ECLI:NL:RBARN:2012:BV9872

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/800968-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van korporaal in zaak van feitelijke aanranding, mishandeling en vrijheidsberoving

In de zaak voor de Rechtbank Arnhem, militaire kamer, is een 22-jarige korporaal vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van feitelijke aanranding, mishandeling en vrijheidsberoving. De zaak werd behandeld op 12 maart 2012, waarbij de verdachte werd bijgestaan door mr. M.P.K. Ruperti. De tenlastelegging betrof incidenten die zich zouden hebben voorgedaan tussen 1 december 2009 en 1 februari 2010, waarbij de verdachte zou hebben toegelaten dat zijn minderen, soldaten der eerste klasse, geweld gebruikten tegen een andere militair, A. [slachtoffer]. De militaire kamer oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte ten tijde van de feiten de rang van korporaal had en dat hij de betrokken soldaten zijn minderen waren. De verdediging voerde aan dat de verdachte kort voor de incidenten was bevorderd en dat hij niet op de hoogte was van de misdrijven die door zijn medeverdachten waren gepleegd. De militaire kamer concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen en sprak hem vrij van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij, A. [slachtoffer], niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van het tenlastegelegde. De uitspraak vond plaats op 26 maart 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Militaire Kamer
Promis II
Parketnummer : 05/800968-10
Datum zitting : 12 september 2011 en 12 maart 2012
Datum uitspraak : 26 maart 2012
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats],
adres : [adres]
plaats : [woonplaats],
rang : Korporaal,
ingedeeld bij : [standplaats]
Raadsman: mr. M.P.K. Ruperti, advocaat te Amersfoort.
Officier van justitie mr. J.C. Stikkelman
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
(de) solda(a)t(en) der eerste klasse L. [medeverdachte1] en/of M. [medeverdachte2] en/of B.F.N.
[medeverdachte3] in of omstreeks de periode van 1 december 2009 tot en met 1 februari
2010 te of nabij Harskamp, gemeente Ede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk soldaat der eerste klasse A. [slachtoffer], die toen militair was, althans
die bij of ten behoeve van de krijgsmacht werkzaam was, feitelijk hebben/heeft
bedreigd met geweld en/of feitelijk hebben/heeft aangerand door toen en daar
opzettelijk die [slachtoffer] op de grond liggend tussen zich in hebben geklemd,
althans vast hebben gehouden en/of (vervolgens) met ontbloot onderlichaam op
het gezicht, althans hoofd van die [slachtoffer] zijn/is gaan zitten,
het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven door zijn mindere(n), verdachte als
militair in de rang van korporaal toen en daar opzettelijk heeft toegelaten;
2.
soldaat der eerste klasse L. [medeverdachte1] in of omstreeks de nacht van 26 op 27
augustus 2010 te Schaarsbergen, gemeente Arnhem,
opzettelijk mishandelend een persoon, te weten A. [slachtoffer], heeft geslagen en/of
gestompt en/of (met kracht) (tegen een kast, althans hard voorwerp) heeft
geduwd en/althans ten val heeft gebracht waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden,
het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven door zijn mindere, verdachte als
militair in de rang van korporaal toen en daar opzettelijk heeft toegelaten;
3.
soldaat der eerste klasse L. [medeverdachte1] in of omstreeks de nacht van 26 op 27
augustus 2010, te Schaarsbergen, gemeente Arnhem,
opzettelijk A. [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, door opzettelijke voornoemde [slachtoffer] (tegen diens wil)
wederrechtelijk gedurende enige tijd in diens, althans een legeringskamer op
te (doen) houden, althans heeft belet of belemmerd die legeringskamer te
verlaten,
het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven door zijn mindere, verdachte als
militair in de rang van korporaal toen en daar opzettelijk heeft toegelaten;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 12 maart 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.P.K. Ruperti, advocaat te Amersfoort.
De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd en hebben eveneens vrijspraak bepleit van de drie tenlastegelegde feiten.
3. De beslissing inzake het bewijs
De militaire kamer overweegt als volgt.
Ter zake van het onder 1 tenlastegelegde
Tijdens de terechtzitting van 12 maart 2012 heeft de verdediging stukken overgelegd, waaruit blijkt dat verdachte in de periode van 29 maart 2010 tot 23 april 2010 heeft deelgenomen aan de opleiding “leiding gevende korporaal”. De militaire kamer acht het aannemelijk dat, zoals door verdachte is betoogd, hij direct voorafgaande aan deze opleiding is bevorderd tot de rang van korporaal. Het tenlastegelegde feit zou enige tijd hiervoor hebben plaatsgevonden, te weten in de periode van 1 december 2009 tot en met 1 februari 2010.
Gelet hierop is de militaire kamer van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte ten tijde van het gewraakte handelen de rang had van korporaal en evenmin dat hij de militaire(n) die bij A. [slachtoffer] de militaire aanranding zouden hebben gepleegd zijn mindere(n) was of waren.
De militaire kamer zal verdachte, overeenkomstig de eis van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman, vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde.
Ter zake van het onder 2 en 3 tenlastegelegde
De militaire kamer is van oordeel dat op basis van de stukken en hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen niet wettig en overtuigend is komen vast te staan dat verdachte, voordat L. [medeverdachte1] de in de tenlastelegging onder feit 2 en 3 genoemde misdrijven zou hebben gepleegd of ten tijde van het plegen van die misdrijven, daarvan op de hoogte was. Niet is komen vast te staan dat deze misdrijven (mede nog) hebben plaatsgevonden, nadat verdachte de legeringskamer binnen is gegaan, om naar eigen zeggen polshoogte te nemen van de situatie.
Dit brengt met zich dat evenmin wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte deze misdrijven die L. [medeverdachte1] zou hebben begaan opzettelijk heeft toegelaten
Gelet op het vorenstaande zal de militaire kamer verdachte, overeenkomstig de eis van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman, eveneens vrijspreken van het onder 2 en 3 tenlastegelegde.
4. De beoordeling van de civiele vordering van A. [slachtoffer]
De benadeelde partij A. [slachtoffer] heeft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering, opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van de door hem geleden schade. Hij vordert ter zake van geleden immateriële schade een bedrag van
€ 300,-.
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman stellen zich beiden op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij niet kan worden toegewezen, nu verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu verdachte van het hem tenlastegelegde wordt vrijgesproken.
5. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Spreekt de verdachte vrij van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
Mr. T.P.E.E. van Groeningen, als voorzitter,
mr. E. de Boer, rechter,
kapitein ter zee van administratie mr. F.N.J. Jansen, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. G. Croes, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 maart 2012.