ECLI:NL:RBARN:2012:BX4318

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
824340 HA VERZ 12-1149
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst afgewezen wegens reflexwerking opzegverbod tijdens ziekte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 7 augustus 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [werkgeefster] en [werknemer]. [werknemer], die sinds 6 juli 2009 in dienst was als servicetechnicus/manager buitendienst, was arbeidsongeschikt wegens ziekte. [werkgeefster] verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder andere vanwege bedrijfseconomische redenen en veranderingen in de omstandigheden. De kantonrechter heeft echter overwogen dat het ontbindingsverzoek verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van [werknemer] en dat het opzegverbod van artikel 7:670 lid 1 BW van toepassing is. Dit verbod beschermt werknemers tegen ontslag tijdens ziekte, en de kantonrechter oordeelde dat [werkgeefster] onvoldoende gewichtige redenen had aangevoerd om de ontbinding te rechtvaardigen.

De kantonrechter stelde vast dat [werkgeefster] niet had aangetoond dat het inhuren van een externe partij, VDW, voor de 24-uurs storingsdiensten daadwerkelijk goedkoper was dan het in dienst houden van [werknemer]. Bovendien was er geen bewijs dat er bij [werkgeefster] na 2011 sprake zou zijn van blijvende verliezen. De kantonrechter concludeerde dat de door [werkgeefster] aangevoerde bedrijfseconomische gronden niet voldoende waren om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte te rechtvaardigen. Het verzoek tot ontbinding werd dan ook afgewezen, en [werkgeefster] werd veroordeeld in de proceskosten van [werknemer].

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Wageningen
zaakgegevens 824340 \ HA VERZ 12-1149 \ 475
uitspraak van 7 augustus 2012
beschikking
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [werkgeefster]
gevestigd te [vestigingsplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. G.J. van Brakel
tegen
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. E. Leijten
Partijen worden hierna [werkgeefster] en [werknemer] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de brief van 13 juli 2012 met één productie ten behoeve van de mondelinge behandeling van de zijde van [werkgeefster];
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 17 juli 2012, mede inhoudende de pleitnotities van beide partijen.
2. De feiten
[werknemer] (geboren op [dag en maand] 1980) is per 6 juli 2009 in dienst getreden bij [werkgeefster] in de functie van servicetechnicus/manager buitendienst. Het salaris van [werknemer] bedraagt laatstelijk € 3.300,00 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag.
3. Het verzoek en het verweer
3.1. [werkgeefster] verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden wegens gewichtige redenen, gelegen in veranderingen in de omstandigheden.
3.2. [werkgeefster] onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt.
[werknemer] is het enige personeelslid van [werkgeefster] met een Diploma Koelinstallateur categorie I. Dat betekent dat hij als enige binnen de organisatie van [werkgeefster] aan koelinstallaties mag werken en dus de 24-uurs storingsdiensten kan bemannen. De 24-uurs storingsdiensten vormen dan ook een cruciaal onderdeel van zijn werkzaamheden. Uit gespreksverslagen van 2009 en 2010 blijkt echter dat [werknemer] het niet naar zijn zin had bij [werkgeefster], mede doordat hij grote moeite had met zijn werkzaamheden ten aanzien van de 24 uurs storingsdiensten. Hij meldde zich ook met enige regelmaat ziek. Dat stelde [werkgeefster] voor grote problemen omdat de 24-uurs storingsdienst dan onbemand bleef. Op 18 december 2011 heeft [werknemer] zich wederom ziek gemeld. Volgens de bedrijfsarts zou [werknemer] voorlopig volledig arbeidsongeschikt blijven. [werkgeefster] stond daarom voor een groot dilemma. Enerzijds waren de kosten voor de 24-uurs storingsdiensten, welke zij via [werknemer] probeerde te leveren, te hoog. [werkgeefster] heeft namelijk over de jaren 2010 en 2011 verlies geleden en zal daarom moeten snijden in haar kosten. Anderzijds is [werknemer] niet in staat om de 24-uurs storingdiensten goed te bemannen. Klanten klaagden hierover of liepen zelfs weg. [werkgeefster] heeft daarom besloten om gebruik te gaan maken van de 24 uurs storingsdienst van VDW CoolSystems B.V. te Geldermalsen (hierna: VDW). Dat is goed bevallen, mede uit kostenbesparend oogpunt. [werkgeefster] heeft daarom op 27 april 2012 aan [werknemer] medegedeeld dat zijn functie zal worden opgeheven. Het opheffen van de functie zou een besparing van zo’n € 65.618,79 aan loonkosten op jaarbasis opleveren. [werkgeefster] heeft geen alternatieve functies voor [werknemer] beschikbaar, mede gezien de hoogte van zijn salaris. Nu [werknemer] niet de noodzakelijke 24-uurs storingsdiensten kan bemannen en [werkgeefster] op kosten wil besparing door de functie van [werknemer] op te heffen, is zij van mening dat deze veranderingen in de omstandigheden de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen. Zij verzoekt de kantonrechter daarom om de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst te ontbinden.
3.3. [werknemer] voert gemotiveerd verweer.
Hij voert aan dat zijn werkzaamheden meer omvatten dat enkel het bemannen van de 24-uurs storingsdiensten. Als de werkzaamheden met betrekking tot de 24-uurs storingsdiensten zouden komen te vervallen, blijven er dus voldoende andere werkzaamheden over voor [werknemer]. Het altijd bereikbaar zijn voor de 24-uurs storingsdiensten was echter voor hem niet vol te houden. Hierdoor is hij uiteindelijk uitgevallen in verband met ziekte. [werknemer] is van mening dat het onderhavige ontbindingsverzoek rechtstreeks verband houdt met zijn ziekte. [werkgeefster] heeft immers, vanwege de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, besloten om gebruik te maken van de diensten van VDW. [werknemer] beroept zich dan ook op reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte. Voorts voert [werknemer] aan dat [werkgeefster] op korte termijn wordt overgenomen door [bedrijf X] (hierna: [bedrijf X]). Dat brengt met zich mee dat de werkzaamheden met betrekking tot de 24-uurs storingdiensten kunnen worden verdeeld over medewerkers van [bedrijf X] en [werkgeefster]. Op deze wijze ontstaat er een gezonde werksituatie voor [werknemer], omdat hij niet langer als enige de 24-uurs storingdiensten hoeft te bemannen. Bovendien zullen de kosten hetzelfde blijven. [werknemer] merkt op dat [werkgeefster] niet heeft gesteld of aannemelijk heeft gemaakt dat er bij [bedrijf X] geen alternatieve functies voor [werknemer] beschikbaar zijn. [werknemer] voert aan dat hij breed inzetbaar is, waardoor er voldoende mogelijkheden voor [werkgeefster] zijn om hem te herplaatsen, ook binnen [werkgeefster] zelf. Voorts voert [werknemer] aan dat [werkgeefster] niet inzichtelijk heeft gemaakt in hoeverre het inhuren van VDW voor de 24-uurs storingsdiensten goedkoper is dan hem in dienst te houden. Tot slot merkt [werknemer], ten aanzien van de gespreksverslagen van 2009 en 2010, op dat de situatie inmiddels is gewijzigd en dat de gronden voor het verzoek tot ontbinding economisch van aard zijn. Er kan daarom geen waarde worden gehecht aan deze verslagen. Gelet op het voorstaande is [werknemer] van mening dat het ontbindingsverzoek moet worden afgewezen. Indien de kantonrechter toch besluit de arbeidsovereenkomst te ontbinden, verzoekt [werknemer] om aan hem een vergoeding toe te kennen van € 10.700,00.
4. De beoordeling
4.1. [werknemer] doet een beroep op reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
4.2. Op grond van artikel 7:685 BW dient onderzocht te worden of het ontbindingsverzoek verband houdt met een opzegverbod. In de Kamerstukken is hierover opgenomen dat de kantonrechter moet controleren of de verzochte ontbinding verband houdt met de eventuele aanwezigheid van een opzegverbod. Wanneer dit het geval is, dient de kantonrechter in beginsel de verzochte ontbinding af te wijzen, tenzij zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen. De zienswijze dat slechts ruimte is voor reflexwerking van het opzegverbod indien de ontbinding wordt verzocht wegens ziekte is niet juist. Het opzegverbod van artikel 7:670 lid 1 BW is ruimer en kan ook gelden voor opzeggingen die geen direct verband houden met de ziekte. De strekking is onder meer het vrijwaren van de werknemer van de psychische druk die een opzegging tijdens ziekte kan veroorzaken en het feit dat de werknemer soms minder goed is toegerust om verweer te voeren tijdens ziekte.
4.3. Onweersproken staat vast dat [werkgeefster] met VDW een overeenkomst heeft gesloten om de 24-uurs storingsdiensten te bemannen omdat [werknemer] hiertoe niet in staat was vanwege zijn arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. Nu [werkgeefster] VDW heeft ingehuurd voor het bemannen van de 24 uurs storingdiensten en dit goedkoper bleek te zijn dan wat het zou kosten om [werknemer] in dienst te houden, zoals [werkgeefster] heeft gesteld, heeft [werkgeefster] de functie van [werknemer] opgeheven. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat het ontbindingsverzoek van [werkgeefster] verband houdt met de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte van [werknemer]. Gelet op de volgorde der dingen acht de kantonrechter het immers niet aannemelijk dat de functie van [werknemer] op dit moment zou zijn opgeheven als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geworden. In het hiernavolgende zal de kantonrechter beoordelen of de door [werkgeefster] gestelde omstandigheden toch een gewichtige reden vormen die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.
4.4. [werkgeefster] stoelt haar ontbindingsverzoek op bedrijfseconomische gronden, te weten dat de kosten voor het bemannen van de 24-uurs storingsdiensten te hoog zijn in verband met de verliezen die zij heeft geleden over 2010 en 2011 en [werknemer] niet in staat is de 24-uurs storingsdienst goed te bemannen. De kantonrechter is echter van oordeel dat [werkgeefster] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar gestelde bedrijfseconomische gronden een gewichtige reden vormen die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Dit oordeel is gebaseerd op het volgende. Niet gebleken is dat het goedkoper is om de 24 uurs storingdiensten te laten bemannen door VDW. [werkgeefster] heeft namelijk niet inzichtelijk gemaakt wat de kosten hiervan zijn, zodat er geen vergelijking kan worden gemaakt met de loonkosten van [werknemer]. Evenmin staat vast dat er bij [werkgeefster] ook na 2011 sprake zal zijn van verlies. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [werkgeefster] immers verklaard dat zij zal worden overgenomen door [bedrijf X], waarmee zij nu al samenwerkt. Onduidelijk is wat dit voor gevolgen heeft ten aanzien van de financiële situatie van [werkgeefster] nu er geen financiële gegevens van [bedrijf X] zijn overgelegd. Ter zitting heeft [werkgeefster] weliswaar gesteld dat zij, ondanks de overname, toch de noodzakelijke bezuinigingen moet doorvoeren omdat zij anders [bedrijf X] de afgrond in meesleurt, echter van deze stelling ontbreekt iedere (schriftelijke) onderbouwing.
4.5. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [werkgeefster] er te gemakkelijk vanuit is gegaan dat [werknemer] niet zou kunnen en zou hoeven terug te keren nu zijn functie is komen te vervallen vanwege een bedrijfseconomische noodzaak. De door [werkgeefster] aangevoerde bedrijfseconomische gronden vormen echter geen gewichtige reden die ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte toch rechtvaardigt.
4.6. De slotsom is dat het ontbindingsverzoek van [werkgeefster] zal daarom worden afgewezen.
4.7. [werkgeefster] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter:
I. wijst het ontbindingsverzoek af;
II. veroordeelt [werkgeefster] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [werknemer] begroot op € 500,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2012.