ECLI:NL:RBARN:2012:BW8107

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/700260-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met motorrijder door onoplettendheid van bestuurder personenauto

In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 13 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte, als bestuurder van een personenauto, heeft bij het oversteken van een kruispunt een van rechts komende motorrijder over het hoofd gezien, wat resulteerde in een aanrijding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het overtreden van artikel 5 van de Wegenverkeerswet, en een geldboete van € 500,- opgelegd, subsidiair 10 dagen hechtenis. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit, dat betrekking had op artikel 6 van de Wegenverkeerswet, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte schuld had aan het verkeersongeval.

Tijdens de zitting op 30 mei 2012 heeft de officier van justitie geëist dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en veroordeeld tot een geldboete voor het subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende had geanticipeerd op het verkeer van rechts, mede door belemmeringen in het zicht door een haag. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de verdachte gevaar op de weg hebben veroorzaakt, wat leidde tot het ongeval.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de overtreding en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft besloten om af te zien van een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, gezien de ouderdom van de zaak. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, en de rechtbank heeft de beslissing gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Parketnummer : 05/700260-11
Datum zitting : 30 mei 2012
Datum uitspraak : 13 juni 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de rechtbank in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. D.J.P.M. Vermunt, advocaat te Zaltbommel.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 12 december 2010, te Culemborg, gemeente Culemborg, in
elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg,
de Zijderupsvlinderlaan, ter hoogte van de/het kruising/kruispunt van de
Zijderupsvlinderlaan met de Prijsseweg,
roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht van verdachte werd beperkt en/of belemmerd door de aan de
rechterkant van genoemd(e) kruispunt/kruising geplaatste struik(en) en/of haag,
genoemd(e) kruispunt/kruising is opgereden en/of is overgereden, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor en/of naast haar
gelegen gedeelte van die/dat kruising/kruispunt en/of het overige verkeer
heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 15 lid 1 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 een op genoemd(e) kruispunt/kruising van rechts komend
ander motorrijtuig (motor) niet voor heeft laten gaan,
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met (die
bestuurder van) dat motorrijtuig,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar
lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke
ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
zij op of omstreeks 12 december 2010 te Culemborg gemeente Culemborg, in elk
geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee
rijdende op de weg, de Zijderupsvlinderlaan, ter hoogte van de/het
kruising/kruispunt van de Zijderupsvlinderlaan met de Prijsseweg,
terwijl het zicht van verdachte werd beperkt en/of belemmerd door de aan de
rechterkant van genoemd(e) kruispunt/kruising geplaatste struik(en) en/of haag,
genoemd(e) kruispunt/kruising is opgereden en/of is overgereden, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor en/of naast haar
gelegen gedeelte van die/dat kruising/kruispunt en/of het overige verkeer
heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 15 lid 1 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 een op genoemd(e) kruispunt/kruising van rechts komend
ander motorrijtuig (motor) niet voor heeft laten gaan,
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met (die
bestuurder van) dat motorrijtuig,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 30 mei 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. D.J.P.M. Vermunt, advocaat te Zaltbommel.
De officier van justitie, mr. E. Agelink, heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot betaling van een geldboete ten bedrage van € 500,- te vervangen door 10 dagen hechtenis.
Verdachte en haar raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank is van oordeel dat het verwijt dat verdachte kan worden gemaakt in haar verkeersgedrag niet zodanig is dat gesproken kan worden van schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994. De enkele omstandigheid dat verdachte de voor haar van rechts komende motorrijder over het hoofd heeft gezien en voortijdig het kruispunt is opgereden, waardoor zij met deze motorrijder in aanrijding is gekomen, leidt naar het oordeel van de rechtbank niet tot een dergelijke conclusie.
Wel is de rechtbank van oordeel dat door die gedraging van verdachte gevaar op de weg werd veroorzaakt, met voornoemd ongeval tot gevolg. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het zicht op het van rechts komende verkeer op het kruispunt voor verdachte werd belemmerd door de aan de rechterkant van de weg geplaatste haag en dat zij desondanks met een snelheid van 30 kilometer per uur het kruispunt is overgestoken. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte haar snelheid onvoldoende heeft geminderd om tijdig te kunnen anticiperen op eventueel van rechts komende verkeersdeelnemers, die zij, als gevolg van de haag, pas zou kunnen zien op het moment dat deze het kruispunt al dicht genaderd waren.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
zij op of omstreeks 12 december 2010 te Culemborg gemeente Culemborg, in elk
geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee
rijdende op de weg, de Zijderupsvlinderlaan, ter hoogte van de/het
kruising/kruispunt van de Zijderupsvlinderlaan met de Prijsseweg,
terwijl het zicht van verdachte werd beperkt en/of belemmerd door de aan de
rechterkant van genoemd(e) kruispunt/kruising geplaatste struik(en) en/of haag,
genoemd(e) kruispunt/kruising is opgereden en/of is overgereden, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor en/of naast haar
gelegen gedeelte van die/dat kruising/kruispunt en/of het overige verkeer
heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 15 lid 1 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 een op genoemd(e) kruispunt/kruising van rechts komend
ander motorrijtuig (motor) niet voor heeft laten gaan,
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met (die
bestuurder van) dat motorrijtuig,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 23 november 2011.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkeersovertreding, waarbij een motorrijder ([slachtoffer]) in aanrijding is gekomen met het voertuig van verdachte en ten val is gekomen. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk. De heer [slachtoffer] heeft ten gevolge van dit ongeval behoorlijk letsel opgelopen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat voor de afdoening van de zaak kan worden volstaan met een geldboete zoals door de officier van justitie is geëist. Gelet op de ouderdom van de zaak ziet de rechtbank af van de oplegging van een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 5, 177 en 178 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een betaling van een geldboete van € 500,- (vijfhonderd) euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 10 (tien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. M. van der Linde (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juni 2012.
mr. Goossens is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.