ECLI:NL:RBARN:2012:BX4520

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/701989-11 + 05/702167-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Nijmegenaar voor overval en winkeldiefstal met bijzondere voorwaarden

Op 14 augustus 2012 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 47-jarige Nijmegenaar, die werd beschuldigd van een overval en een winkeldiefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 440 dagen voorwaardelijk. De bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf zijn verbonden, omvatten een meldingsgebod, een klinische behandelverplichting, een ambulante behandelverplichting, en een verbod op het gebruik van drugs en alcohol, met bijbehorende middelencontroles. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bekennende verdachte is en dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een psychologische stoornis en de noodzaak voor behandeling. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 720 dagen geëist, met dezelfde voorwaarden. De rechtbank heeft ook civiele vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en schadevergoedingen toegewezen, waaronder een bedrag van € 1.067,66 aan slachtoffer 2 en € 300 aan slachtoffer 3, met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met de verplichting aan de verdachte om deze bedragen te betalen, bij gebreke waarvan vervangende hechtenis kan worden opgelegd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging hebben genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/701989-11 en 05/702167-11
Datum zitting : 28 februari 2012 en 31 juli 2012
Datum uitspraak : 14 augustus 2012
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [naam verdachte],
geboren op : [geboortedatum verdachte] 1964 te [geboorteplaats verdachte],
adres : [adres verdachte],
plaats : [woonplaats verdachte].
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16
Arnhem.
Raadsman : mr. H. Wolfs, advocaat te Nijmegen.
Officier van justitie : mr. T.C. Henniphof.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
onder parketnummer 05/701989-11
hij op of omstreeks 30 oktober 2011 te Nijmegen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (ongeveer 300 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slach[naam slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, voormelde [naam slachtoffer 2],
- meermalen, althans eenmaal de woorden heeft toegevoegd: "maak die kassa open" en/of "maak die kassa nou open", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) een (groot) ( keuken)mes onder zijn jas/kleding vandaan heeft gehaald en/of dat mes duidelijk zichtbaar voor die [naam slachtoffer 2] heeft vastgehouden en/of
- (daarbij) die [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "omdat ik schijt heb aan jou. Je kunt niets doen. Je kunt gewoon niets doen. Sommige mensen hebben gewoon geld nodig", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking
onder parketnummer 05/702167-11
hij op of omstreeks 02 november 2011 te Nijmegen met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid levensmiddelen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf
[naam slachtoffer 3] (filiaal gelegen aan de [adres slachtoffer 3]), in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 02 november 2011 te Nijmegen opzettelijk een hoeveelheid
levensmiddelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
het winkelbedrijf [naam slachtoffer 3] (filiaal gelegen aan de [adres slachtoffer 3]), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren)
verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen
onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren)
te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die
goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 31 juli 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. H. Wolfs, advocaat te Nijmegen.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/701989-11 tenlastegelegde en het onder parketnummer 05/702167-11 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 440 dagen voorwaardelijk dienen te worden opgelegd, met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden van klinische behandeling, ambulante behandeling, alcohol-drugsverbod, urinecontroles en reclasseringstoezicht.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
onder parketnummer 05/701989-11
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt, voor dit feit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
* het proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer 2] pag. 11,12 en 13;
* het proces-verbaal van verhoor [naam slachtoffer 2] pag.19;
* proces-verbaal verhoor getuige [naam getuige 1], pag. 21;
* proces-verbaal bevindingen camerabeelden, opgemaakt door [naam verbalisant 1], pag. 31,32 en 33;
* de verklaringen van verdachte ter terechtzitting d.d. 28 februari 2012 en 31 juli 2012.
onder parketnummer 05/702167-11
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt, voor dit feit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
* het proces-verbaal van aangifte van [naam aangever 1] pag. 4 en 5;
* proces-verbaal verhoor aangever [naam aangever 1], pag. 10 en 11;
* proces-verbaal verhoor van getuige [naam getuige 2], pag. 13 en 14;
* de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 28 februari 2012 en 31 juli 2012.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de navolgende feiten heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
onder parketnummer 05/701989-11
hij op 30 oktober 2011 te Nijmegen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (ongeveer 300 euro), toebehorende aan [naam slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, voormelde [naam slachtoffer 2],
- meermalen de woorden heeft toegevoegd: "maak die kassa open" en
- een mes onder zijn jas/kleding vandaan heeft gehaald en dat mes duidelijk zichtbaar voor die [naam slachtoffer 2] heeft vastgehouden en
- (daarbij) die [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "omdat ik schijt heb aan jou. Je kunt niets doen. Je kunt gewoon niets doen. Sommige mensen hebben gewoon geld nodig",
onder parketnummer 05/702167-11
hij op 02 november 2011 te Nijmegen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid levensmiddelen, toebehorende aan het winkelbedrijf
[naam slachtoffer 3] (filiaal gelegen aan de [adres slachtoffer 3]);
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 05/701989-11
primair:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld, tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken;
onder parketnummer 05/702167-11
Diefstal
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is strafbaar
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 440 dagen voorwaardelijk dienen te worden opgelegd, met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden van klinische behandeling, ambulante behandeling, alcohol- en drugsverbod, urinecontroles en reclasseringstoezicht.
Het standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat bij de oplegging van de straf rekening dient te worden gehouden met het feit dat er veel geweld is gebruikt bij de aanhouding. Daarnaast is verdachte verminderd toerekeningsvatbaar en wil hij meewerken aan de klinische behandeling. De gevorderde straf is vrij hoog en het voorwaardelijke deel zou moeten worden gematigd.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 29 juni 2012;
* een Pro Justitia rapport, gedateerd 16 februari 2012, opgemaakt door M. Kemink, psycholoog, betreffende verdachte;
* een Reclasseringsadvies, gedateerd 25 juni 2012, opgemaakt door R. Jansen
Uit het psychologische rapport komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een dysthyme stoornis; verdachte is met periodes depressief, maar niet in die mate dat er sprake is van een depressieve stoornis met vitale kenmerken. Er is sprake van afhankelijkheid van middelen. De ziekelijke stoornis/ gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens beïnvloedde gedragskeuzes ten tijde van het tenlastegelegde delict. Middels behandeling dient verdachte meer zicht te krijgen op de ernst van zijn problemen en zijn delictgedrag. Geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, met als bijzondere voorwaarden, een klinische behandeling bij een setting die behandelmogelijkheden heeft voor de combinatie van verslaving en persoonlijkheidsstoornissen.
Uit het reclasseringsadvies komt naar voren dat er mogelijkheden zijn voor gedragsbeïnvloeding. Verdachte komt gezien de door de NIFP gestelde problematiek en na de verrichte indicatiestelling Forenssiche Zorg in aanmerking voor klinische behandeling bij de Piet Roorda Kliniek van Tactus Verslavingszorg te Apeldoorn. Hij kan daar op 23 augustus 2012 worden opgenomen. Verdachte is gemotiveerd om klinische behandeling aan te gaan. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden van meldingsgebod en behandelverplichting.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal vermogensdelicten. Wat betreft het onder parketnummer 05/701989-11 bewezenverklaarde feit rekent de rechtbank verdachte in sterke mate aan dat hij op geen enkele wijze oog heeft gehad voor de gevoelens van het slachtoffer [naam slachtoffer 2], maar slechts oog heeft gehad voor zijn eigen financiële belang .Verdachte heeft door zijn handelen niet alleen de eigenaar van [naam slachtoffer 1] financieel benadeeld, maar veel belangrijker nog is dat dergelijke feiten in het algemeen en in het bijzonder bij het slachtoffer gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken. Algemeen bekend is voorts dat slachtoffers van dergelijke feiten daar nog geruime tijd last van kunnen houden en dergelijke feiten voor onrust in de maatschappij zorgen.
Wat betreft het onder parketnummer 05/702167-11 bewezenverklaarde feit rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een winkeldiefstal. Een dergelijk feit leidt tot veel overlast, ergernis en financieel nadeel bij eigenaren en personeel van winkels.
De rechtbank acht het bovendien zeer laakbaar dat verdachte zo lichtzinnig is overgegaan tot het plegen van deze feiten.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte gemotiveerd is om een behandeling aan te gaan en zijn problemen wenst aan
te pakken.
De rechtbank is verder van oordeel dat gelet op de ernst van de bewezenverklaarde gedragingen een gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, zodanig dat het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf op de beoogde dag van opname in de kliniek, 23 augustus 2012, zal zijn voltooid, met de bijzondere voorwaarden van verplicht reclasseringscontact en een behandelverplichting, teneinde de verdachte een impuls te geven zijn leven op orde te krijgen en te werken aan zijn problematiek, maar tevens om ervoor te zorgen dat de verdachte ervan wordt weerhouden om dergelijke delicten in de toekomst opnieuw te plegen.
6a. De beoordeling van de civiele vordering [naam slachtoffer 2], alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij [naam slachtoffer 2] vordert een bedrag van
€ 1.267.66-, (€ 467,66 gederfd loon en € 800,- smartengeld) te vermeerderen met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om het gevorderde bedrag toe te wijzen tot een bedrag van € 1.067,66-, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoeding maatregel en voor het overige niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van de post loonderving. Het had op de weg van de benadeelde partij gelegen om zich ziek te melden, zodat zij alsnog geld had gekregen van haar werkgever. Ook de immateriële schade kan niet worden toegewezen omdat deze niet voldoende onderbouwd is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat het slachtoffer tot een bedrag van € 1.067,66,- door hetgeen haar is aangedaan materiële en immateriële schade heeft geleden en dat zij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. Anders dan de raadsvrouw veronderstelt, gaat het hierbij niet om loonderving in verband met ziekte, maar is de gestelde schade het gevolg van de omstandigheid dat de benadeelde partij na de overval uit angst niet meer alleen durfde te verblijven in de zonnestudio, reden waarom zij minder is gaan werken. De rechtbank acht deze schadepost niet onredelijk en is van oordeel dat er voldoende causaal verband is met het bewezenverklaarde. Ter zake van de immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat het bewezenverklaarde handelen moet worden gezien als een aantasting van de persoon van eiseres. De omvang van de schade wordt in redelijkheid begroot op € 600,-.
De vordering vergt voor zover deze strekt tot vergoeding van een hoger bedrag wegens de gestelde schade nadere onderbouwing en nader onderzoek.
De rechtbank is van oordeel dat een nadere uitwisseling van standpunten en bewijslevering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre is de vordering niet van eenvoudige aard, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk is en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal het bedrag van € 1067,66- bij wijze van voorschot toewijzen.
Voor dit toewijsbare deel van de vordering geldt tevens dat de rechtbank het bedrag zal vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum van het feit en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr zal toepassen en dus verdachte de verplichting zal opleggen het bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedrag, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
6a. De beoordeling van de civiele vordering [naam gemachtigde namens slachtoffer 3], alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij [naam gemachtigde namens slachtoffer 3] vordert een bedrag van € 612, te vermeerderen met wettelijke rente, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De gestelde schade bestaat uit een vergoeding van het gestolen geld ad € 500,-, gederfde winst door eerdere sluiting van de zonnestudio ad € 100,- en een vergoeding voor een usb-stick ad € 12,-
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om het gevorderde bedrag toe te wijzen tot € 300,-vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoeding maatregel en voor het overige niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat uit de stukken enkel blijkt dat er schade is geleden van
€ 300,-. Voor het overige is de vordering niet onderbouwd en dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht voldoende bewezen dat het slachtoffer door het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 300,- en dat hij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De overige schade is door de benadeelde partij niet nader onderbouwd. In de aangifte is vermeld dat bij de overval een bedrag van ca € 300,- is meegenomen. De benadeelde partij heeft niet uitgelegd en gemotiveerd waarom nu ineens van een bedrag van € 600,- zou moeten worden uitgegaan. Ook de gederfde winst is niet nader toegelicht. Met de usb-stick is kennelijk bedoeld de usb-stick met daarop beelden van de beveiligingscamera die is overhandigd aan de politie. Blijkens het proces-verbaal is deze usb-stick echter weer teruggegeven aan de benadeelde partij zodat er in zoverre geen schade is.
De vordering vergt voor zover deze strekt tot vergoeding van een hoger bedrag wegens de gestelde schade nadere onderbouwing en nader onderzoek.
De rechtbank is van oordeel dat een nadere uitwisseling van standpunten en bewijslevering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre is de vordering niet van eenvoudige aard, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk is en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Voor dit toewijsbare deel van de vordering geldt tevens dat de rechtbank het bedrag zal vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum van het feit en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr zal toepassen en dus verdachte de verplichting zal opleggen het bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedrag, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van zevenhonderdtwintig (720) dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf vierhonderdveertig (440) dagen niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- Meldingsgebod
Veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Hierna moet hij zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode blijven melden zo lang en frequent als de reclassering van de verslavingszorg: Iriszorg, dit nodig acht.
- Behandelverplichting klinisch
De veroordeelde wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich voor ten hoogste twaalf maanden (of zoveel minder als door de reclassering noodzakelijk wordt geacht) te laten opnemen in de FVA Piet Roordakliniek van Tactus Verslavingszorg te Apeldoon of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
- Behandelverplichting ambulant
De veroordeelde wordt verplicht zich na afloop van de intramurale behandeling als hiervoor bedoeld, deel te nemen aan ambulante behandelingen en trainingen, voor zover noodzakelijk geacht door de reclassering en zich te houden aan de aanwijzingen daaromtrent;
- Drugs- of alcoholverbod en middelencontrole
De veroordeelde wordt verboden, zolang de reclassering zulks noodzakelijk acht, om alcohol en drugs te gebruiken. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van middelencontrole.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 1.067,66,- (zegge: duizendzevenenzestig euro en zesenzestig eurocent) en vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 30 oktober 2011.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.067,66,- (zegge: duizendzevenenzestig euro en zesenzestig eurocent) subsidiair 20 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 2], te betalen € 1.067,66,- (zegge: duizendzevenenzestig euro en zesenzestig eurocent) en vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 30 oktober 2011, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 (twintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 2], het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam gemachtigde namens slachtoffer 3].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [naam gemachtigde namens slachtoffer 3], te betalen € 300,- (zegge: driehonderd euro) en vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 30 oktober 2011.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 300,- (zegge: driehonderd euro), subsidiair 6 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam gemachtigde namens slachtoffer 3], te betalen € 300,- (zegge: driehonderd euro) en vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 30 oktober, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 (zes) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[naam gemachtigde namens slachtoffer 3], het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. F.J.H. Hovens, als voorzitter, mr. C. van Linschoten, mr. J. Barrau, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G. Croes, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 augustus 2012.
2
1 Het bewijs voor het onder parketnummer 05/701989-11 tenlastegelegde is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam verbalisant 2] van de politie Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal met OPS-nummer PL081W 2011110453, gesloten op 21 november 2011, en de daarbij gevoegde telkens in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere geschriften, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen die worden weergegeven, verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal.
Het bewijs voor het onder parketnummer 05/702167-11 tenlastegelegde is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam verbalisant 3] van de politie Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal met registratienummer PL081N 2011111866, gesloten op 15 november 2011en de daarbij gevoegde telkens in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere geschriften, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen die worden weergegeven, verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal.