ECLI:NL:RBARN:2012:BW0030

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/1030
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een militair wegens schending van de behoorlijke procesorde in tuchtzaak

In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Arnhem op 26 maart 2012 uitspraak gedaan in het beroep van een gestrafte militair, die eerder op 9 oktober 2011 door majoor M.K. was berispt wegens schending van dienstvoorschrift HB 2-1352. De gestrafte diende op 13 oktober 2011 een beklagschrift in, waarna een onderzoek op beklag volgde op 17 oktober 2011. Tijdens dit onderzoek is de gestrafte gehoord, maar het openbaar ministerie heeft later geadviseerd dat de behoorlijke procesorde was geschonden. De militaire kamer heeft vastgesteld dat de gestrafte niet het laatste woord heeft gekregen na het horen van een getuige, wat in strijd is met de wet. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de gestrafte in zijn verdediging is geschaad. De militaire kamer heeft daarom de eerdere uitspraak op beklag vernietigd en de gestrafte vrijgesproken van de hem verweten gedraging. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de gestrafte en zijn advocaat, mr. B.D.W. Martens, en de officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte procesgang in tuchtzaken binnen de militaire rechtspleging.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige militaire kamer
RB-nummer : 11/1030
Datum zitting : 12 maart 2012
Uitspraak : 26 maart 2012
Uitspraak van de meervoudige militaire kamer van de rechtbank Arnhem, op het beroep van:
[gestrafte],
sergeant, rnr. [nummer],
ingedeeld bij [onderdeel],
wonende: [adres].
- hierna aangeduid als gestrafte -, waarbij de hierna te noemen uitspraak wordt bestreden.
Procedureverloop
Aan gestrafte is op 9 oktober 2011 te 11:00 uur (lokale tijd in Kunduz, Afghanistan) door majoor M.K. [naam] een beschuldiging uitgereikt, luidende:
“Tijdens het ontladen van zijn wapen heeft beschuldigde, op 7 oktober 2011, 18.00 uur LT (lokale tijd; rechtbank), een ongecontroleerd schot afgegeven. Beschuldigde heeft verzuimd de veiligheidsmaat¬regelen op de juiste wijze uit te voeren. Hiermee heeft beschuldigde dienstvoorschrift, HB 2-1352 (Handboek KL-Militair) niet opgevolgd cq overtreden.”
Op 9 oktober 2011 heeft de majoor M.K. [naam] aan gestrafte een berisping opgelegd wegens schending van dienstvoorschrift, HB 2-1352 (Handboek KL-Militair). De berisping is neergelegd in een schriftelijke uitspraak, die aan gestrafte is uitgereikt op 9 oktober 2011 om 11:30 uur LT.
Op 13 oktober 2011 heeft gestrafte een beklagschrift ingediend.
Gestrafte is opgeroepen voor het onderzoek op beklag. Bij dat onderzoek is gestrafte gehoord. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2011 om 16:00 uur LT.
De beklagmeerdere van gestrafte, kolonel H.G.J.A. [beklagmeerdere], heeft op 20 oktober 2011 schriftelijk beslist op het beklag en geoordeeld dat gestrafte op grond van de bewezen gedraging - die gelijk is aan de bewezen gedraging van de uitspraak van 9 oktober 2011 - niet voor vermindering van de in eerste instantie opgelegde straf in aanmerking komt.
Op 19 oktober 2011 is in kader van het onderzoek op beklag in ieder geval één getuige, de sergeant N. [getuige], gehoord.
Gestrafte heeft op 23 oktober 2011 een beroepschrift ingediend bij zijn commandant, die het beroepschrift heeft doorgezonden aan deze rechtbank. Gestrafte stelt in zijn beroepschrift onder meer: ‘De geldboete is te hoog en onnodig aangezien de ontlaadpunten er voor zijn om dit soort voorkomendheden veilig te laten verlopen.’
‘Ik ben van mening dat er onvoldoende rekening is gehouden met de omstandigheden van die dag en de persoonlijke omstandigheden.’
Het openbaar ministerie heeft ter zake van het beroep een advies uitgebracht, welk stuk aan deze uitspraak is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
Het beroep is op 12 maart 2012 ter zitting van de meervoudige militaire kamer behandeld. Gestrafte is aldaar verschenen en bijgestaan door zijn vertrouwensman, advocaat mr. B.D.W. Martens. Beiden hebben het woord ter verdediging gevoerd.
Als officier van justitie is verschenen mr. S.Z. Wiarda. Zij heeft haar advies aangepast in die zin dat zij zich op het standpunt stelt dat de behoorlijke procesorde is geschonden. Uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat gestrafte in de procedure op beklag niet het laatste woord heeft gekregen na het horen van de getuige [getuige]. De officier van justitie adviseert de militaire kamer daarom de bestrafte vrij te spreken.
De militaire kamer heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek ter zitting in beroep.
De motivering van de beslissing
1. De raadsman van gestrafte heeft terecht opgemerkt dat in het onderhavige geval door de beklagmeerdere niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 80p, eerste lid, van de Wet militair tuchtrecht (verder Wmt). In dat artikel is vastgelegd dat de beklagmeerdere, in casu de kolonel H.G.J.A. [beklagmeerdere], uiterlijk op de eerstvolgende werkdag na het sluiten van het onderzoek op het beklag, welk onderzoek heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2011, beslist. Gestrafte heeft ter terechtzitting van 12 maart 2012 verklaard dat hij die dag ook het laatste woord heeft gekregen waarmee dus – mede gelet op het bepaalde in artikel 80m Wmt – ervan moet worden uitgegaan dat het onderzoek ook op 17 oktober 2011 is gesloten.
De beslissing is pas op 20 oktober 2011, dat wil zeggen op de derde dag na het sluiten van het onderzoek, aan de gestrafte uitgereikt. Ingevolge artikel 97, aanhef en onder a, van de Wmt zal de militaire kamer om die reden de uitspraak op beklag vernietigen.
2. De militaire kamer stelt verder het volgende vast. De gestrafte heeft ter terechtzitting d.d. 12 maart 2012 verklaard dat hem door de kolonel H.G.J.A. [beklagmeerdere] op 17 oktober 2011 het laatste woord is gegeven. Nadien is evenwel - in ieder geval - nog één getuige gehoord, te weten de sergeant N. [getuige]. Op 20 oktober 2011 is de uitspraak aan gestrafte uitgereikt.
Zoals onder 1 is overwogen, moet worden aangenomen dat het onderzoek is gesloten op 17 oktober 2011. Dat betekent dat de getuige [getuige] na het sluiten van het onderzoek op beklag nog is gehoord. Dit acht de militaire kamer een dusdanige schending van de behoorlijke procesorde dat gestrafte daarmee in zijn verdediging is geschaad. Ingevolge artikel 97, aanhef en onder b, van de Wmt zal de militaire kamer om die reden de uitspraak op beklag vernietigen.
3. De militaire kamer stelt met inachtneming van het voorgaande ten slotte vast dat de sergeant N. [getuige] buiten de aanwezigheid van de gestrafte is gehoord. De gestrafte is daarmee gelet op artikel 80l, tweede lid, Wmt, niet in de gelegenheid is gesteld de getuige(n) vragen te stellen.
De militaire kamer acht ook dit een dusdanige schending van de behoorlijke procesorde dat gestrafte daarmee in zijn verdediging is geschaad.
In gevolge artikel 97, aanhef en onder b, van de Wmt zal de militaire kamer om die reden de uitspraak op beklag ook op dit punt vernietigen.
4. Gelet op al het hiervoor overwogene is de militaire kamer van oordeel dat de uitspraak op beklag dient te worden vernietigd en dat gestrafte gelet op wat is vastgesteld onder punt 1, 2 en 3, vrijgesproken dient te worden van de hem verweten gedraging.
BESLISSING:
De militaire kamer, rechtdoende in beroep:
Vernietigt de bestreden uitspraak en spreekt gestrafte vrij van de hem verweten gedraging.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. E. de Boer, als voorzitter,
mr. T.P.E.E. van Groeningen, rechter,
kapitein ter zee van administratie mr. F.N.J. Jansen, militair lid,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 maart 2012.