ECLI:NL:RBARN:2012:BY0034

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/700859-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. van den Dungen-Dijkstra
  • T.P.E.E. van Groeningen
  • E. de Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mensenhandelzaak wegens gebrek aan bewijs van wetenschap en betrokkenheid

In de zaak voor de Rechtbank Arnhem, uitgesproken op 15 oktober 2012, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van mensenhandel. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte wetenschap had van de seksuele handelingen die het slachtoffer zou verrichten tegen betaling. De verdachte had het slachtoffer eenmaal vervoerd en een slaapplek geregeld, maar er was onvoldoende bewijs dat hij wist dat deze handelingen verband hielden met prostitutie. De verklaringen van medeverdachten en getuigen waren niet eenduidig en boden onvoldoende steun voor de stelling dat de verdachte op de hoogte was van de situatie van het slachtoffer.

De rechtbank concludeerde dat de handelingen van de verdachte, zoals het vervoeren van het slachtoffer en het regelen van een slaapplek, niet konden worden aangemerkt als handelingen die het slachtoffer ertoe hebben bewogen zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met derden. Ook het tweede feit, dat betrekking had op het onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag, kon niet bewezen worden. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd.

De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in complexe zaken zoals mensenhandel, waar de betrokkenheid en wetenschap van de verdachte cruciaal zijn voor een veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/700859-11
Data zittingen : 23 augustus 2011, 15 november 2011, 7 februari 2012, 26 april 2012,
: 11 mei 2012 en 2 oktober 2012
Datum uitspraak : 15 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2010
tot en met 9 maart 2010 te Velp, gemeente Rheden en/of Arnhem en/of Zevenaar
en/of Rotterdam (en/of Apeldoorn en/of Zaandam) in elk geval (telkens) in
Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten
(lid 1 sub 2)
[slachtoffer] (geboren [geboortedatum]) (telkens)
heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1 sub 5)
[slachtoffer] (geboren [geboortedatum]) (telkens) ertoe
heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien
van haar enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij en/of zijn,
verdachtes, mededader(s) wist/wist(en) of redelijkerwijs had(den) moet(en)
vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van die handelingen,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1 sub 8)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen
van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, sub 9)
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° genoemde middelen, te weten door
dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of
misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [slachtoffer]
heeft/hebben bewogen hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een
derde,
immers heeft/hebben en/of is/zijn
verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) (één of meermalen)
- die [slachtoffer] onderdak verschaft in (een) woning(en), en/of
- (gedwongen) seks met die [slachtoffer] gehad, en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij voor hoer moest spelen, en/of op welke
wijze die [slachtoffer] dit moest doen en/of tegen die [slachtoffer] gezegd: "Ik heb niet
veel geld. Maar ik heb een vriendin die geld wil maken. Ga mee! Wil je dat?"
en/of
"Morgen moet je bij het station staan, dan komt mijn neefje daar naar toe van
Arnhem. Dan ga je samen met hem mee naar Arnhem toe" en/of
"Wil je voor mij werken?", en/of
-die [slachtoffer] beloofd: " Ik ga voor je lingerie kopen" en/of tegen die
[slachtoffer] gezegd dat zij dit werk een aantal weken moest doen en/of (vervolgens)
een fijn leven zou krijgen, en/of gezegd: "Je krijgt een eigen huis en alles
wat je wilt" en/of gezegd: "We gaan sparen en daarna veel dingen voor jou
kopen, dure dingen", en/of
- die [slachtoffer] mishandeld, en/of
-tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij in (een) woning(en) moest blijven en niet
weg mocht gaan, en/of niet alleen naar buiten mocht gaan, en/of de deur op
slot gedaan op de locatie(s) waar die [slachtoffer] verbleef, en/of
-die [slachtoffer] met een (vuur)wapen bedreigd en/of tegen haar gezegd: "Ik maak
je dood", en/of
-tegen die [slachtoffer] gezegd: "Je kan niet weg. Waar wil je naar toe gaan?" en/of
-(seks)advertenties van die [slachtoffer] op internet gemaakt en/of geplaatst, en/of
-klanten geregeld en/of met die klanten (betaal)afspraken gemaakt en/of
-die [slachtoffer] vervoerd naar één of meer klanten en/of locaties waar zij
prostitutiewerkzaamheden moest verrichten, en/of
-die [slachtoffer] laten werken als prostituee en/of
-die [slachtoffer] onbeschermde seks laten hebben en/of
- voor de deur gestaan met een mes en/of gewacht in een auto, terwijl die
[slachtoffer] een afspraak met (een) klant(en) had, en/of
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels)
aangewend voor zijn/hun eigen gebruik en/of
-boos geworden als die [slachtoffer] geen zin had om te werken, en/of tegen die
[slachtoffer] gezegd: "Je moet het wel doen, want het is geld. Moet je geen eten,
moet je geen drinken?" en/of een sms naar die [slachtoffer] gestuurd: "Waarom ben je
weggegaan, ik heb alles geprobeerd om jou te helpen. Nu dat je weg bent, heb
ik alleen nog maar problemen", en/of tegen die [slachtoffer] gezegd: "Als ik
terugkom ga ik je slaan. Nu moet je veel klanten gaan doen en zo veel geld
maken en/of extra betalen", en/of
-die [slachtoffer] drank en/of drugs gegeven, en/of
terwijl die [slachtoffer] toen geen vaste woon- of verblijfplaats had,
door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn
mededaders heeft kunnen bieden;
2.
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2010 tot en met 9 maart 2010 te
Velp, gemeente Rheden, en/of Arnhem en/of Zevenaar en/of Rotterdam (en/of
Apeldoorn en/of Zaandam) in elk geval (telkens) in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] geboren [geboortedatum] heeft onttrokken aan het wettig over die
minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag
desbevoegd over die minderjarige uitoefende,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) daar toen
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
- die [slachtoffer] onderdak geboden en/of verschaft in (een) woning(en), en/of
- die [slachtoffer] naar Arnhem en/of Velp (per trein) weggevoerd en/of vervoerd,
en/of
- die [slachtoffer] (blijvend en/of langdurig) ontrokken gehouden, door die [slachtoffer]
(als prostituee) te werk te stellen op één of meer locaties en/of in één of
meer woningen en/of door haar op te sluiten en/of door haar te verbieden die
locatie(s) en/of die woning(en) te verlaten en/of door die [slachtoffer] te
bedreigen (met de dood) en door die [slachtoffer] te zeggen dat zij nergens naar toe
kon gaan en/of door het geld van die [slachtoffer] te beheren;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 2 oktober 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: [slachtoffer].
De officier van justitie, mr. T. Feuth, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte ten aanzien van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) handelingen heeft ondernomen, waarvan hij wist of redelijkerwijze moest vermoeden dat zij zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van die (seksuele) handelingen (met of voor een derde tegen betaling) en dat hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde, daar waar het het laatste zinsdeel van artikel 273f lid 1 sub 5 betreft.
Ten aanzien van de overige tenlastegelegde leden van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Verdachte heeft [slachtoffer] één keer, op verzoek van [medeverdachte 1] (hierna: '[medeverdachte 1]') of [medeverdachte 2] (hierna '[medeverdachte 2]'), met zijn auto naar Ede of Wageningen gereden en hij heeft één keer een slaapplek geregeld voor [slachtoffer] en haar naar die slaapplek gebracht. Verder ging zijn aandeel niet. Toen hij deze handelingen verrichtte, was hij niet op de hoogte van een uitbuitingssituatie en evenmin van het feit dat [slachtoffer] werd geprostitueerd. Er is daarom geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen, ten aanzien van de ten laste gelegde mensenhandel.
Ten aanzien van de in artikel 273f lid 1 onder 5 tot en met 8 van het Wetboek van Strafrecht beschreven, en ten laste gelegde, handelingen heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte niet degene is geweest die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich te prostitueren en dat er geen enkel bewijs voorhanden is dat hij voordeel heeft getrokken uit de uitbuitingssituatie.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het deel van de tenlastelegging dat ziet op artikel 273 f lid 1 sub 1, 2, 8 en 9, is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat verdachte het oogmerk heeft gehad [slachtoffer] uit te buiten en evenmin dat hij opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen. Ook acht de rechtbank niet bewezen dat hij nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen om [slachtoffer] te prostitueren.
Evenmin kan naar het oordeel van de rechtbank - opnieuw in de lijn met de standpunten van de officier van justitie en de verdediging - worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling als bedoeld in het eerste zinsdeel van artikel 273f lid 1 sub 5.
Ten aanzien van het tenlastegelegde dat ziet op het laatste zinsdeel van artikel 273f lid 1 sub 5 overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt, en dit wordt ook niet door verdachte betwist, dat verdachte [slachtoffer] één keer heeft vervoerd naar Zevenaar en terug, dat hij één keer een slaapplek voor haar heeft geregeld en dat hij haar naar die slaapplek heeft vervoerd. Van andere in dit verband relevante handelingen is niets gebleken.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het onder lid 1 sub 5, laatste zinsdeel, bepaalde, is nodig dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat [slachtoffer] zich door die handelingen beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
De rechtbank is van oordeel dat dit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
In de eerste plaats acht de rechtbank onvoldoende bewijs aanwezig om vast te kunnen stellen dat verdachte, toen hij [slachtoffer] vervoerde en een slaapplek voor haar regelde, wetenschap had van de door haar tegen betaling te verrichten seksuele handelingen.
[medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [getuige 1] (hierna: [getuige 1]) hebben weliswaar, in verschillende bewoordingen, verklaard dat verdachte 'het' wist, echter, uit de verklaringen van [medeverdachte 1] blijkt niet wat verdachte precies zou hebben geweten en evenmin wanneer hij 'dit' wist. Daar komt bij dat [medeverdachte 1] zijn verklaring over de wetenschap bij verdachte in zijn verhoren bij de rechter-commissaris d.d. 11 november 2011 en 27 februari 2012 afzwakt; eerst verklaart hij dat verdachte 'wist' wat ze gingen doen omdat dat volgens [medeverdachte 1] onderweg was besproken, later verklaart hij dat hij ook dat niet 100% zeker weet. Ook [getuige 1] heeft aanvankelijk verklaard dat verdachte had gezegd dat hij wist dat 'het meisje' ([slachtoffer]) seks had voor geld maar dat zou verdachte pas hebben gezegd toen [slachtoffer] door het bed was gezakt in Zevenaar - en dus nádat verdachte haar op en neer naar Ede of Wageningen en ook nadat hij haar naar Zevenaar had gebracht. Los daarvan is ook [getuige 1] deels op zijn verklaring teruggekomen. Hij heeft bij de rechter-commissaris op 20 april 2012 - nadat hij was geconfronteerd met een ontkennende verdachte - verklaard dat hij "voor zichzelf had geconcludeerd" dat verdachte wist dat [slachtoffer] seks had voor geld.
[medeverdachte 2] ten slotte, heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij van verdachte had gehoord wat [slachtoffer] aan seksuele handelingen bij de klant in Wageningen zou hebben gedaan. Verdachte zou volgens [medeverdachte 2] hebben gezegd dat hij dat weer van [medeverdachte 1] zou hebben gehoord. Wanneer [medeverdachte 1] dat aan verdachte zou hebben verteld weet [medeverdachte 2] niet. Hoewel deze verklaring concreter is dan die van [medeverdachte 1] en [getuige 1], acht de rechtbank deze verklaring - op zichzelf beschouwd - onvoldoende om wettig en overtuigend te kunnen bewijzen dat verdachte reeds voordat hij die rit heen en terug heeft ondernomen en reeds voordat hij een slaapplek had geregeld heeft geweten dat [slachtoffer] seksuele handelingen verrichtte met of voor derden, tegen betaling.
De officier van justitie heeft nog aangegeven dat uit de telefoongegevens van verdachte blijkt dat verdachtes telefoon met [slachtoffer] telefoon contact heeft gehad, maar de rechtbank is van oordeel dat dit, mede gelet op de data van die telefoongesprekken, die zijn gelegen ná de data waarop verdachte de genoemde 'handelingen' heeft verricht, onvoldoende aanknopingspunten biedt om steun te kunnen bieden voor het standpunt dat verdachte dus op de hoogte moet zijn geweest van de prostitutiepraktijken van [slachtoffer] op het moment dat hij haar vervoerde of een slaapplek voor haar regelde.
In de tweede plaats is de rechtbank van oordeel dat, los van het voorgaande, niet kan worden bewezen dat voornoemde handelingen van verdachte - het tweemaal vervoeren van [slachtoffer] en het voor haar regelen van een slaapplek - [slachtoffer] er toe hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, of dat deze handelingen tot dat bewegen een wezenlijke bijdrage hebben geleverd. Dit volgt noch uit de verklaringen van [slachtoffer] noch uit andere bewijsmiddelen.
Conclusie
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken. Niet kan worden bewezen dat verdachte wist dat [slachtoffer] minderjarig was, laat staan dat hij (voorwaardelijk) opzet had op het onttrekken van [slachtoffer] aan het wettig gezag.
4. De beoordeling van de civiele vordering
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij vordert een bedrag van
€ 5.000,- te vermeerderen met wettelijke rente.
De rechtbank zal, nu aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd, en evenmin artikel 9a van het wetboek van Strafrecht wordt toegepast, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
5. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. E. de Boer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 oktober 2012