ECLI:NL:RBARN:2012:BW0522

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
206565
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor kosten door hennepplantage in woning

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is Liander N.V. als eiseres opgetreden tegen een gedaagde die in een woning een hennepplantage heeft gehad. Bij tussenvonnis van 20 juli 2011 werd vastgesteld dat de hennepplantage enige tijd in gebruik is geweest en dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade die Liander heeft geleden, waaronder kosten voor geleverde energie, transportkosten, energiebelasting, voorrijkosten, kosten voor vervanging van de meter en administratiekosten. De lengte van de periode waarin de hennepplantage in gebruik is geweest, was echter nog in geschil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hennepplantage in ieder geval 99 dagen in gebruik is geweest en circa 18.166 kWh heeft verbruikt. De gedaagde is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de stelling van Liander dat de plantage 312 dagen in gebruik is geweest.

In de verdere beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat de gedaagde grotendeels in het ongelijk is gesteld en veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.489,41 aan Liander, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.386,74. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten moet bijdragen, afhankelijk van de betalingstermijn. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.J.P. Heijmans op 14 maart 2012 en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 206565 / HA ZA 10-1994
Vonnis van 14 maart 2012
in de zaak van
de naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. J.G. Keizer te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.G.T. Stapelbroek- Klooken te Arnhem.
Partijen zullen hierna Liander en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 juli 2011
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 5 december 2011
- een akte uitlating aan de zijde van Liander
- een antwoordakte aan de zijde van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij tussenvonnis van 20 juli 2011 (hierna: het tussenvonnis) is – samengevat – als vaststaand aangenomen dat in de woning aan [adres] [woonplaats] op
3 maart 2010 enige tijd een hennepplantage in gebruik is geweest en is overwogen dat [gedaagde] de schade die Liander dientengevolge heeft geleden, bestaande uit de kosten van de geleverde energie, de transportkosten, de daarover verschuldigde energiebelasting, voorrijkosten, de kosten van vervanging van de meter en de administratiekosten, dient te vergoeden (rechtsoverwegingen 4.3, 4.7 en 4.8 van het tussenvonnis). Alleen de lengte van de periode waarin de hennepplantage in gebruik is geweest, is nog in geschil. In dat verband is reeds als vaststaand aangenomen dat de hennepplantage in ieder geval gedurende 99 dagen in gebruik is geweest en circa 18.166 kWh heeft verbruikt (rechtsoverwegingen
4.6 en 4.7 van het tussenvonnis).
2.2. [gedaagde] is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands als vaststaand aangenomen stelling van Liander dat de hennepplantage op 3 maart 2010 gedurende 312 dagen in gebruik is geweest.
2.3. [gedaagde] heeft als getuigen doen horen zijn broer [getuige 1], zijn vriend de heer [getuige 2] en zichzelf. Naar aanleiding van het getuigenverhoor heeft Liander haar eis verminderd en gebaseerd op een energieverbruik van de hennepplantage van 18.190 kWh, verminderd met een ongemeten verbruik van de woning van 7.309 kWh. De rechtbank is van oordeel dat het verbruik waarop de vordering thans is gebaseerd, overeenkomt met het reeds als vaststaand aangenomen verbruik van circa 18.166 kWh. Dit betekent dat de vordering tot vergoeding van de daarmee gepaard gaande kosten als bedoeld in rechtsoverweging 2.1, toewijsbaar is.
2.4. Liander stelt dat de kosten van de geleverde 10.881 kWh (18.190 kWh - 7.309 kWh), de transportkosten, de daarover verschuldigde energiebelasting, voorrijkosten, de kosten van vervanging van de meter en de administratiekosten in totaal € 4.152,40 inclusief btw bedragen. [gedaagde] heeft de omvang van deze kosten op zichzelf niet betwist, maar wel de verschuldigdheid van de btw. In het tussenvonnis (rechtsoverwegingen 4.9 tot en met 4.13) is reeds beslist dat de gevorderde btw moet worden afgewezen. Dit brengt mee dat de vordering toewijsbaar is tot het bedrag van € 3.489,41, vermeerderd met de daarover gevorderde wettelijke rente, die niet afzonderlijk is betwist. In rechtsoverweging 4.14 van het tussenvonnis is reeds overwogen dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen.
2.5. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van Liander op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 76,74
- griffierecht 350,00
- salaris advocaat 960,00 (2,5 punten × tarief € 384,00)
Totaal € 1.386,74
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Liander te betalen een bedrag van € 3.489,41 (drieduizendvierhonderdnegenentachtig euro en éénenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van 30 maart 2010 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Liander tot op heden begroot op € 1.386,74, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na dit vonnis,
3.3. veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2012.