ECLI:NL:RBARN:2012:BY0609

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/4080
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Last onder bestuursdwang met betrekking tot het op- en overslaan en/of bewerken van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 16 oktober 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de last onder bestuursdwang die aan eiser was opgelegd met betrekking tot het op- en overslaan en/of bewerken van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, dat hem had gelast om vóór 20 juli 2011 een einde te maken aan de overtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank oordeelde dat de last niet onduidelijk was en dat er geen concreet zicht op legalisering bestond. Eiser beschikte niet over de benodigde omgevingsvergunning en de rechtbank concludeerde dat het handhavend optreden van verweerder gerechtvaardigd was.

De rechtbank overwoog dat, gezien het algemeen belang dat gediend is met handhaving, het bestuursorgaan in de regel van zijn bevoegdheid gebruik moet maken bij overtredingen van wettelijke voorschriften. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan van handhaving worden afgezien. De rechtbank stelde vast dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het niet handhaven rechtvaardigden. Eiser had geen feiten aangedragen die de stelling dat de last onduidelijk was, konden onderbouwen. De rechtbank vond de bewoordingen van de last duidelijk en niet voor meerdere uitleg vatbaar.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de stellingen en betogen van eiser tegen het bestreden besluit geen doel troffen. De rechtbank achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden binnen zes weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 11/4080
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 16 oktober 2012.
inzake
[Eiser], eiser,
wonende te [woonplaats], vertegenwoordigd door mr. J.H.B. Averdijk,
tegen
het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, verweerder,
alsmede
[partij ex artikel 8:26 van de Awb], partij ex artikel 8:26 van de Awb,
wonende te [woonplaats],
en
[partij ex artikel 8:26 van de Awb], partij ex artikel 8:26 van de Awb,
wonende te [woonplaats].
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 28 september 2011.
2. Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2011 heeft verweerder onder meer eiser gelast om vóór 20 juli 2011 een einde te maken aan de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), door op het perceel [perceel] alle activiteiten met betrekking tot het op- en overslaan en/of bewerken van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen te beëindigen en beëindigd te houden en daarbij die afvalstoffen af te voeren naar een erkende inzamelaar en/of verwerker, onder aanzegging van bestuursdwang op kosten van eiser.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder onder meer het bezwaar van eiser tegen het besluit van 26 mei 2011, voor zover dit betrekking heeft op voormelde aan hem opgelegde last onder bestuursdwang, ongegrond verklaard.
Tegen het bestreden besluit, voor zover dit betrekking heeft op voormelde aan hem opgelegde last onder bestuursdwang, heeft eiser beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
[partij ex artikel 8:26 van de Awb] en [partij ex artikel 8:26 van de Awb] zijn in de gelegenheid gesteld als partij ex artikel 8:26 van de Awb aan het geding deel te nemen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank van 29 juni 2012. Eiser is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door mr. J.H.B. Averdijk.
Voor verweerder is verschenen mr. M.H. Holterman. Voorts is verschenen [partij ex artikel 8:26 van de Awb], vergezeld van [naam].
3. Overwegingen
3.1. Allereerst overweegt de rechtbank dat - voor zover betrokkenen iets anders veronderstellen - uit de stukken niet kan worden afgeleid dat tevens door of namens de echtgenote van eiser ([partij ex artikel 8:26 van de Awb]) beroep is ingesteld tegen het bestreden besluit of een gelijkluidend tot haar gericht afzonderlijk besluit.
3.2. Vast staat dat eiser voor het verrichten van de activiteiten waarop de last ziet, niet beschikt over een omgevingsvergunning voor het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking, of het in werking hebben van een inrichting, en voorts dat het handhavingsbesluit op het ontbreken daarvan is gebaseerd.
3.3. Verweerder is - als orgaan dat omtrent de verlening van een verklaring van geen bedenkingen terzake beslist - bevoegd daartegen handhavend op te treden.
3.4. Anders dan eiser, acht de rechtbank, mede gelet op het feit dat eiser een professional is, geen grond aanwezig voor het oordeel dat de last onduidelijk is geformuleerd, ten gevolge waarvan hij niet heeft kunnen begrijpen waarop die ziet. De rechtbank acht daarvoor geen enkel feitelijk aanknopingspunt aanwezig. De bewoordingen van de last zijn duidelijk en niet voor meer dan één uitleg vatbaar. De last is zonder meer gericht op beëindiging van de overtreding en daarmee op de voorkoming van feitelijke toepassing van bestuursdwang door verweerder.
3.5. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
3.6. Gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 mei 2012, met LJN-nummer: BW6950, heeft de rechtbank vastgesteld dat geen sprake is van concreet zicht op legalisering van de bestaande situatie.
3.7. Ook overigens doet zich geen bijzonder geval voor op grond waarvan verweerder had behoren af te zien van handhaving. Dat oplegging van de last onder bestuursdwang buitenproportioneel is, valt niet in te zien. Dat in andere rechtens op een lijn te stellen gevallen door verweerder niet wordt opgetreden, is niet aannemelijk geworden.
3.8. Ook hetgeen eiser overigens naar voren heeft gebracht, treft geen doel. Voor zover dit betrekking heeft op de feitelijke uitvoering van bestuursdwang vanwege verweerder, kan dat aan de rechtmatigheid van het bestreden besluit niet afdoen.
3.9. Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel, dat de stellingen en betogen van eiser tegen het bestreden besluit geen doel treffen. Het beroep dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
3.10. De rechtbank acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Groverman, voorzitter, en mr. L. van Gijn en mr. A.G.A. Nijmeijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Dijkman, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2012.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: 16 oktober 2012.