ECLI:NL:RBARN:2012:BW6293

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
2 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
221054
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een koopovereenkomst en de vraag naar consumentenbescherming

In deze zaak vordert Recreatie Verkoop B.V. dat de gedaagde, die geen consument-koper is, wordt veroordeeld tot nakoming van een koopovereenkomst die op 15 mei 2011 tot stand zou zijn gekomen. De gedaagde heeft de overeenkomst geannuleerd met een beroep op de wettelijke bedenktijd van drie dagen, zoals vastgelegd in artikel 7:2 BW. Recreatie Verkoop stelt dat de gedaagde niet als consument kan worden aangemerkt, omdat hij het chalet uitsluitend voor verhuurdoeleinden heeft aangeschaft. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waaronder de verklaringen van beide partijen tijdens de comparitie. De rechtbank concludeert dat de gedaagde, ondanks zijn intentie om het chalet mogelijk te verhuren, in wezen als consument-koper moet worden beschouwd. Dit betekent dat hij recht heeft op de bescherming die de wet biedt aan consumenten, inclusief de bedenktijd. De rechtbank wijst de vorderingen van Recreatie Verkoop af, omdat de gedaagde tijdig gebruik heeft gemaakt van zijn recht om de overeenkomst te ontbinden. Tevens wordt Recreatie Verkoop veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 3.188,00. Het vonnis is uitgesproken op 2 mei 2012 door mr. M.S.T. Belt.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 221054 / HA ZA 11-1350
Vonnis van 2 mei 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RECREATIE VERKOOP B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. H.M.G. van Lotringen te Ede,
tegen
[gedaagde],
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Bosman te Arnhem.
Partijen zullen hierna Recreatie Verkoop en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2011,
- het proces-verbaal van comparitie van 27 maart 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 15 mei 2011 hebben [gedaagde] en zijn vrouw W.L.M. [gedaagde] een bezoek gebracht aan recreatiepark ‘DroomPark Hooge Veluwe’ te Schaarsbergen, nadat zij eerder op de dag via de televisie hadden gezien dat aldaar een verkoopweekend werd gehouden. [gedaagde] en zijn vrouw zijn door W.L [betrokkene], verkoopadviseur bij Recreatie Verkoop, rondgeleid over het park en hebben een chalet bezichtigd.
2.2. [gedaagde] heeft nog dezelfde dag een ‘verkoopbevestiging’ ondertekend waarop door [betrokkene] handmatig een aantal gegevens zijn ingevuld. Volgens deze verkoopbevestiging heeft Recreatie Verkoop aan de familie [gedaagde] verkocht een recreatie-object, van het type Uniek voor € 60.000,- en een kavel grond met nummer C22 voor € 35.000,-.
Onder het kopje ‘Extra voorzieningen’ heeft [betrokkene] de volgende zinsneden opgenomen: ‘compleet gemeubileerd incl. Vaatwasser incl. Berging.’ en ‘object uitsluitend en alleen verhuurdoeleinden aangekocht’. Voorts heeft [betrokkene] op het formulier geschreven ‘chalet 60.000 incl. BTW 19% is terug te vorderen.’
2.3. Op 16 mei 2011, een dag na ondertekening van de verkoopbevestiging, heeft [gedaagde] met zijn vrouw een e-mail gestuurd aan Recreatie Verkoop met de volgende inhoud:
‘ Wij hebben besloten, dat wij het compleet gemeubileerde object type Uniek voor 4 pers. Incl. Vaatwasser en incl. berging op kavel C 22 NIET zullen kopen.
Wij hebben afgelopen zondagmiddag 15 mei 2011 afgesproken dat wij het in overweging mochten hebben voor 3 dagen. Wij hebben direct gisteren namiddag gereageerd en de verkoop telefonisch naar [ ] [betrokkene] sr. Afgeblazen en ter bevestiging aan u schriftelijk nogmaals per deze mail.
Wij verwachten dan ook dat hiermee het duidelijk is afgehandeld en de wens tot aankoop is komen te vervallen.
Reden is, dat mijn man en ik uiteindelijk toch geen overeenstemming hebben kunnen bereiken voor de aankoop van dit object.
(…)’
2.4. Bij brief van 22 juli 2011 heeft de advocaat van Recreatie Verkoop aan [gedaagde] geschreven, voor zover hier relevant:
‘(…)
Bij e-mail van 16 mei 2011 heeft u de overeenkomst geannuleerd met een beroep op de drie dagen bedenktijd.
Nu u evenwel de kavel en het chalet heeft aangekocht uitsluitend voor verhuurdoeleinden en u derhalve in de zin van de Wet niet bent aan te merken als consument-koper heeft u niet de wettelijke bescherming van artikel 7:2 BW, de drie dagen bedenktijd.
(…)
3. Het geschil
3.1. Recreatie Verkoop vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. [gedaagde] te veroordelen om zijn volledige medewerking te verlenen aan de ten uitvoerlegging van de koopovereenkomst van 15 mei 2011;
2. [gedaagde] te veroordelen om aan Recreatie Verkoop te voldoen een bedrag van € 95.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige voldoening;
3. [gedaagde] te veroordelen om aan Recreatie Verkoop te voldoen de boete, begroot op € 285,- per dag vanaf 30 juli 2011 tot aan de dag van volledige voldoening;
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. Recreatie Verkoop legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Tussen partijen is een koopovereenkomst tot stand gekomen. [gedaagde] is geen consument-koper en kan geen aanspraak maken op de in de wet voorgeschreven bedenktijd. Aan de annulering van de overeenkomst komt dan ook geen rechtsgevolg toe. Aangezien [gedaagde] ten onrechte weigert om mee te werken aan de afwikkeling van deze overeenkomst, dient hij tot nakoming te worden veroordeeld en is hij de boete verschuldigd die is vermeld in de toepasselijke algemene voorwaarden.
3.3. [gedaagde] voert ten verweer aan dat hij het chalet weliswaar heeft gekocht maar dat hij de koop tijdig heeft ontbonden. Nog diezelfde middag heeft de vrouw van [gedaagde] telefonisch aan [betrokkene] sr. doorgegeven dat zij het chalet niet wilden kopen en de daarop volgende dag hebben zij de annulering van de koop bevestigd in hun e-mail van 16 mei 2011. [gedaagde] gaat er daarbij van uit dat de in artikel 7:2 BW voorgeschreven bedenktijd van drie dagen van toepassing is op deze koop aangezien hij consument is. Voor zover hij geen beroep zou kunnen doen op artikel 7:2 BW, beroept [gedaagde] zich op een mondeling met [betrokkene] overeengekomen bedenktijd van drie dagen.
3.4. In het geval [gedaagde] geen aanspraak kan maken op de wetttelijke dan wel overeengekomen bedenktijd, beroept [gedaagde] zich op dwaling. Hij had de verkoopbevestiging niet getekend indien hij had geweten dat hij geen aanspraak kon maken op bedenktijd en stelt dat [betrokkene] zich hiervan bewust moet zijn geweest. Volgens [gedaagde] heeft hij immers getekend onder de voorwaarde dat hem een bedenktijd van drie dagen werd gegund en heeft [betrokkene] gezegd dat dat geen probleem was. [betrokkene] was ervan op de hoogte dat [gedaagde] geen bedrijf had of beoogde te starten terzake de verhuur van onroerend goed en dat hij in loondienst is bij de gemeente Utrecht in de functie van uitvoerder/opzichter stadswerken.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Allereerst ligt ter beoordeling voor de vraag of [gedaagde] aanspraak kan maken op de in artikel 7:2 BW voorgeschreven bijzondere bescherming van consument-kopers. Indien dit het geval is heeft [gedaagde] immers binnen de wettelijke termijn de koop ontbonden en dienen de vorderingen van Recreatie Verkoop te worden afgewezen. Alle overige verweren van [gedaagde] kunnen dan onbesproken blijven.
4.2. Ingevolge artikel 7:2 BW komt een koper het recht toe de koop binnen drie dagen te ontbinden indien het gaat om de koop van een tot bewoning bestemde onroerende zaak of bestanddeel daarvan en indien de koper een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Vast staat dat het bij deze bepaling ook kan gaan om tweede woningen, vakantie- en recreatiewoningen. De bepaling is geschreven ter bescherming van de consument-kopers.
4.3. Volgens Recreatie Verkoop kan [gedaagde] niet als consument-koper worden aangemerkt aangezien hij het chalet uitsluitend en alleen voor verhuurdoeleinden heeft aangekocht.
[gedaagde] betwist dat hij aan Recreatie Verkoop heeft medegedeeld het chalet uitsluitend voor verhuurdoeleinden te gaan gebruiken. Hij stelt juist te hebben medegedeeld het chalet voor eigen recreatief gebruik te willen aankopen, waarbij hij desgevraagd niet heeft uitgesloten het object op incidentele basis te gaan verhuren. Met het oog op het eigen gebruik heeft hij onderhandeld over een berging voor zijn fiets en die van zijn familieleden. Ter comparitie hebben [gedaagde] en zijn vrouw verklaard dat zij zich niet kunnen herinneren dat [betrokkene] in hun aanwezigheid op de verkoopbevestiging heeft genoteerd dat zij het uitsluitend voor verhuurdoeleinden aankochten. In reactie op de verklaring van [betrokkene] ter comparitie hebben zij stellig ontkend dat [betrokkene] aan hen zou hebben uitgelegd welke opties een koper had bij de aankoop van een chalet via Recreatie Verkoop en dat zij zouden hebben gekozen voor de optie van het garantierendement.
4.4. Recreatie Verkoop heeft ter comparitie bij monde van [betrokkene] gesteld dat hij aan [gedaagde] en zijn vrouw heeft uitgelegd dat indien een koper geïnteresseerd is om het chalet tevens te verhuren, Recreatie Verkoop twee opties kon aanbieden. [gedaagde] en zijn vrouw zouden hebben gekozen voor aankoop van het chalet met de optie ‘garantierendement’. Dit betekent volgens [betrokkene] dat Recreatie Verkoop het chalet voor drie jaar van [gedaagde] zou huren (en zou onderverhuren) en [gedaagde] een gegarandeerd rendement zou ontvangen. De andere optie, aangeduid met ‘variabel rendement’, houdt in dat de eigenaar 75% van de verhuuropbrengst krijgt. In verband met het terugvorderen van de btw heeft hij op de verkoopbevestiging geschreven dat het chalet uitsluitend voor verhuurdoeleinden werd aangekocht. Dat doet hij altijd als kopers voor de eerste optie kiezen, aldus [betrokkene].
4.5. De rechtbank stelt voorop dat [gedaagde] een particulier is die – zoals hij onweersproken heeft gesteld – in fulltime loondienst is bij de gemeente Utrecht als opzichter stadswerken. In beginsel dient hij dan ook als consument-koper te worden aangemerkt. Geconstateerd moet worden dat partijen ter comparitie tegengestelde verklaringen hebben afgelegd omtrent de mededelingen die [gedaagde] heeft gedaan in het kader van het beoogde gebruik van het chalet. Voor zover [gedaagde] al voornemens zou zijn geweest het chalet volledig of voornamelijk te gaan verhuren, hetgeen [gedaagde] uitdrukkelijk betwist, maakt dit het voorgaande echter niet anders. Weliswaar heeft [betrokkene] op het formulier aangetekend dat de btw over het chalet ‘is terug te vorderen’ maar gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] ervoor heeft gekozen om te dezen als kleine ondernemer in de zin van de btw te worden aangemerkt. Evenmin is gesteld of gebleken dat [gedaagde] een optieverzoek belaste levering in de zin van de ‘Wet op de omzetbelasting 1986’ aan de belastingdienst heeft verzonden of voornemens was dit te doen. Nu er voor het overige geen feiten of omstandigheden zijn gesteld die ertoe leiden dat [gedaagde] geacht moet worden bij de aankoop te hebben gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, bestaat geen aanleiding om aan hem de consumentenbescherming van artikel 7:2 BW te ontzeggen.
Behalve particulieren die een woning kopen voor permanente bewoning behoren ook particulieren die binnen zeer korte termijn worden bewogen om voor een aanzienlijk bedrag een recreatiewoning te kopen, tot de consument-kopers die de wetgever geacht moet worden te willen beschermen met artikel 7:2 BW.
4.6. Het voorgaande brengt mee dat [gedaagde] het recht had de overeenkomst binnen drie dagen te ontbinden. Aangezien [gedaagde] tijdig van dit recht gebruik heeft gemaakt zullen de vorderingen van Recreatie Verkoop worden afgewezen.
4.7. Recreatie Verkoop zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- explootkosten € 0,00
- griffierecht 1.400,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.188,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Recreatie Verkoop in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 3.188,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2012.