ECLI:NL:RBARN:2012:BY0034
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.K. van den Dungen-Dijkstra
- T.P.E.E. van Groeningen
- E. de Boer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in mensenhandelzaak wegens gebrek aan bewijs van wetenschap en betrokkenheid
In de zaak voor de Rechtbank Arnhem, uitgesproken op 15 oktober 2012, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van mensenhandel. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte wetenschap had van de seksuele handelingen die het slachtoffer zou verrichten tegen betaling. De verdachte had het slachtoffer eenmaal vervoerd en een slaapplek geregeld, maar er was onvoldoende bewijs dat hij wist dat deze handelingen verband hielden met prostitutie. De verklaringen van medeverdachten en getuigen waren niet eenduidig en boden onvoldoende steun voor de stelling dat de verdachte op de hoogte was van de situatie van het slachtoffer.
De rechtbank concludeerde dat de handelingen van de verdachte, zoals het vervoeren van het slachtoffer en het regelen van een slaapplek, niet konden worden aangemerkt als handelingen die het slachtoffer ertoe hebben bewogen zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met derden. Ook het tweede feit, dat betrekking had op het onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag, kon niet bewezen worden. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in complexe zaken zoals mensenhandel, waar de betrokkenheid en wetenschap van de verdachte cruciaal zijn voor een veroordeling.