemaakt. Hij ziet het als een professionele vervalsing.
2.6. Heel anders verklaart Damink over het overschrijvingsbewijs van de Porsche Cayenne. Dit document is niet door Damink onderzocht, maar door het Hessisches Landes Kriminal Amt in Duitsland. Het originele (vervalste) overschrijvingsbewijs is hier niet voorhanden en is niet bij de processtukken gevoegd. Wel is door Deko bij akte voorafgaand aan het getuigenverhoor een afschrift in het geding gebracht van de desbetreffende Duitse rapporten. Deze kopie-rapporten zijn bij het getuigenverhoor getoond aan Damink. Damink verklaart dat hij aan de zwart/wit-kopie op ware grootte van het overschrijvingsbewijs van de Porsche Cayenne meteen ziet dat dit een vervalsing moet zijn; dit is duidelijk zichtbaar vanwege het wegraderen onder het datumstempel van 1 maart 2007. Dit moet een ieder zien die beroepshalve met dit soort zaken te maken heeft, aldus deze getuige in zijn verklaring.
2.7. Ten slotte heeft Deko mevrouw S.L.M. Brok als getuige voorgebracht. Deze getuige werkt als administratief medewerkster bij de RDW en helpt klanten bij het invullen van het exportformulier. Zij kijkt ook naar de kentekenbewijzen, die haar getoond worden, en laat die door haar handen gaan om te bekijken of mogelijk sprake is van een of meer vervalsingen. Als zij denkt dat het niet klopt, geeft zij geen exportbewijs. Deze getuige heeft bij het verhoor de in het geding gebrachte kopieën van de overschrijvingsbewijzen van de Porsche Cayenne en de BMW X5 bekeken; zij heeft gezegd dat zij aan de hand van die kopieën niets met zekerheid kan zeggen maar denkt dat het geen vervalsingen zijn. De getuige herkent haar handschrift bij de transactiecode op de overgelegde uitvoerverklaring van 9 juni 2009 met betrekking tot de Porsche Cayenne.
2.8. De rechtbank hecht geen waarde aan de mening van mevrouw Brok. Uit haar verklaring volgt immers dat zij Deko moet hebben geholpen bij het invullen van de uitvoerverklaring. Op die verklaring is verklaard dat het deel II volgens Richtlijn 1999/37 of overschrijvingsbewijs of kopie deel III ontbrak. Inmiddels is (na het tussenvonnis) het rapport van het Duitse onderzoek in het geding gebracht en hieruit blijkt, dat dit deel II (althans een vals deel II) niet ontbrak. Dit (valse) deel II blijkt zelfs door de REW te zijn afgestempeld. Die uitvoerverklaring is op dit onderdeel dus onjuist en Brok heeft deze onjuistheid niet gecorrigeerd. Voorts valt niet te ontkennen dat dit deel II vervalst was. BFS heeft immers het originele deel II in haar bezit. Volgens het door Deko overgelegde Duitse onderzoeksrapport ging het ‘offensichtlich um ein verfälschtes Echtdocument’ en volgens de getuige Damink is de vervalsing duidelijk zichtbaar, zelfs op de in het geding gebrachte fotokopie. De rechtbank onderschrijft dit. De radering onder het datumstempel is onmiskenbaar. Aangenomen moet worden dat Brok dit deel II door haar handen heeft laten gaan en daarbij heeft zij dan kennelijk niet opgemerkt dat dit document vervalst was of althans de vervalsing gelaten voor wat het was en ten onrechte een exportbewijs afgegeven. In dit licht bezien beschouwt de rechtbank haar bewering dat zij in 2009 geen valse kentekenbewijzen in handen heeft gehad en haar mening dat het in kopie aan haar getoonde overschrijvingsbewijs geen vervalsing is als hetzij ongefundeerd, hetzij een verdoezeling van haar eigen tekortkoming.
2.9. De rechtbank overweegt dat het bij een auto behorende kentekenbewijs weliswaar geen civielrechtelijke betekenis heeft in de zin dat op basis daarvan kan worden vastgesteld wie de eigenaar of beperkt zakelijk gerechtigde is, maar dat volgens vaste rechtspraak (Hoge Raad 7 oktober 2005, NJ 2006, 351, waaruit de advocaat van Deko uitvoerig citeert) de verkrijger van een tweedehands auto, wil hij ten tijde van zijn verkrijging te goeder trouw zijn, ten minste de autopapieren (het kentekenbewijs en de kopie van deel III dan wel deel II van het kentekenbewijs) moet hebben onderzocht met het oog op de beschikkingsbevoegdheid van zijn voorman. Dit geldt - zoals ook in het tussenvonnis is overwogen - te meer als de verkrijger een professionele autohandelaar is die bij aankoop en bezitsverkrijging van een auto geconfronteerd wordt met voertuigdocumenten die reeds op het eerste gezicht vervalst zijn. Uit het genoemde arrest volgt, dat, anders dan vertrouwen, nonchalance niet wordt beschermd. Deko was weliswaar niet gehouden tot onevenredige naspeuring, bevestiging en controle, maar wel tot redelijke zorgvuldigheid. Bij de ontvangst van het overschrijvingsbewijs van de Porsche Cayenne had het Deko dan ook moeten opvallen, dat met de op het overschrijvingsbewijs vermelde datum van afgifte was geknoeid en zij had daarin reden moeten zien voor nader onderzoek. Zij heeft niet gesteld dat zij Chierkoet, die haar de Porsche Cayenne te koop aanbood, daarop bevraagd heeft.
2.10. Tezamen met de overige omstandigheden waarop de rechtbank in het tussenvonnis baseerde dat BFS vooralsnog bewezen had Deko bij de koop van de Porsche Cayenne niet te goeder trouw was, leiden de verklaringen van de getuigen Van der Berg, Damink en Brok in samenhang met de overgelegde rapporten inzake vervalsing van het overschrijvingsbewijs tot de conclusie dat Deko niet geslaagd is in het tegenbewijs. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel, dat Deko geen beroep toekomt op de wettelijke derdenbescherming in geval van verkrijging van een beschikkingsonbevoegde.
2.11. In het verlengde van deze omstandigheden kan Deko geen beroep doen op haar goede trouw bij de koop van de BMW X5, twee weken later. Weliswaar was bij deze auto volgens getuige Damink sprake van een professionele vervalsing, die mooi en documentbehoudend was gemaakt, maar in het verlengde van het ontbreken van de goede trouw bij de eerdere koop van de Porsche Cayenne van dezelfde Chierkoet moet geoordeeld worden dat Deko beter geen zaken meer had kunnen doen met deze Chierkoet en in elk geval dat zij bij de aankoop van deze BMW X5 een nog zwaardere onderzoeksplicht had. Zij had het overschrijvingsbewijs aan een extra nauwkeurig onderzoek moeten onderwerpen, desnoods met een vergrootglas of een loep, en wederom telefonisch bij de RDW moeten informeren naar een mogelijke codering. Dat heeft Deko niet gedaan.
2.12. Daar kwam bij dat Deko deze BMW X5 goedkoop heeft gekocht, naar eigen zeggen ‘voor een scherpe prijs’. In het tussenvonnis heeft de rechtbank aangenomen dat het door BFS overgelegde taxatierapport van FleetSelect Expertise, waarin de handelswaarde van de BMW per 19 juni 2009 op € 52.500,00 is geschat, vooralsnog als juist kan worden aanvaard omdat Deko niet had gereageerd op dit rapport. Deko stelt nu dat deze aanname onterecht was, omdat zij op de rol wel gevraagd zou hebben om te mogen reageren, maar dit zou zijn geweigerd door de rolrechter. Dit blijkt niet uit de rolkaart. Volgens de rolkaart heeft Deko inderdaad op de rol van 11 augustus 2010 om uitstel voor uitlating gevraagd, maar heeft zij dat uitstel ook gekregen en wel tot 25 augustus 2010. Op deze rolzitting heeft zij zich echter niet uitgelaten en toen heeft BFS vonnis gevraagd.
2.13. Dit neemt niet weg dat op zichzelf niet onaannemelijk is dat de taxatie van FleetSelect aan de hoge kant was. Uit de conclusiewisseling na enquête leidt de rechtbank af dat de BMW X5 inmiddels door BFS is verkocht voor een aanzienlijk lager bedrag en wel voor € 38.500,00 inclusief BTW. Dit was na een bod voor die prijs op 26 juli 2010, dus meer dan een jaar nadat Deko de auto van Chierkoet had gekocht. Het betrof een betrekkelijk jonge auto met 4 juni 2007 als datum van toelating. Volgens de door BFS overgelegde leaseovereenkomst d.d. 26 juni 2007 betrof het een auto met een contantprijs van € 86.252,10. Deko heeft deze auto, naar eigen zeggen, twee jaar later op 19 juni 2009 gekocht voor € 37.000,00 inclusief BTW. Dat geeft een afschrijving van 57% in de eerste twee jaar. Indien op die voet verder wordt afgeschreven, met een jaarlijks afnemend percentage, dan zou die auto na drie jaar minder dan € 30.000,00 moeten opbrengen, terwijl BFS een aanzienlijk hoger bedrag heeft kunnen krijgen, zelfs hoger dan het bedrag dat Deko stelt betaald te hebben. Dit is zeer onwaarschijnlijk en daarom blijft de rechtbank bij haar oordeel dat Deko voor de auto een prijs heeft betaald die aanmerkelijk onder de marktwaarde lag. Hieraan doet niet af dat, zoals Deko betoogt en met sites van de autobranche adstrueert, door de kredietcrisis de markt voor dit soort auto’s slecht was in 2008/2009 en dat dit soort auto’s in feite onverkoopbaar waren. Uit de feiten blijkt dat dit in elk geval niet gold voor de Porsche Cayenne, die Deko al had doorverkocht voordat zij deze zelf had gekocht. Aan de door BFS betwiste stelling van Deko dat zij de BMW X5 heeft opgeknapt (servicebeurt, andere banden en wegwerken van schade) moet de rechtbank voorbijgaan. Hiervan heeft Deko geen enkel bewijs geleverd. De slotsom is dat Deko ook bij de aankoop van de BMW X5 niet te goeder trouw was.
2.14. Een en ander zou - naast afwijzing van de vordering in reconventie - geleid hebben tot toewijzing van de gehele vordering in conventie, indien BFS naar aanleiding van het in het tussenvonnis onder 4.16 overwogene haar geldvorderingen had gespecificeerd. Nu zij dat niet heeft gedaan, zal de vordering in conventie worden toegewezen op de wijze als hierna zal worden vermeld, onder maximering van de dwangsommen en afwijzing van het overige.
2.15. Deko zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, zowel in conventie als in reconventie. De aan de zijde van BFS gevallen kosten worden gelet op het materiële belang van de zaak als volgt begroot:
in conventie:
voor verschotten:
* beslagexploot € 102,-
* betekening van de dagvaarding 72,25
* griffierecht 160,-
* getuigentaxen € 118,40 + € 33,40 151,80
voor salaris advocaat:
4½ punten à € 579,- volgens het liquidatietarief
voor salaris advocaat 2.606,- +
totaal € 3.092,05
in reconventie:
* voor verschotten: nihil
* 4½ punten à € 290,- volgens het liquidatietarief
voor salaris advocaat € 1.303,-
- bepaalt dat de in beslag genomen auto, merk BMW, type X5 3.0d, met kenteken 41-XH-KK, aan BFS zal worden afgegeven;
- veroordeelt Deko:
a) om te gehengen en te gedogen dat de gerechtelijk bewaarder de BMW X5 aan BFS afgeeft;
b) om de auto merk Porsche, type Cayenne, met kenteken 29-GHL-9, met de daarbij behorende kentekenbescheiden en sleutels binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan BFS af te geven, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of dagdeel dat Deko hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 150.000,-;
c) om het duplicaat kenteken inclusief het overschrijvingsbewijs van de auto merk BMW, type X5, met kenteken 41-XH-KK binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan BFS af te geven, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of dagdeel dat Deko hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 30.000,-;
d) tot vergoeding van de door BFS geleden schade, nader op te maken bij staat;
- veroordeelt Deko in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van BFS begroot op € 3.092,05;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
- veroordeelt Deko in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van BFS begroot op € 1.303,-.
Dit vonnis is gewezen door N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2012.