ECLI:NL:RBARN:2012:BX7315
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering in vrijwaring afgewezen met mogelijkheid tot nadere onderbouwing
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 29 augustus 2012 uitspraak gedaan in een vordering in vrijwaring. De eisers, bestaande uit een besloten vennootschap en een natuurlijke persoon, hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die eveneens uit een besloten vennootschap en een natuurlijke persoon bestaan. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 9 mei 2012 de eisers de gelegenheid gegeven om hun vordering nader te onderbouwen en hun stellingen aan te passen. Echter, bij de daaropvolgende akte hebben de eisers hun eerdere stellingen gehandhaafd zonder deze te onderbouwen met nieuwe feiten of bewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet hebben gereageerd op het verweer van de gedaagden, die betoogden dat de oorzaak van het faillissement van een derde partij niet aan hen te wijten is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eisers onvoldoende feiten hebben gesteld die tot aansprakelijkheid van de gedaagden kunnen leiden. Ondanks deze bevindingen heeft de rechtbank, om proces-economische redenen, besloten om de eisers nog een laatste kans te geven om hun vordering in de vrijwaring nader te onderbouwen en te reageren op het verweer van de gedaagden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eisers op 26 september 2012 een akte moeten indienen en de gedaagden vervolgens een antwoordakte kunnen indienen.