zaaknummer / rolnummer: 221081 / HA ZA 11-1353
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. M.C. Molenaar te Arnhem,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HYPOTHEEKSHOP ARNHEM-ZUID B.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. P.M. Leerink te Deventer.
Partijen zullen hierna [eiser] en Hypotheekshop genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 7 maart 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] sluit eind 2005 een koopovereenkomst met betrekking tot de woning met rieten kap aan [adres] 5 te [woonplaats] (hierna: de woning). In dat verband heeft hij zich gewend tot Hypotheekshop om te bemiddelen bij het sluiten van de benodigde verzekeringsovereenkomsten en hypotheekovereenkomst. Zijn contactpersoon bij Hypotheekshop was de heer [ ] [contactpersoon] (hierna: [contactpersoon]).
2.2. Op 1 december 2005 ondertekent [eiser] een door [contactpersoon] ingevuld aanvraagformulier genaamd “Woonrust Wonen”. Daarin wordt onder meer een opstalverzekering tegen herbouwwaarde bij verzekeraar Unigarant aangevraagd. Op dat aanvraagformulier is achter het woord “Bouwaard” handmatig het woord “steen” ingevuld.
2.3. Bij brief van 15 december 2005 bevestigt Unigarant aan [eiser] dat zij met ingang van 27 januari 2006 het aangeboden risico zal verzekeren, onder vermelding van de volgende gegevens:
Soort verzekering: ’t Huis Pakketverzekering
Tussenpersoon: Woonrust Service Center B.V.
2.4. Op 7 januari 2006 geeft Unigarant de polis af, waarop onder meer staat vermeld: “Bouwaard: Steen/harde dakbedekking”.
2.5. Op de verzekeringsovereenkomst zijn de “Algemene voorwaarden bij ’t Huis Pakket van Unigarant THP UGA” (hierna: de algemene polisvoorwaarden) van toepassing alsmede de “Bijzondere voorwaarden bij de Woonhuisverzekering” (hierna: de bijzondere polisvoorwaarden).
2.6. De algemene polisvoorwaarden luiden, voor zover van belang, als volgt.
Artikel 14. Algemene uitsluitingen
Van de verzekering is uitgesloten:
[…]
b. niet nakomen verplichtingen
indien u en/of verzekerden zich niet houd(t)(en) aan de door ons opgelegde verplichtingen en
daardoor onze belangen scha(a)d(t)(en), kunnen er geen rechten worden ontleend aan deze
verzekering;
2.7. De bijzondere polisvoorwaarden luiden, voor zover van belang, als volgt.
Artikel 4. Beperkt verzekerd is
[…]
4.2 Langer dan drie maanden leegstaand of onbewoond
Als het woonhuis langer dan drie maanden leegstaat, bent u verplicht dit aan ons te melden.
Te rekenen vanaf de eerste dag dat het woonhuis leegstaat, is het woonhuis uitsluitend verzekerd
voor schade als gevolg van brand, blikseminslag, ontploffing, storm en luchtvaartuigen. […]
2.8. Op 27 januari 2006 wordt de woning aan [eiser] geleverd.
2.9. Op 9 april 2007 doet [eiser] aangifte van brandstichting bij de Politieregio Gelderland-Midden, district Rivierenland, met betrekking tot een eerste brand in de woning op 7 april 2007 en een tweede brand op 9 april 2007. Het proces-verbaal van aangifte van brandstichting op 7 april 2007 luidt onder meer als volgt.
[…] Op zondag 8 april 2007 […] werd ik door de politie gebeld. Deze vertelde mij dat er een brand was geweest in mijn huis aan de [adres] 3 in [woonplaats]. Ik ben toen naar mijn huis gereden en daar zag ik dat er brand was geweest bij een kozijn aan de voorkant van mijn huis. Ik zag dat het raam in dat kozijn stuk was en dat het kozijn was verbrand. […] Dit huis staat leeg en ik ben van plan het te slopen om er een nieuw huis te gaan bouwen. Ik heb hiervoor al de nodige vergunningen. Ik weet niet hoe de brand is ontstaan. In het huis waren geen electrische apparaten ingeschakeld en de gastoevoer was door mijzelf afgesloten. Het huis heeft geen centrale verwarmingsketel. […] Omdat ik het huis al wilde slopen heb ik geen schade opgelopen door de brand. […]
2.10. Het proces-verbaal van aangifte van brandstichting op 7 april 2007 luidt voor zover van belang als volgt.
Vandaag, maandag 9 april 2007, […] werd mijn vriendin gebeld door de overbuurvrouw van mijn huis aan de [adres] 3 in [woonplaats]. Die vrouw vertelde dat er weer brand was geweest in mijn huis en dat het hele huis nu was afgebrand. […] Mijn huis in [woonplaats] aan de [adres] 3 staat leeg en ik ben van plan het te slopen om er een nieuw huis te gaan bouwen. Ik heb hiervoor al de nodige vergunningen. […] Ik weet niet hoe de brand is ontstaan. Wel weet ik dat het huis leeg staat. In het huis waren geen electrische apparaten ingeschakeld en de gastoevoer was door mijzelf afgesloten. Het huis heeft geen centrale verwarmingsketel.
Het huis is heel slecht. Ik wilde het eerst nog opknappen maar omdat ik de vergunning voor de verbouwing niet kreeg en omdat het dak, de vloeren en de kozijnen rot zijn, heb ik besloten het huis te slopen om er een nieuw huis te bouwen. Alles in het huis is inmiddels gesloopt en afgebroken. Dit heb ik zelf gedaan. Omdat ik het huis al wilde slopen heb ik geen schade opgelopen door de brand. […]
2.11. Bij brief van 13 april 2007 bericht Unigarant [eiser] als volgt.
Op 10 april heeft u telefonisch de brandschade, die op 9 april heeft plaatsgevonden, gemeld. Hierbij deel ik u mee dat wij uw schademelding afwijzen.
Ik heb expertisebureau Lengkeek, Laarman en de Hosson de opdracht gegeven om de toedracht en de schade vast te stellen. […]
Uit dit gesprek kwam naar voren dat uw woning een vrijstaande woning betreft met een rietendak. Unigarant accepteert nimmer een woning met een rietendak. Bij controle van uw polisaanvraag blijkt dat de aanvraag is gebaseerd op een woning met een bouwaard van steen met harde dakbedekking.
Aangezien Unigarant het risico op basis van onjuiste informatie heeft geaccepteerd en bij de juiste informatie het risico nooit had aanvaard kan deze schade ook niet in behandeling worden genomen.
[…]
2.12. Op 23 april 2007 brengt expertisebureau Lengkeek, Laarman & De Hosson (hierna: Lengkeek) een definitief schaderapport uit, dat onder meer als volgt luidt.
[…] De woning is opgetrokken uit metselwerk, voorzien van een houtenkapconstructie en gedekt met riet. […] De woning is door hem vanaf 27 januari 2006 tot heden niet bewoond. Gedurende deze tijd heeft de heer [eiser] inpandig tevens diverse sloopwerkzaamheden uitgevoerd. Onder andere is de keuken verwijderd, zijn de b.g. vloeren (inclusief balklagen) verwijderd en is een afdak aan de achterzijde verwijderd. Restanten hiervan bevonden zich nog op het erf. Tevens waren op de eerste verdieping diverse binnenbetimmeringen verwijderd. Van de heer [eiser] vernamen wij dat door hem inmiddels een vergunning is aangevraagd voor het vergroten van de woning [adres] 3. Het vergunningentraject bij de gemeente zou in een vergevorderd stadium zijn. Van de openbare gemeentelijke infopagina is ons gebleken dat het hier een voornemen betreft tot vrijstelling ten behoeve van het vergroten van de onderhavige woning op basis van artikel 19, lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Van donderdag 15 februari 2007 tot en met woensdag 28 maart 2007 lag het voornemen en het bouwplan bij de gemeente ter inzage […]. Van een concrete vrijstelling op dit punt is ons niets gebleken. […]
Op het moment van de brand was er geen sprake van inboedel in de woning en is er derhalve geen schade aan de inboedel ontstaan. Aan de opstal is onder andere forse brandschade ontstaan aan de gehele kapconstructie, kozijnen, verdiepingsvloer, trap en metselwerk gevels (dubbele spouw). […] Tijdens ons bezoek gaf de heer [eiser] aan dat de rieten kap en kapconstructie onderdeel zou zijn van de grootscheepse verbouwingswerkzaamheden.
Ten tijde van ons bezoek hebben wij met de heer [eiser] de eventuele schade besproken met de gegevens en feiten tot op dat moment. Waarbij de situatie is aangehouden dat het vergunningentraject een positief karakter kent voor de heer [eiser]. Gelet op het voornemen van de partiele sloop en verbouwing hebben wij in samenspraak met de heer [eiser] de extra kosten na brand begroot op een bedrag van € 15.000,00 inclusief BTW. Onderdeel hiervan betreft onder andere de aansluitkosten van elektra en gas alsmede de extra sloop- en opruimingskosten. Wij hebben de heer [eiser] aangegeven voorgaande met u te bespreken. Indien de schade op basis van herbouwwaarde begroot dient te worden ramen wij de kosten voor herstel op een bedrag ad € 125.000,00.
2.13. Bij brief van 27 september 2010 bericht Unigarant de advocaat van [eiser] als volgt.
[…] De schade aan de opstal van de heer [eiser] is afgewezen, aangezien de opstalverzekering van de heer [eiser] is gesloten op basis van verkeerde informatie. […] Verzekeringsaanvragen voor opstallen met een rieten dak werden […] niet geaccepteerd. […] Bij kennis van de ware stand van zaken op het moment waarop de opstalverzekering van de heer [eiser] werd aangevraagd, zou Unigarant derhalve aantoonbaar de opstal niet hebben verzekerd. Dit zorgt ervoor dat Unigarant geen uitkering verschuldigd is. […] Bij het doornemen van het dossier is mij gebleken dat de opstal sinds de ingangsdatum onbewoond was in verband met verbouw. De toepasselijke polisvoorwaarden THPUGA geven aan dat van een leegstand van meer dan 3 maanden de verzekeraar op de hoogte moet worden gesteld. Gebeurt dit niet, dan kan artikel 4.2 van de bijzondere voorwaarden opstalverzekering in combinatie met artikel 14 sub b van de algemene pakketvoorwaarden leiden tot verval van rechten wanneer de belangen van de verzekeraar geschaad worden. Ik ben van mening dat daar in dit geval sprake van is. Op deze uitsluitingsgrond is weliswaar niet eerder een beroep gedaan, maar ik wil u in dit kader wel op deze mededelingsplicht wijzen. […]
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert veroordeling van Hypotheekshop, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 125.000,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2008. Voorts vordert [eiser] veroordeling van Hypotheekshop tot betaling van € 2.842,00 aan buitengerechtelijke incassokosten alsmede haar veroordeling in de kosten van dit geding.
3.2. [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Hypotheekshop toerekenbaar tekort is geschoten in de op haar als assurantietussenpersoon rustende zorgplicht, kort gezegd door te laten gebeuren dat Unigarant en [eiser] een verzekeringsovereenkomst hebben gesloten voor een woning met harde dakbedekking terwijl Hypotheekshop wist dan wel redelijkerwijs had moeten weten dat de woning een rieten kap had. Als gevolg van deze toerekenbare tekortkoming heeft [eiser] schade geleden waarvoor Hypotheekshop aansprakelijk is. De schade bestaat daaruit dat Unigarant niet tot vergoeding van de herbouwwaarde is overgegaan, welke door Lengkeek is begroot op € 125.000,00.
3.3. Hypotheekshop voert verweer. Allereerst betwist zij dat zij heeft gehandeld in strijd met haar zorgplicht als assurantietussenpersoon. Als al sprake zou zijn van een beroepsfout, dan ontbreekt het causaal verband met de schade (in de zin van condicio sine qua non-verband), omdat Unigarant reeds niet tot uitkering zou zijn overgegaan omdat [eiser] geen melding heeft gemaakt van langdurige leegstand (artikel 4.2 van de bijzondere polisvoorwaarden juncto artikel 14, sub b, van de algemene polisvoorwaarden).
Voorts stelt Hypotheekshop dat de schade in redelijkheid niet valt toe te rekenen aan haar eventuele beroepsfout omdat [eiser] zelf onjuiste informatie heeft verstrekt en hij op de polis had kunnen zien dat Unigarant uitging van harde dakbedekking. Om dezelfde redenen doet Hypotheekshop een beroep op eigen schuld en stelt zij dat de billijkheidscorrectie meebrengt dat de schade volledig voor rekening van [eiser] dient te blijven. Tot slot stelt Hypotheekshop dat Unigarant met een beroep op het indemniteitsbeginsel in verband met de sloopplannen van [eiser] maximaal een bedrag van € 15.000,00 zou hebben uitgekeerd, zodat zijn eventuele schade ook tot dat bedrag beperkt is.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank is van oordeel dat in het midden kan blijven of Hypotheekshop een zorgplicht heeft geschonden, nu het causaal verband (in de zin van condicio sine qua non-verband) ontbreekt tussen de eventuele schending van een zorgplicht en de gestelde schade bestaande uit gederfde verzekeringspenningen, omdat [eiser] reeds vanwege de schending van zijn mededelingsplicht aangaande leegstand – waarover hierna meer – geen recht had op een verzekeringsuitkering van Unigarant (artikel 14, sub b, van de algemene polisvoorwaarden in samenhang met artikel 4.2 van de bijzondere polisvoorwaarden). Dit zou anders kunnen zijn wanneer kwam vast te staan dat [eiser] de woning (ten gevolge van de schending van een zorgplicht van Hypotheekshop) bij Unigarant had verzekerd, terwijl een andere verzekeraar aan ongemelde leegstand niet de consequentie verbonden zou hebben dat de rechten van de verzekerde vervielen. Gesteld noch gebleken is echter dat dit laatste het geval zou zijn.
4.2. Wat betreft de schending van de mededelingsplicht aangaande leegstand overweegt de rechtbank als volgt. Vooropgesteld wordt dat Unigarant mede op grond van artikel 14, sub b, van de algemene polisvoorwaarden in samenhang met artikel 4.2 van de bijzondere polisvoorwaarden heeft geweigerd tot uitkering over te gaan, hetgeen blijkt uit haar brief van 27 september 2010 aan de advocaat van [eiser] (2.13). [eiser] heeft dat op zichzelf ook niet betwist. Wel in geschil is of er sprake was van leegstand als bedoeld in artikel 4.2 van de bijzondere polisvoorwaarden.
4.3. [eiser] heeft in dat verband zelf bij de politie verklaard dat het huis leeg stond (2.9 en 2.10). Ook tegenover de onderzoeker van Lengkeek heeft [eiser], aldus het rapport, verklaard dat de woning niet bewoond was (2.12). Eerst ter comparitie heeft [eiser] dienaangaande het volgende verklaard:
Ik betwist dat de woning leeg stond. Ik heb het gemeubileerd gekocht en heb die meubels laten staan terwijl ik zelf aan het verbouwen was. Ik verbleef daar zo’n drie à vier nachten per week. Mijn buren kunnen dat bevestigen.
4.4. Wat daar ook van zij, [eiser] heeft daarnaast consequent verklaard dat hij het huis van binnen had “gestript”, zoals hij dat ter comparitie heeft geformuleerd. Zo heeft hij ook bij de politie aangegeven dat hij alles in het huis inmiddels had gesloopt en afgebroken (2.10) en tegenover de onderzoeker van Lengkeek dat hij inpandig diverse sloopwerkzaamheden heeft uitgevoerd, onder andere dat de keuken is verwijderd en de begane grondvloer, inclusief de balklagen (2.12).
4.5. De rechtbank is van oordeel dat de woning onder die omstandigheden niet langer als bewoond kan worden aangemerkt, in de gebruikelijke zin van het woord. Dat [eiser] daar vaak aanwezig was om de woning verder te strippen, maakt dat niet anders. Nu het bij de uitleg van polisvoorwaarden aankomt op de betekenis die redelijke personen aan de desbetreffende bepalingen zouden hebben toegekend, brengt het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank mee dat de woning te gelden had als onbewoond en leegstaand in de zin van artikel 4.2 van de bijzondere polisvoorwaarden.
4.6. Niet in geschil is dat voormelde situatie ten tijde van de brand langer dan drie maanden had voortgeduurd en vaststaat dat [eiser] dat niet bij Unigarant (al dan niet via Hypotheekshop) heeft gemeld. Daarmee staat ook vast dat [eiser] heeft gehandeld in strijd met het voorschrift uit artikel 4.2 van de bijzondere polisvoorwaarden. De vraag die dan voorligt, is of Unigarant daardoor in haar belangen is geschaad. Bij voormelde brief van Unigarant van 27 september 2010 stelt zij dat dat het geval is. Ter comparitie heeft Hypotheekshop toegelicht dat bij langdurige leegstand de kans op schade toeneemt. De verzekeraar heeft belang bij wetenschap van langdurige leegstand om maatregelen te kunnen treffen in verband met dat verhoogde risico, bijvoorbeeld door aanvullende voorwaarden te stellen, aldus Hypotheekshop. Dit komt de rechtbank niet onaannemelijk voor, nu het in de rede ligt dat de zorg voor een aangeklede woning waarin de betrokkene met zijn inboedel woonachtig is in de regel anders zal zijn dan de zorg voor een compleet gestripte woning. Door [eiser] is ook niet betwist dat Unigarant door het uitblijven van de melding in haar belang is geschaad. Derhalve komt de rechtbank tot de slotsom dat het recht op uitkering ingevolge artikel 14, sub b, van de algemene polisvoorwaarden is komen te vervallen.
4.7. Nu derhalve causaal verband tussen de gestelde schade en de vermeende schending van de zorgplicht van Hypotheekshop ontbreekt, dienen de vorderingen van [eiser] te worden afgewezen.
4.8. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Hypotheekshop worden begroot op:
- griffierecht € 3.150,00
- salaris advocaat 2.842,00 (2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 5.992,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Hypotheekshop tot op heden begroot op € 5.992,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2012.