ECLI:NL:RBARN:2012:BW9409

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
25 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/800587-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. van den Dungen-Dijkstra
  • T.P.E.E. van Groeningen
  • F.N.J. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor feitelijke aanranding in militaire kamer Rechtbank Arnhem

In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen de verdachte, heeft de militaire kamer van de Rechtbank Arnhem op 25 juni 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van feitelijke aanranding, waarbij de tenlastelegging na een wijziging op de zitting van 11 juni 2012 werd gepresenteerd. De militaire kamer heeft de zaak op diezelfde datum opnieuw onderzocht, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.B. Bos. De officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, heeft gerekwireerd en de verdediging is gevoerd door de raadsvrouw van de verdachte.

De militaire kamer heeft geconcludeerd dat de verklaring van de aangeefster onvoldoende steun vond in de overige bewijsmiddelen. Het merendeel van de verklaringen en andere stukken in het dossier wezen erop dat de incidenten zich niet op de ten laste gelegde datum van 4 februari 2011, maar op 2 februari 2012 hebben voorgedaan. De militaire kamer oordeelde dat de bewijsmiddelen voornamelijk afkomstig waren van de aangeefster zelf, waardoor de bewijsvoering niet wettig en overtuigend was. Op basis van deze overwegingen heeft de militaire kamer besloten de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde feit.

Daarnaast werd er een civiele vordering besproken, maar omdat er geen schadebedrag was opgegeven door de aangeefster, werd deze vordering buiten beschouwing gelaten. De uitspraak werd gedaan door de militaire kamer, bestaande uit de voorzitter mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra, rechter mr. T.P.E.E. van Groeningen, en militair lid mr. F.N.J. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. M.W.M. Heutinck.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Militaire kamer
Promis II
Parketnummer : 05/800587-11
Data zittingen : 12 december 2011 en 11 juni 2012
Datum uitspraak : 25 juni 2012
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
Raadsvrouw : mr. C.B. Bos, advocaat te Nijkerk.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank op de terechtzitting van 11 juni 2012 toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op meerdere tijdstippen althans op enig tijdstip op of omstreeks 4 februari 2011 te Capelle aan den IJssel, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het opzettelijk ontuchtig
- met de antenne van een portofoon althans een (dergelijk) voorwerp meerdere malen althans eenmaal langs/tegen de binnenzijde van het (linker)bovenbeen en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] heeft gewreven en/of
- zijn, verdachtes hand met de palm en/of een of meerdere vingers omhoog zodanig op een stoel heeft gelegd dat op het moment dat [slachtoffer] op die stoel is gaan zitten/plaats nam de hand en/of vingers de schaamstreek/vagina althans haar zitvlak raakte(n) en/of
- met zijn, verdachtes, hand en/of vinger(s) langs een/de bovenbe(e)n(en) en/of de schaamstreek en/of vagina van die [slachtoffer] heeft gewreven en/of aangeraakt en/of heeft gedrukt
welk geweld en/of bedreiging en/of andere feitelijkheid(en) hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, voornoemde ontuchtige handeling(en) op onverhoedse en/of heimelijke wijze heeft gepleegd althans op een wijze waaraan die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 11 juni 2012 ter terechtzitting onderzocht. Verdachte is aldaar verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.B. Bos voornoemd.
De officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met uitzondering van de gedraging als beschreven onder het tweede gedachtestreepje (het leggen van een hand op de stoel waarop [slachtoffer] juist op dat moment plaatsnam).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte, die ontkent de feiten te hebben gepleegd, bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde.
Beoordeling van de standpunten
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar op een wachtlocatie in Capelle aan den IJssel verschillende malen op een seksuele manier heeft bejegend. Het gaat dan onder meer om de gedragingen zoals die in de tenlastelegging onder de (drie) gedachtestreepjes zijn opgenomen.
De militaire kamer is van oordeel dat de verklaring van aangeefster dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, onvoldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen. Daargelaten dat uit het merendeel van de verklaringen en andere stukken in het dossier af te leiden valt dat de wachtdienst van aangeefster en verdachte, tijdens welke de in de tenlastelegging beschreven incidenten zich zouden hebben voorgedaan, niet op 4 februari 2011 maar op 2 februari 2012 plaatsvond, wordt het relaas van aangeefster slechts door ‘de auditu’ verklaringen onderbouwd van personen die van aangeefster hebben gehoord wat er tussen verdachte en haar zou zijn voorgevallen en kan dus worden gezegd dat alle bewijsmiddelen te herleiden zijn tot één enkele bron, te weten aangeefster zelf.
Op grond van het voorgaande acht de militaire kamer niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en zal zij verdachte daarvan vrijspreken.
4. De beoordeling van de civiele vorde¬ring
De militaire kamer heeft een ingevuld voegingsformulier in het dossier aangetroffen, ondertekend door [slachtoffer]. Nu geen schadebedrag op het voegingsformulier is vermeld, heeft [slachtoffer] niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 51g van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering strekkende tot vergoeding van de geleden schade. Ook ter terechtzitting is geen schadebedrag genoemd. Om deze reden zal de militaire kamer het voegingsformulier buiten beschouwing laten.
5. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.
Aldus gewezen door:
mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra, als voorzitter,
mr. T.P.E.E. van Groeningen, rechter,
kapitein ter zee van administratie mr. F.N.J. Jansen, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. M.W.M. Heutinck, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juni 2012.