ECLI:NL:RBARN:2012:BX1675
Rechtbank Arnhem
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en nietigheid van de arbeidsovereenkomst in kort geding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 16 juli 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, aangeduid als [gedaagde]. De werknemer was op staande voet ontslagen vanwege het doen van privébestellingen die niet op een transparante manier waren afgewikkeld, wat in strijd was met de eisen van goed werknemerschap volgens artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek. De werknemer had in januari 2012 een anonieme brief ontvangen, waarna de werkgever een intern onderzoek instelde. Dit onderzoek leidde tot de schorsing van de werknemer op 19 april 2012 en het ontslag op 7 mei 2012. De werknemer vorderde in kort geding dat het ontslag nietig werd verklaard en dat hij recht had op loondoorbetaling.
De kantonrechter oordeelde dat het inroepen van de nietigheid van het ontslag op staande voet in een eventuele bodemprocedure waarschijnlijk niet stand zou houden. De rechter wees de vorderingen van de werknemer af, omdat deze geen belang had bij wedertewerkstelling, gezien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 16 juli 2012. De rechter concludeerde dat de werknemer door zijn handelen het vertrouwen van de werkgever had geschaad, wat leidde tot een verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen, die aan de zijde van de werkgever werden begroot op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Deze uitspraak benadrukt het belang van goed werknemerschap en de gevolgen van het niet naleven van de regels omtrent privébestellingen door werknemers, vooral wanneer dit de belangen van de werkgever en haar klanten in gevaar brengt.