Parketnummer : 05/700478-11
Datum zitting : 07 september 2012
Datum uitspraak : 21 september 2012
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
raadsman : mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat te Nijmegen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 13 november 2010, te Barneveld, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Scherpenzeelseweg, roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en/of terwijl hij, verdachte, met dat door hem bestuurde motorrijtuig een ongeremde aanhangwagen voorttrok met een gewicht van 1150 kilogram, in elk geval met een hoger gewicht dan het op grond van artikel 5.18.18 h lid 1 van de Regeling voertuigen toegestane maximum gewicht van 368 kilogram, over die Scherpenzeelseweg heeft gereden met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, in ieder geval met een hogere snelheid dan gezien de belading van die aanhangwagen verantwoord was, ten gevolge waarvan die aanhangwagen (vervolgens) achter dat motorrijtuig is gaan slingeren en/of scharen, en/of (daarbij) dat motorrijtuig en/of die aanhangwagen niet voortdurend onder controle heeft gehad, en/of (daarbij) zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft verminderd en/of aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse, en/of (vervolgens) terecht is gekomen op het weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een ander motorrijtuig (personenauto), welke hem over die Scherpenzeelseweg tegemoet kwam, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 13 november 2010 te Barneveld, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Scherpenzeelseweg, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en/of terwijl hij, verdachte, met dat door hem bestuurde motorrijtuig een ongeremde aanhangwagen voorttrok met een gewicht van 1150 kilogram, in elk geval met een hoger gewicht dan het op grond van artikel 5.18.18 h lid 1 van de Regeling voertuigen toegestane maximum gewicht van 368 kilogram, over die Scherpenzeelseweg heeft gereden met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, in ieder geval met een hogere snelheid dan gezien de belading van die aanhangwagen verantwoord was, ten gevolge waarvan die aanhangwagen (vervolgens) achter dat motorrijtuig is gaan slingeren en/of scharen, en/of (daarbij) dat motorrijtuig en/of die aanhangwagen niet voortdurend onder controle heeft gehad, en/of (daarbij) zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft verminderd en/of aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse, en/of (vervolgens) terecht is gekomen op het weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een ander motorrijtuig (personenauto), welke hem over die Scherpenzeelseweg tegemoet kwam, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd. De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 7 september 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat te Nijmegen.
De officier van justitie, mr. K.J.L. de Valk, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte reed op 13 november 2010 over de Scherpenzeelseweg te Barneveld als bestuurder van een personenauto, terwijl deze een ongeremde aanhangwagen voorttrok.2 Die aanhangwagen, inclusief lading (zand) woog 1150 kilogram. De auto van verdachte mocht een ongeremde aanhangwagen met een maximum gewicht van 368 kilogram trekken.3 Op enig moment begon de aanhangwagen te slingeren en verloor verdachte de controle over zijn voertuig met aanhangwagen. Vervolgens kwam hij op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer terecht. Daar is verdachte in aanrijding gekomen met de op die weghelft rijdende personenauto bestuurd door [slachtoffer].4 Deze [slachtoffer] heeft door het ongeval een gebroken sleutelbeen opgelopen, waardoor deze in ieder geval drie weken na het ongeval nog niet de normale werkzaamheden kon hervatten.5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde. Verdachte heeft een aanmerkelijke verkeersfout begaan, waardoor een slachtoffer zodanig lichamelijk letsel is toegebracht dat sprake was van tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet wist dat de aanhangwagen te zwaar beladen was. De aanhangwagen is beladen door de chauffeur van een sjofel van een tuincentrum. Enerzijds mocht verdachte erop vertrouwen dat deze chauffeur kundig was en de aanhangwagen niet te vol zou laden. Anderzijds waren aan de aanhangwagen geen bijzonderheden te zien op grond waarvan verdachte had kunnen vermoeden dat de aanhangwagen te zwaar beladen was. Het was voor verdachte dan ook niet voorzienbaar dat de aanhangwagen zodanig zwaar beladen was dat het ongeval zou kunnen plaatsvinden.
Beoordeling door de rechtbank
Niet in geschil is dat de aanhangwagen achter de auto van verdachte te zwaar beladen was.
Verdachte heeft verklaard dat hij ongeveer 60 km/u reed.6 De rechtbank ziet geen redenen deze verklaring niet te volgen. Al rijdende met die snelheid begon het zand in de aanhangwagen te 'dansen' en begon de aanhangwagen te slingeren. Verdachte wilde zijn snelheid verminderen om het slingeren van de aanhangwagen tegen te gaan en heeft daartoe geremd. Hierna is hij de controle over de auto en de aanhangwagen verloren.7
In het VOA-rapport staat vermeld: "In een flauwe bocht naar links (...) kwam de Volkswagen (door verdachte bestuurd) op de voor de Alfa bestemde weghelft terecht. Waarschijnlijk heeft de door de Volkswagen voortbewogen zwaar beladen aanhangwagen hierin een rol gespeeld en is de combinatie van beide voertuigen gaan scharen, waarbij de Volkswagen onbestuurbaar raakte en op de weghelft van de Alfa terecht kwam. Het toegestane trekgewicht van de Volkswagen werd met 212 procent overschreden."
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit bovenstaande worden vastgesteld dat de te zware belading van de aanhangwagen in combinatie met de gereden snelheid ertoe heeft geleid dat verdachte de controle over zijn auto met aanhangwagen heeft verloren, waardoor het ongeval heeft plaatsgevonden.
De vraag is vervolgens of de bewezenverklaarde feitelijke gedragingen, gegeven de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval, de conclusie kunnen rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het gedrag van verdachte moet daarvoor worden gespiegeld aan dat wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht.
Eerst het in aanmerkelijke mate niet in acht nemen van de normaal te verlangen voorzichtigheid levert schuld in de zin van genoemd artikel op.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij niet wist dat de aanhanger te zwaar beladen was.
De rechtbank overweegt dat iedere bestuurder verantwoordelijk is voor het voertuig dat deze bestuurt, waaronder de technische staat van het voertuig en, zoals in het onderhavige geval, de belading van een voortgetrokken aanhangwagen. Van verdachte mocht dan ook worden verwacht dat hij zich op de hoogte zou stellen van het maximaal toegestane (ladings)gewicht van de aanhangwagen en tevens van het gewicht van de daadwerkelijk ontvangen lading.
Zulks geldt temeer nu de aanhangwagen van verdachte door een sjofel volgeladen werd met (vochtig) zand. Het is een feit van algemene bekendheid dat (vochtig) zand zwaar is.
Nu verdachte zich niet heeft vergewist van de maximaal toegestane belading en de daadwerkelijk geladen hoeveelheid zand en hij vervolgens met de te zwaar beladen aanhangwagen op een provinciale weg, ongeveer 60 km/u, is gaan rijden, heeft hij de hiervoor omschreven zorgplicht niet in acht genomen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door desondanks met deze auto-aanhanger combinatie aan het verkeer deel te nemen, in aanmerkelijke mate schuld heeft gehad aan het veroorzaken van het ongeval.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1. hij op 13 november 2010, te Barneveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Scherpenzeelseweg aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of werd gehinderd, en terwijl hij, verdachte, met dat door hem bestuurde motorrijtuig een ongeremde aanhangwagen voorttrok met een gewicht van 1150 kilogram, over die Scherpenzeelseweg heeft gereden met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, in ieder geval met een hogere snelheid dan gezien de belading van die aanhangwagen verantwoord was, ten gevolge waarvan die aanhangwagen (vervolgens) achter dat motorrijtuig is gaan slingeren en scharen, en (daarbij) dat motorrijtuig en die aanhangwagen niet voortdurend onder controle heeft gehad, (vervolgens) terecht is gekomen op het weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, en in aanrijding is gekomen met een ander motorrijtuig (personenauto), welke hem over die Scherpenzeelseweg tegemoet kwam, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,- en tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van drie maanden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor het primair tenlastegelegde voor vrijspraak gepleit. De verdediging heeft voorts gepleit dat geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd. Daartoe is aangevoerd dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk en is erop gewezen dat sprake is van een oud feit, dat geen zwaar lichamelijk letsel is veroorzaakt en dat verdachte geen relevant justitieel verleden heeft.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 4 augustus 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt doordat hij met een te zwaar beladen aanhangwagen op een provinciale weg heeft gereden. Hij heeft zich onvoldoende vergewist van de maximaal te vervoeren lading en van de daadwerkelijk lading op de aanhangwagen. Dit is het verwijt dat verdachte kan worden gemaakt. De risico's van het rijden met een te zware belading hebben zich vervolgens verwezenlijkt door het ongeval. Het moet voor het slachtoffer erg beangstigend zijn geweest om te zien dat een auto met aanhangwagen onbestuurbaar is geworden en vervolgens op hem inrijdt.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan geëist door de officier van justitie. Daartoe overweegt de rechtbank bovenal dat dit een oud feit betreft. Het proces-verbaal van politie was al op 10 december 2010 gesloten en de officier van justitie heeft niet kunnen aangeven waarom deze zaak eerst op 7 september 2012 op zitting is aangebracht. Voorts houdt de rechtbank meer dan de officier van justitie er rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit en hij een open en schuldbewuste houding op zitting heeft getoond.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen. Daarbij betrekt de rechtbank dat verdachte, onderbouwd, aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 178 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een betaling van een geldboete van € 500 (vijfhonderd),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 10 dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. W.L.J.M. Duijst (voorzitter), mr. A.M. van Gorp en mr. P.C. Quak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 september 2012.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de regiopolitie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, registratienummer PL0743 2010127411-1, gesloten op 10 december 2010 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
2 Verklaringen van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 september 2012.
3 Proces-verbaal van verkeersongevalsanalyse (VOA), BVH-nummer 2010-127411, pg. 12 van 21.
4 Verklaringen van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 september 2012, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], pv-nummer PL0743 2010127411-2 en proces-verbaal van verhoor betrokkene [slachtoffer], pv-nummer PL0743 2010127411-6.
5 Een geneeskundige verklaring, d.d. 2 december 2010, opgesteld door [naam], huisarts bij Huisartsenpraktijk [naam] te Barneveld.
6 Verklaringen van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 september 2012.
7 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], pv-nummer PL0743 2010127411-2 en verklaringen van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 september 2012.