ECLI:NL:RBARN:2012:BY2263

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
31 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/731041-12
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A.M. van Gorp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing vordering tenuitvoerlegging vrijheidsbeperkende maatregel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de officier van justitie tegen de beslissing van de rechter-commissaris van 5 oktober 2012. De veroordeelde was op 26 september 2012 door de politierechter veroordeeld tot een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een vrijheidsbeperkende maatregel. Deze maatregel hield in dat de veroordeelde zich gedurende 12 maanden niet binnen een straal van 100 meter van een specifiek adres mocht bevinden. Op 4 oktober 2012 heeft de veroordeelde deze maatregel overtreden, wat leidde tot een vordering van de officier van justitie voor tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel. De rechter-commissaris heeft deze vordering echter afgewezen, omdat het vonnis niet was betekend aan de veroordeelde en er geen bewijs was dat hij op de hoogte was van het vonnis.

De politierechter heeft op 31 oktober 2012 de zaak opnieuw behandeld. De officier van justitie stelde dat de rechter-commissaris ten onrechte had beslist, omdat het vonnis op tegenspraak was gewezen en de veroordeelde op de hoogte had moeten zijn van de inhoud ervan. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde niet op de hoogte was van het vonnis en dat de vordering tot tenuitvoerlegging niet terecht was. De politierechter oordeelde dat de vordering van de officier van justitie gegrond was, omdat de veroordeelde zich niet had gehouden aan de vrijheidsbeperkende maatregel en dat de beslissing van de rechter-commissaris vernietigd moest worden.

Uiteindelijk heeft de politierechter de vordering tot tenuitvoerlegging van 7 dagen hechtenis toegewezen, met inachtneming van de relevante wetsartikelen. De beslissing werd genomen door mr. A.M. van Gorp, in tegenwoordigheid van griffier R.G. van Geenen, en werd uitgesproken op 31 oktober 2012.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK ARNHEM Sector strafrecht
Politierechter
Parketnummer: 05/731041-12
Beslissing van de politierechter in bovengenoemde rechtbank op het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep tegen de beslissing d.d. 5 oktober 2012, genomen door de rechter-commissaris, inhoudende de afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging na opgelegde maatregel ex artikel 38x van het Wetboek van Strafrecht, met betrekking tot de veroordeelde:
naam: [veroordeelde]
geboren op: [geboortedatum]
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
(ter terechtzitting geeft veroordeelde aan te wonen op het volgende adres: [adres])
1. De procedure
Ter terechtzitting van 31 oktober 2012 zijn gehoord:
de veroordeelde,
de raadsman van veroordeelde, mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht, de officier van justitie.
2. De feiten De politierechter heeft kennisgenomen van de navolgende stukken:
Het vonnis van de politierechter van 26 september 2012 waarbij veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk met een
proeftijd van 2 jaren met oplegging van de navolgende vrijheidsbeperkende maatregel:
Legt op de vrijheidsbeperkende maatregel dat veroordeelde zich gedurende 12 maanden niet zal bevinden binnen een straal van 100 meter van de [adres]
Beveelt dat indien veroordeelde zich niet houdt aan de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel er telkens 7 dagen hechtenis zal worden toegepast.
Een proces-verbaal van dadelijke uitvoerbaarheid (met het oog op dadelijke tenuitvoerlegging) van 26 september 2012.
Een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal overtreden opgelegde maatregel van de politie Gelderland-Zuid, district De Waarden, proces-verbaalnummer PL0800 2012098917, gesloten en ondertekend te 1 id op 5 oktober 2012, kort ,Neergegeven inhoudende dat hij zich op 4 oktober 2012 binnen een straal van 100 meter van de [adres] heeft bevonden.
Zaaknummer: 731041-12 2
Een vordering tenuitvoerlegging na opgelegde maatregel ex artikel 38x van het Wetboek van Strafrecht, ongedateerd, waarin de officier van justitie de tenuitvoerlegging vordert van 7 dagen vervangende hechtenis, in overweging gevende dat veroordeelde zich niet heeft gehouden aan bovengenoemde vrijheidsbeperkende maatregel.
Een bevel tenuitvoerlegging van het kabinet rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Arnhem. Bij welk bevel de rechter-commissaris de vordering van de officier van justitie van 5 oktober 2012 heeft afgewezen en veroordeelde onmiddellijk in vrijheid heeft gesteld.
3. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in zijn appelschriftuur geconcludeerd de beslissing van de rechter-commissaris te vernietigen en - rechtdoende in beroep ex artikel 38x, zevende lid van het Wetboek van Strafrecht — (alsnog) de vordering tenuitvoerlegging na opgelegde maatregel toe te wijzen.
4. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het hoger beroep van de officier van justitie ongegrond te verklaren. De raadsman stelt dat in het bevel tenuitvoerlegging door een kennelijke verschrijving wordt gesproken over een opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken en is van mening dat deze kennelijke verschrijving niet mag leiden tot vernietiging van dit bevel. Voorts stelt de raadsman zich op het standpunt dat zijn cliënt niet op de hoogte was van de inhoud van het vonnis van de politierechter van 26 september 2012 en hiermee ook niet op de hoogte was van de daarin opgelegde maatregel. Overtreding van deze maatregel kan, naar de mening van de raadsman, zijn cliënt onder de gegeven omstandigheden niet aangerekend worden en de vordering tenuitvoerlegging na opgelegde maatregel is hiermee door de rechter-commissaris terecht niet toegewezen. Dat zijn cliënt, bezien in het licht dat er op 27 september 2012 reeds hoger beroep was ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van 26 september 2012, op de hoogte was van de inhoud van dit vonnis weerlegt de raadsman met de mededeling dat hij, op gemaakte afspraken voorafgaand aan strafzitting, namens zijn cliënt hoger beroep heeft ingesteld. De raadsman merkt voorts op dat de officier van justitie met zijn stelling dat er sprake is van een vonnis op tegenspraak en er ingevolge het bepaalde in artikel 366, tweede lid, onder c van het Wetboek van Strafvordering betekening van het vonnis niet is vereist voorbij gaat aan het gestelde in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering,
dat stelt in lid 1:
In geval artikel 14a, 38v of 77x van het Wetboek van Strafrecht is toegepast, kan vanwege het openbaar ministerie aan de verdachte aanstonds na de uitspraak op de terechtzitting een mededeling in persoon worden uitgereikt. De mededeling houdt in de straf of maatregel waartoe de verdachte is veroordeeld, alle beslissingen die betrekking hebben op de in artikel 14c, 38v of 77z van het Wetboek van Strafrecht bedoelde algemene en bijzondere voorwaarden of vrijheidsbeperkende maatregel. De mededeling houdt daarnaast de datum van ingang van de proeftijd dan wel de maatregel in, indien de verdachte afziet van het instellen van een rechtsmiddel of indien de rechter beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
dat stelt in lid 2:
Indien van het vonnis op grond van artikel 366, tweede lid, geen mededeling behoeft te worden gedaan en indien artikel 14a, 38v of 77x van het Wetboek van Strafrecht is toegepast, wordt de mededeling bedoeld in het eerste lid, aan de niet op de terechtzitting waarop de uitspraak wordt gedaan verschenen verdachte toegezonden over de post. Deze toezending geschiedt ook indien de uitreiking in persoon, bedoeld in het eerste lid, niet heeft plaats gevonden
De motivering van de beslissing
De politierechter is, gelet op de stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht, van oordeel dat:
Het bevel tenuitvoerlegging van de rechter-commissaris niet houdbaar is, gelet op het feit dat de vordering strekt tot tenuitvoerlegging van 7 dagen vervangende hechtenis in verband met het
overtreden van een bij vonnis van de politierechter van 26 september 2012 opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel en derhalve niet ziet op het bij gelijk vonnis gedeeltelijk voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Er geen sprake is van een kennelijke verschrijving en de rechter-commissaris mitsdien heeft beslist op iets anders dan door de officier van justitie is gevorderd.
De bij vonnis van de politierechter van 26 september 2012 opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel per gelijke datum als dadelijk uitvoerbaar moet worden beschouwd conform het gestelde in artikel 38v, vierde lid van het Wetboek van Strafrecht.
Veroordeelde er zelf voor heeft gekozen om na een persoonlijke aanzegging op de zitting van 19 september 2012 om ter terechtzitting van 26 september 2012 te verschijnen, door vervolgens op 26 september 2012 niet te verschijnen het risico heeft genomen niet direct op de hoogte te zijn van de uitspraak van de politierechter. Veroordeelde heeft zich daarnaast op 26 september 2012 ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde raadsman, mr. R.D.A. van Boom. Laatstgenoemde heeft op 27 september 2012 tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Veroordeelde had, gelet op het vorenstaande, zelfstandig kunnen informeren naar de uitspraak van de politierechter van 26 september 2012.
In casu gaat het niet om een verstekvonnis, maar om een vonnis dat op tegenspraak is gewezen. Het gestelde in artikel 366, tweede lid, sub c Wetboek van Strafvordering is van toepassing. Op grond van laatstgenoemd wetsartikel doet de officier van justitie geen mededeling van het vonnis nu zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de
terechtzitting dan wel van de nadere terechtzitting de veroordeelde tevoren bekend was.
De conclusie uit het voorgaande is dat het beroep van de officier van justitie gegrond is en dat de vordering tenuitvoerlegging na opgelegde maatregel ex artikel 38x van het Wetboek van Strafrecht moet worden toegewezen met vernietiging van de beslissing van de rechter-commissaris.
De politierechter is voorts van oordeel dat, gelet op het ambtsedig opgemaakt proces-verbaal overtreden opgelegde maatregel van de politie Gelderland-Zuid, district De Waarden, proces-verbaalnummer PL0800 2012098917, gesloten en ondertekend te Tiel op 5 oktober 2012, veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de vrijheidsbeperkende maatregel, dat hij zich gedurende 12 maanden niet bevinden
binnen een straal van 100 meter van de 1"Thorbeckestraat 1 te Zaltbommel, de tenuitvoerlegging van 7 dagen hechtenis gelast dient te worden.
De politierechter heeft bij de beslissing de betrekkelijke wetsartikelen in aanmerking genomen. 6. De beslissing
Verklaart het beroep van de officier van justitie gegrond.
Vernietigt de beschikking van de rechter-commissaris onder RC-nummer 12/1124.
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 26 september 2012 vervangende hechtenis voor de duur van 7 (zeven) dagen.
Aldus beslist door:
mr. A.M. van Gorp, als politierechter,
in tegenwoordigheid van R.G. van Geenen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 oktober 2012.