ECLI:NL:RBARN:2012:BW5701

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
11 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/700860-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel met minderjarige, betrokkenheid van verdachte als oppas en beheerder van klantentelefoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 11 mei 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige jongen, die werd beschuldigd van medeplegen van mensenhandel. De verdachte had, terwijl hij zelf minderjarig was, meerdere keren op een 14-jarig meisje gepast dat werd geprostitueerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij niet de hoofdverantwoordelijke was, wel degelijk een rol had gespeeld in het in stand houden van de uitbuitingssituatie. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het meisje had geholpen door haar onderdak te bieden en haar beschikbaar te houden voor prostitutie, terwijl hij wist dat zij werd geprostitueerd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een tweede tenlastegelegde feit, maar legde hem een jeugddetentie op van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De rechtbank motiveerde de straf door te wijzen op de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 5.000,- aan het slachtoffer, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf het moment van schade.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/700860-11
Datum zitting : 23 augustus 2011, 15 november 2011, 7 februari 2012 en 25 april 2012
Datum uitspraak : 11 mei 2012
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. J.F. Schouwenaar, advocaat te Velp.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging en een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2010
tot en met 9 maart 2010 te Apeldoorn en/of te Rotterdam en/of Velp en/of Arnhem en/of te Ede en/of te Wageningen en/of te Zevenaar en/of elders in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten
(lid 3 sub 2)
(telkens) [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995 en ten tijde van de pleegperiode 14 jaar oud),
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt,
(lid 1 sub 2)
heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting,
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1 sub 5)
(telkens) [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995) ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij wist/wist(en) of redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden dat voornoemde [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1 sub 8)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van voornoemde [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,
immers heeft/hebben en/of is/zijn
verdachte en/of diens mededader(s) (één of meermalen)
terwijl voornoemde [slachtoffer] geen vaste woon- en/of verblijfplaats had,
(te Apeldoorn en/of Rotterdam en/of elders in Nederland)
-via internet (meermalen) contact met voornoemde [slachtoffer] gezocht en/of opgenomen, en/of afspraken met voornoemde [slachtoffer] gemaakt om haar te ontmoeten, en/of
-voornoemde [slachtoffer] onderdak verschaft, en/of
-voornoemde [slachtoffer] alcoholische drank en/of (soft)drugs en/of een combinatie daar-van gegeven en/of laten nemen, en/of
-(daarbij) seks met voornoemde [slachtoffer] gehad, en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd: “Ik heb niet veel geld. Maar ik heb een vriendin die geld wil maken. Ga mee! Wil je dat?”, en/of
“Morgen moet je bij het station staan, dan komt mijn neefje daar naar toe van Arnhem. Dan ga je samen met hem mee naar Arnhem toe” en/of
“Wil je voor mij werken?”, en/of
-seksadvertenties van voornoemde [slachtoffer] op internet gemaakt en/of geplaatst, en/of
(te Arnhem en/of Velp en/of te Ede en/of te Wageningen en/of te Zevenaar en/of el-ders in Nederland)
-voornoemde [slachtoffer] met de trein en/of de auto vervoerd, en/of
-voornoemde [slachtoffer] (meermalen) gehuisvest, en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij voor hoer moest spelen, en/of op welke wijze zij dit moest doen, en/of
-voornoemde [slachtoffer] beloofd: “ Ik ga voor je lingerie kopen” en/of tegen voornoem-de [slachtoffer] gezegd dat zij dit werk een aantal weken moest doen en/of (vervolgens) een fijn leven zou krijgen, en/of gezegd: “Je krijgt een eigen huis en alles wat je wilt” en/of gezegd: “We gaan sparen en daarna veel dingen voor jou kopen, dure dingen”, en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij in (een) woning(en) moest blijven en niet weg mocht gaan, en/of niet alleen naar buiten mocht gaan, en/of de deur op slot gedaan op de locatie(s) waar voornoemde [slachtoffer] verbleef, en/of
-voorkomen dat voornoemde [slachtoffer] beschikking zou hebben over haar tas met daar-in haar legitimatiebewijs door deze tas buiten bereik van voornoemde [slachtoffer] te brengen en/of te houden, en/of
-seksadvertenties van voornoemde [slachtoffer] op internet gemaakt en/of geplaatst, en/of
-klanten geregeld en/of met die klanten (betaal)afspraken gemaakt, en/of
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met hem, verdachte, en/of zijn verdachtes, mededader(s), en/of
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met klanten, en/of
-voornoemde [slachtoffer] onbeschermd seks laten hebben, en/of
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met één of meerdere personen tegelijkertijd, en/of
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben onder invloed van alcohol en/of drugs en/of een combinatie van alcohol en drugs, en/of
-voor de deur gestaan met een mes en/of gewacht in een auto, terwijl voornoemde [slachtoffer] seks met (een) klant(en) had, en/of
-voornoemde [slachtoffer] bedreigd, en/of
-voornoemde [slachtoffer] mishandeld, en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt in de zij en/of aan de haren getrokken en/of
-boos geworden als voornoemde [slachtoffer] geen zin had om te werken, en/of tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd: “Je moet het wel doen, want het is geld. Moet je geen eten, moet je geen drinken?” en/of
- het door voornoemde [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (gro-tendeels) aangewend voor zijn/hun eigen gebruik, en/of
door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [slachtoffer] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn
mededaders heeft kunnen bieden;
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 5° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 8° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht
Feit 2
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2010
tot en met 9 maart 2010 te Apeldoorn en/of te Rotterdam en/of Velp en/of Arnhem en/of te Zevenaar en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] geboren [geboortedatum] 1995 heeft onttrokken aan het wettig over die
minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag
desbevoegd over die minderjarige uitoefende,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer] onderdak geboden en/of verschaft in (een) woning(en), en/of
- voornoemde [slachtoffer] (per trein en/of auto) naar bovengenoemde plaatsen heeft weg-gevoerd en/of vervoerd,
en/of
-voornoemde [slachtoffer] (blijvend en/of langdurig) onttrokken gehouden, door (conti-nue) controle te houden over voornoemde [slachtoffer] en/of door (na)bij voornoemde [slachtoffer] te verblijven en/of door te voorkomen dat zij zelfstandig en/of ongecontroleerd buiten vertoefde, en/of
-het geld van voornoemde [slachtoffer] beheerd en/of ingenomen, en/of
-voorkomen dat voornoemde [slachtoffer] beschikking zou hebben over haar tas met daar-in haar legitimatiebewijs, door deze tas buiten bereik van voornoemde [slachtoffer] te brengen en/of te houden;
art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 25 april 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte ver-schenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.F. Schouwenaar, advocaat te Velp.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: [slachtoffer]
De officier van justitie heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Onder het kopje ‘de feiten’ heeft de rechtbank alle bewijsmiddelen opgenomen die betrekking hebben op de ten laste gelegde feiten in zijn geheel. Niet alle verdachten zijn echter gedurende de gehele ten laste gelegde periode (in gelijke mate) bij de feiten betrokken geweest. De rechtbank zal de betrokkenheid van verdachte tot uitdrukking brengen door in de bewezenverklaring van het tenlastegelegde alleen die feiten bewezen te verklaren indien vastgesteld kan worden dat verdachte daarin enig strafrechtelijk relevant aandeel of daaraan enige bijdrage heeft gehad.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte1], afgelegd in diens eigen strafzaak als verdachte op 11 november 2011, is gevoegd in het dossier van alle medeverdachten. De processen-verbaal van de RC-verhoren maken ook deel uit van het dossier in alle strafzaken.
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 1 februari 2010 is de minderjarige [slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer]) (geboren [geboortedatum] 1995) weggelopen vanuit een instelling te Apeldoorn en is zij naar Rotterdam gegaan.
Via de internetsite Partypeeps kwam [slachtoffer] in contact met [medeverdachte2] (hierna te noemen: [medeverdachte2]) en ergens in de periode tussen 1 en 15 februari 2010 hebben [medeverdachte2] en zij elkaar ontmoet en hebben zij tijdens de eerste ontmoeting seks met elkaar gehad. [medeverdachte2] is toen met zijn penis in [slachtoffer]s mond en [slachtoffer]s vagina binnengedrongen.
[slachtoffer] bleef bij [medeverdachte2] slapen en toen zij de volgende dag weg wilde gaan zei [medeverdachte2] tegen haar: "Ik heb niet veel geld, maar ik heb een vriendin die geld wil maken. Ga mee! Wil je dat?", "Morgen moet je bij het station staan, dan komt mijn neefje daar naar toe van Arnhem. Dan ga je samen met hem mee naar Arnhem toe" en "Wil je voor mij werken?" . [slachtoffer] wilde een slaapplek en stemde hiermee in. [medeverdachte2] heeft toen contact gezocht met zijn neef, [medeverdachte1] (hierna te noemen: [medeverdachte1]) uit Arnhem, en heeft hem voorgelegd dat hij een meisje had ontmoet dat wel als prostituee wilde werken, want vrienden van [medeverdachte1] zouden wel weten hoe je dat moet organiseren. [medeverdachte1] kwam vervolgens naar Rotterdam en op 15 fe-bruari 2010 zijn ze met z’n drieën ([medeverdachte2], [medeverdachte1] en [slachtoffer]) met de trein naar Arnhem gegaan.
In de tussentijd had [medeverdachte1] met [naam1] (hierna na te noemen: [naam1]) gesproken en hem verteld dat hij een meisje kende dat zich wilde prostitueren. [naam1] zei daarop tegen [medeverdachte1] dat hij wel wist hoe hij klanten moest regelen.
Op 12 februari 2010, werd met gebruikmaking van het IP-adres van [naam2] en een door [naam1] gebruikt e-mailadres een advertentie geplaatst waarin seks met [slachtoffer] werd aangeboden in ruil voor geld. In die advertentie werd het telefoonnummer van [medeverdachte1] ([nummer]) als contactnummer opgenomen. [medeverdachte1] had hem dat nummer verstrekt.
Nadat [slachtoffer] op 15 februari 2012 in Arnhem was aangekomen, is zij naar de [adres] te Velp, gebracht. Daar woonde [medeverdachte3] (hierna te noemen: [medeverdachte3]). [medeverdachte1] had geregeld dat [slachtoffer] bij [medeverdachte3] kon verblijven. [medeverdachte3] kreeg daarvoor een vergoeding van
€ 50,- per week .
In de woning van [medeverdachte3] ontving [slachtoffer] klanten. De klanten betaalden geld aan [medeverdachte1] of [medeverdachte2]. [slachtoffer] had dan seks met deze klanten. Klanten zeiden tegen [medeverdachte1] wat ze wilden en [medeverdachte1] gaf vervolgens instructies aan [slachtoffer]. De seks bestond onder andere uit het met de penis binnendringen in de mond van [slachtoffer] en het binnendringen met de penis in de vagina van [slachtoffer]. Klanten spraken van tevoren met [medeverdachte1] af of de seks met of zonder condoom plaatsvond. Seks zonder condoom was duurder dan met condoom.
[slachtoffer] was in de veronderstelling dat zij het geld dat aan [medeverdachte1] werd betaald door klanten nog zou krijgen. [medeverdachte2] had namelijk tegen haar gezegd toen zij naar haar geld vroeg: "Je krijgt een eigen huis en alles wat je wilt" en “We gaan sparen en daarna veel dingen voor jou kopen, dure dingen" [medeverdachte1] had tegen [slachtoffer] gezegd dat zij dit werk een aantal weken moest doen en een fijn leven zou krijgen . Ook had [medeverdachte1] gezegd: "Ik ga voor je lingerie kopen" . Toen [slachtoffer] [medeverdachte1] naar het geld vroeg zei hij tegen haar dat ze het geld niet kreeg, omdat ze het anders op zou maken. Hij zou het geld voor haar sparen, maar zij heeft nooit iets ontvangen. [medeverdachte2] heeft van het verdiende geld € 150,- meegenomen toen hij terugging naar Rotterdam.
[slachtoffer] mocht het huis van [medeverdachte3] niet verlaten en moest binnen blijven. Als ze toch naar buiten ging, dan mocht ze niet alleen. Als [medeverdachte3] wegging, deed hij de deur op slot.
Op een bepaald moment wilde [medeverdachte3] ook seks met [slachtoffer]. [slachtoffer] wilde dat echter niet, waar-op [medeverdachte3] haar sloeg, haar aan de haren trok en haar schopte.
Toen [slachtoffer] een keer weigerde om seks te hebben met een klant, schreeuwde [medeverdachte1] tegen [slachtoffer]: “Je moet het wel doen, want het is geld. Moet je geen eten, moet je geen drinken?” [slachtoffer] besloot hierna toch seks te hebben met de betreffende klant.
Op 20 februari 2010 is [slachtoffer] door [medeverdachte1] naar [medeverdachte4] gebracht, alwaar ze een nacht is verbleven en (zonder condoom) seks met hem heeft gehad.
Op 21 februari is [slachtoffer] onder begeleiding van [medeverdachte1] in de auto van [naam3] (hierna te noemen: [naam3]) vervoerd naar Wageningen. Zij heeft daar seks gehad met een klant. De telefoons van [slachtoffer], [naam3] en [medeverdachte1] straalden die dag in het begin van de avond zendmasten in Wageningen aan. In de avond van 21 februari 2010 is [slachtoffer] [adres]es] te Arnhem teruggebracht. Daar is zij een week verbleven in de kamer van [naam4].
Ook in deze periode (21, 24 en 25 februari 2010) zijn meerdere advertenties geplaatst op inter-net waarin seks met [slachtoffer] werd aangeboden voor geld; in enkele van die advertenties werd het telefoonnummer van [medeverdachte1] vermeld als contactnummer.
In de week dat [slachtoffer[adres]es] te Arnhem verbleef is zij samen met [medeverdachte1], [naam5] (hierna te noemen: [naam5]), [naam6] (hierna te noemen: [naam6]) en [naam7] (hierna te noemen: [naam7]) naar discotheek Extase in Nijmegen geweest. Daarna zijn ze met zijn vijven naar een woning in Arnhem gegaan, alwaar [naam6] seks heeft gehad met [naam7] en [slachtoffer] met [naam5]. [slachtoffer] heeft eerst de penis van [naam5] in haar mond genomen en is daarna bovenop de penis van [naam5] gaan zitten. [slachtoffer] heeft hierbij tegelijkertijd de penis van [medeverdachte1] kort in haar mond genomen. [slachtoffer] had die avond alcohol gedronken, terwijl ze normaliter nooit dronk. [medeverdachte1] had tegen haar gezegd “drink gewoon, het is normaal”.
Op 27 februari is [slachtoffer] in de auto van [naam3] en vergezeld door [naam3], [naam1] en [verdachte] overgebracht naar de [adres] in Zevenaar. Daar verbleef [slachtoffer] op de kamer van [naam8]. Ook hier heeft [slachtoffer] ten minste één klant ontvangen.
Gedurende de hele periode zorgden [medeverdachte2], [medeverdachte1] en [medeverdachte3] ervoor dat [slachtoffer] werd voorzien van drugs of alcohol. [slachtoffer] kon hierdoor makkelijker seks hebben met klanten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen het onder feit 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan het feit zoals dat aan hem wordt ten laste gelegd. Hij had niets met de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer] te maken. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Het enige dat hij heeft gedaan is [slachtoffer] een keer een patatje gebracht. Ook heeft hij een keer in de auto gezeten toen [slachtoffer] naar Zevenaar werd gebracht. Die handelingen leveren, zelfs in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende steun voor de stelling dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking ter zake van mensenhandel.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat [medeverdachte1] [slachtoffer] voor zich wilde laten werken als prostituée. Verdachte heeft voorts verklaard gezien te hebben dat [naam1] een seksadvertentie heeft geplaatst waarin seks met [slachtoffer] werd aangeboden voor geld.
[slachtoffer] heeft verklaard dat ‘[verdachte]’ – een bijnaam van verdachte – bij [medeverdachte1] hoorde en dat hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) heel vaak in het huis was waar de klanten kwamen en dat zij hem bijna elke dag zag. [verdachte] zorgde bijvoorbeeld voor het eten en beheerde de klantentelefoon. Ook moest hij haar wel eens naar klanten brengen. Voorts heeft [slachtoffer] verklaard dat [verdachte] op haar moest passen, omdat ze niet alleen mocht blijven.
Verdachte heeft hier zelf over verklaard dat hij regelmati[adres]es] te Arnhem aanwezig was en dat hij een keer een frietje voor [slachtoffer] heeft gehaald. Over de telefoon heeft verdachte verklaard dat [naam1] die wel eens bij hem achterliet en daarbij tegen hem zei dat, als er iemand zou bellen, hij op moest nemen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachtes rol in het geheel erin heeft bestaan dat hij in de periode dat [slachtoffer] verbleef op de [adres] te Arnhem en in de wetenschap dat [slachtoffer] werd geprostitueerd, meerdere keren heeft gepast op [slachtoffer]. Ook gedurende deze “oppas-momenten” moest [slachtoffer] zich beschikbaar houden voor de prostitutie, gelet op het feit dat verdachte de telefoon van [naam1] kreeg en opdracht had om deze ook aan te nemen als er een klant zou bellen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte aldus in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen door [slachtoffer] (die op dat moment de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt) met derden tegen betaling en ten aanzien van haar handelingen heeft ondernomen waarvan hij wist dat [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen met anderen het oogmerk had op uitbuiting dan wel dat hij tezamen met anderen opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de handelingen van [slachtoffer].
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Feit 1
hij in de periode van 1 februari 2010 tot en met 9 maart 2010 te Arnhem en te Wageningen en Zevenaar en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
een ander, te weten
(telkens) [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995 en ten tijde van de pleegperiode 14 jaar oud),
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt,
(telkens) [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995) ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige han-deling heeft/hebben ondernomen waarvan hij wist/wist(en) dat voornoemde [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben en/of is/zijn
verdachte en/of diens mededader(s) (één of meermalen)
(te Arnhem en te Wageningen en te Zevenaar en/of elders in Nederland)
-voornoemde [slachtoffer] met de auto vervoerd, en
-voornoemde [slachtoffer] (meermalen) gehuisvest, en
- tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij voor hoer moest spelen, en op welke wijze zij dit moest doen, en
-voornoemde [slachtoffer] beloofd: “Ik ga voor je lingerie kopen” en tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij dit werk een aantal weken moest doen en (vervolgens) een fijn leven zou krijgen, en gezegd: “We gaan sparen en daarna veel dingen voor jou kopen, dure dingen”, en
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij in (een) woning(en) moest blijven en niet weg mocht gaan, en niet alleen naar buiten mocht gaan, op de locatie(s) waar voor-noemde [slachtoffer] verbleef, en
-seksadvertenties van voornoemde [slachtoffer] op internet gemaakt en geplaatst, en
-klanten geregeld en met die klanten (betaal)afspraken gemaakt, en
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met verdachtes, mededader en
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met klanten, en
-voornoemde [slachtoffer] onbeschermd seks laten hebben, en
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met één of meerdere personen tegelijkertijd, en
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben onder invloed van alcohol en/of drugs en
gewacht in een auto, terwijl voornoemde [slachtoffer] seks met (een) klant(en) had, en
-boos geworden als voornoemde [slachtoffer] geen zin had om te werken, en tegen
voornoemde [slachtoffer] gezegd: “Je moet het wel doen, want het is geld. Moet je geen eten, moet je geen drinken?”
door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [slachtoffer] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn
mededaders heeft kunnen bieden;
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de verdediging niet wettig en overtui-gend bewezen dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan en zal hem hiervan vrijspreken. Verdachte heeft nauwelijks, laat staan beslissende invloed gehad op het onttrekken van [slachtoffer] aan het wettig gezag.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitslui-ten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder feit 1 tenlastege-legde zal worden veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 365 dagen, waarvan 170 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en voorts tot het verrichten van 180 uren werkstraf sub-sidiair 90 dagen hechtenis.
Het standpunt verdediging
Nu de verdediging algehele vrijspraak heeft bepleit heeft zij geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is be-gaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 23 februari 2012;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 18 mei 2011, be-treffende verdachte;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 25 juli 2011, be-treffende verdachte.
• de omstandigheid dat verdachte wordt berecht volgens het strafrecht voor minderja-rigen.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich tezamen met anderen schuldig gemaakt aan het in de prostitutie brengen en gedurende enkele weken houden van een minderjarig en zwakbegaafd meisje.
De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit. Bij het begaan van het bewezen verklaarde feit is door de verdachten geen enkel respect getoond voor aangeefster en is geen ontzag getoond voor haar zelfbeschikkingsrecht. Aldus doende hebben verdachten een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid van de zeer kwetsbare minderjarige [slachtoffer] [slachtoffer]. De rechtbank rekent dit de verdachten zwaar aan.
Hoewel de rechtbank in haar strafmaatoverweging rekening houdt met de (relatief geringe) rol van verdachte en hier voorts bij betrekt dat verdachte niet wist dat aangeefster minderjarig was, is zij van oordeel dat die minderjarigheid wel voor zijn rekening dient te komen. Door op aangeefster te passen in de wetenschap dat zij werd geprostitueerd en zich ook op die momenten daarvoor beschikbaar moest houden en eten voor haar te halen, heeft verdachte de schrijnende situatie mede in stand gehouden.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte lang genoeg heeft vastgezeten, maar acht een voorwaardelijke gevangenisstraf wel noodzakelijk, ten eerste om de ernst van het feit uit te drukken en ten tweede om te verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal niet de daarnaast door de officier van justitie gevorderde werkstraf opleggen, nu zij ervan uitgaat dat verdachte een minder grote rol had dan de rol die de officier van justitie aan verdachte toedicht.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51g van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij [slachtoffer], vertegenwoordigd door haar wettelijk vertegen-woordiger [naam9] vordert een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechte¬nis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte moet worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
De beoordeling door de rechtbank
Voldoende aannemelijk is dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is mede aan verdachte toe te rekenen, ook al zijn andere daders daarbij betrokken. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op na te melden bedrag.
De rechtbank zal tevens de wettelijke rente over dit bedrag toewijzen met ingang van 9 maart 2010, zijnde het einde van de tenlastegelegde en bewezen verklaarde periode.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 77a, 77h, 77x, 77y, 77z, 27, 36f en 273f van het Wet-boek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewe-zen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een jeugddetentie voor de duur van 8 (acht) maanden.
Bepaalt dat van deze jeugddetentie 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer¬legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van veroordeelde voornoemd.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer] te betalen € 5.000,- (zegge vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2010.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij ge-maakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 5.000,-, subsidiair 60 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slacht-offer [slachtoffer] te betalen € 5.000,-, (zegge vijfduizend euro), te vermeer-deren met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2010, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 60 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door mr. R.M. Maanicus, als voorzitter, mr. F.J.H. Hovens, mr. D.R. Sonne-veldt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 mei 2012.