Parketnummer : 05/701790-10
Datum zitting : 20 augustus 2012
Datum uitspraak : 03 september 2012
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. E.R. Moes, advocaat te Bergen op Zoom.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 februari 2003 tot
en met 16 januari 2005 te Hedel, gemeente Maasdriel,althans in Nederland en/of
te L'Ametlla de Mar (Spanje, althans in Spanje, buiten echt ontuchtige handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, te weten het (over de kleding) strelen (van de
penis) van- en/of zich (over de kleding) laten strelen (van zijn, verdachtes,
penis) door nagenoemde [slachtoffer] en/of het aftrekken van- en/of zich laten
aftrekken door nagenoemde [slachtoffer] en/of het pijpen van- en/of zich laten
pijpen door nagenoemde [slachtoffer], heeft gepleegd met [slachtoffer],
geboren op 17 januari 1989, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog
niet die van zestien jaren had bereikt;
hij hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 17 januari 2005
tot en met 31 mei 2006 te Hedel, gemeente Maasdriel,althans in Nederland en/of
te L'Ametlla de Mar (Spanje, althans in Spanje, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefzoon, [slachtoffer],
geboren op 17 januari 1989, bestaande die ontucht uit het het (over de
kleding) strelen (van de penis) van- en/of zich (over de kleding)laten strelen
(van zijn, verdachtes, penis) door genoemde [slachtoffer] en/of het aftrekken van-
en/of zich laten aftrekken door genoemde [slachtoffer] en/of het pijpen van- en/of
zich laten pijpen door genoemde [slachtoffer];
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 20 augustus 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. E.R. Moes, advocaat te Bergen op Zoom.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd en is ter terechtzitting verschenen:
* [slachtoffer].
De officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 7-10;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], p. 69;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 augustus 2012.
Vóór de verhuizing van verdachte naar Spanje vond het misbruik plaats in Nederland. Na de verhuizing van verdachte vond het misbruik plaats in Spanje. Verdachte en zijn vrouw zijn volgens de stukken in november 2005 naar Spanje verhuisd.
De rechtbank zal verdachte daarom in feit 1 partieel vrijspreken van de pleegplaats L'Ametlla de Mar in Spanje.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op tijdstippen in de periode 1 februari 2003 tot
en met 16 januari 2005 te Hedel, gemeente Maasdriel, buiten echt ontuchtige handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten het (over de kleding) strelen (van de penis) van- en zich (over de kleding) laten strelen (van zijn, verdachtes, penis) door nagenoemde [slachtoffer] en het aftrekken van- en zich laten
aftrekken door nagenoemde [slachtoffer] en het pijpen van- en zich laten
pijpen door nagenoemde [slachtoffer], heeft gepleegd met [slachtoffer],
geboren op 17 januari 1989, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog
niet die van zestien jaren had bereikt;
hij op tijdstippen in de periode 17 januari 2005
tot en met 31 mei 2006 te Hedel, gemeente Maasdriel en/of
te L'Ametlla de Mar (Spanje, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefzoon, [slachtoffer], geboren op 17 januari 1989, bestaande die ontucht uit het (over de kleding) strelen (van de penis) van- en zich (over de kleding) laten strelen
(van zijn, verdachtes, penis) door genoemde [slachtoffer] en het aftrekken van-
en zich laten aftrekken door genoemde [slachtoffer] en het pijpen van- en
zich laten pijpen door genoemde [slachtoffer];
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
'met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam'
Ten aanzien van feit 3:
'ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind'
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden, waarvan 12 (twaalf) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt behandeling bij Het Dok te Breda of een soortgelijke instelling, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen aan verdachte. Een gevangenisstraf zou alles kapot maken, aldus de raadsman, en slachtoffer [slachtoffer] zou ook niet willen dat verdachte de gevangenis in gaat. Verdachte is vader van twee kinderen en deze kinderen zouden bij het opleggen van een gevangenisstraf hun vader moeten missen.
Verdachte beseft dat hij fout is geweest en als hij het feit niet had toegegeven, was er helemaal geen zaak geweest. Verdachte is voorts reeds gestart met een behandeling en die behandeling gaat goed.
De raadsman van verdachte heeft op grond van het voorgaande verzocht een werkstraf op te leggen en daarnaast een voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht en behandeling bij Het Dok.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 20 mei 2010; en
* een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 15 augustus 2012 betreffende verdachte;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft gedurende drie jaren zijn minderjarige stiefkind veelvuldig misbruikt. Verdachte is begonnen met het betasten van de penis van zijn stiefkind ging verder in het over en weer aftrekken en het over en weer pijpen.
Aldus handelend heeft verdachte ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn stiefzoon, die zich in het begin van zijn seksuele ontwikkeling bevond.
Hij heeft misbruik gemaakt van zijn positie als stiefvader ten gerieve van zijn eigen seksuele behoeften en hij heeft het in hem als stiefvader gestelde vertrouwen geschaad. De ervaring leert dat de gevolgen van dergelijke seksuele contacten bij de betrokken kinderen ernstig en langdurig kunnen zijn. Deze gevolgen hebben zich, blijkens de verklaring van het slachtoffer ter terechtzitting en de schriftelijke slachtofferverklaring, ook werkelijk voorgedaan. Aangever is depressief geweest en heeft suïcidegedachten gehad. Daarnaast heeft hij het als een vernedering ervaren dat verdachte in eerste instantie het misbruik heeft ontkend en aangever niet geloofd werd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank - anders dan de verdediging - van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd en noodzakelijk is. De rechtbank zal echter aan verdachte wel een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank weegt daarbij mee dat de feiten die zij bewezen acht betrekking hebben op tijdstippen in de periode van 2003 tot 2006 en dus relatief lang geleden zijn gepleegd. De rechtbank acht verder van belang dat verdachte is gestopt met het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer, nadat deze had aangegeven dat hij dat niet meer wilde. Van belang is voorts dat verdachte niet eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld en ook nadien niet voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank weegt ook mee dat verdachte berouw heeft getoond en dat hij zelf hulp voor zijn problematiek heeft gezocht.
Wel acht de rechtbank van belang dat er lang toezicht is op verdachte Verdachte heeft een nieuwe relatie met een vrouw die een zoon heeft van 13 jaar oud. Verdachte heeft bovendien omgang met zijn eigen kinderen, een zoon en een dochter van 10 en 9 jaar oud. Ondanks dat verdachte al in juni 2011 is gestart met behandeling, is nog altijd onduidelijk wat verdachte bewogen heeft tot het begaan van de bewezen feiten..De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdacht wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank zal daarom de proeftijd op 5 jaar stellen.
De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, voorts aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat mocht inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Het Dok te Breda.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 6.786,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot betaling van het bedrag van € 6.786,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 84 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van [slachtoffer] is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank niet onredelijk voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 18 (achttien) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 5 (vijf) jaren de navolgende (bijzondere) voorwaarden niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich (uiterlijk) binnen drie dagen na de executie van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal melden bij Reclassering Nederland op adres: Langendijk 34 te Breda of Peter Vineolaan 12-16 te Bergen op Zoom (Veiligheidshuis);
5. zich gedurende de eerste drie jaren van de proeftijd (gerekend vanaf de voltooiing van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf) op dagen en tijdstippen bij Reclassering Nederland zal blijven melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
6. zich gedurende die eerste drie jaren van de proeftijd laat behandelen voor seksueel deviant gedrag bij Het Dok te Breda of een soortgelijke instelling of zoveel korter als de reclassering dit nodig acht;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en voorlopige hechtenis) doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 6.786,- (zesduizend zevenhonderdzesentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 6.786,- (zesduizend zevenhonderdzesentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2006 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 68 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
Mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. E. de Boer en mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra, rechters,in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 september 2012.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-zuid, divisie COZ , opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL084A 2009057532, gesloten op 14 mei 2010 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.