ECLI:NL:RBARN:2012:BW0051
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verkrachtingszaak door gebrek aan bewijs van dwang of geweld
Op 27 maart 2012 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 45-jarige man uit Arnhem, die werd beschuldigd van verkrachting van een 17-jarige jongen in juli 2010. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat niet bewezen kon worden dat de seksuele handelingen onder dwang, geweld of bedreiging hebben plaatsgevonden. De officier van justitie had eveneens vrijspraak geëist. De zaak kwam aan het licht toen de jongen, na een avond uit, door de politie werd aangetroffen in een verwarde toestand. Hij verklaarde dat hij door de verdachte was vastgebonden en verkracht, maar de rechtbank vond de verklaringen van de jongen niet voldoende onderbouwd door objectief bewijs.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er wel seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar dat deze aanvankelijk met wederzijds goedvinden waren. De jongen had eerder sms-berichten naar de verdachte gestuurd en was zelfs opnieuw naar diens woning gegaan. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de jongen, die zwakbegaafd is en psychische problemen heeft, met grote behoedzaamheid moesten worden bekeken. Er was onvoldoende bewijs dat de verdachte de jongen onder dwang of geweld had gedwongen tot de seksuele handelingen.
De rechtbank concludeerde dat de jongen in een kwetsbare positie verkeerde, maar dat dit niet betekende dat de drempel voor bewijs verlaagd kon worden. De vrijspraak werd uitgesproken, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van objectief bewijs in strafzaken, vooral wanneer de verklaringen van de aangever niet consistent zijn met andere feiten.