Parketnummer : 05/900506-12; 05/730522-12 (gev. ttz); 05/700598-11 (tul)
Data zittingen : 6 augustus 2012 en 29 oktober 2012
Datum uitspraak : 12 november 2012
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres]
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord.
raadsman : mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
officier van justitie : mr. S.Z. Wiarda.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/900506-12
hij op of omstreeks 21 april 2012 te Geldermalsen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een camera (Konig), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen
camera onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het (met een voorwerp)
openbreken/forceren van een deur van een etalagekast;
hij op of omstreeks 24 februari 2012 te Culemborg om (ongeveer) 02.00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen
een laptopcomputer (merk Asus type K72j), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming (het (met een voorwerp) inslaan van een
ruit van die woning);
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 24 februari 2012 te Culemborg, om (ongeveer) 02.00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan
[adres] weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te
verschaffen en/of daarbij voormeld(e) goed(eren) onder verdachtes bereik te
brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, het (met een
voorwerp) inslaan van een ruit van die woning, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 24 februari 2012 te Culemborg opzettelijk en
wederrechtelijk een ruit van een woning gelegen aan [adres], in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (met een voorwerp) heeft
ingeslagen en aldus dat goed heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
heeft gemaakt;
Ten aanzien van parketnummer 05/730522-12
hij in, op of omstreeks de periode van 24 maart 20212 tot en met 2 april 2012
te Culemborg, althans in Nederland,heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen een scooter ([x]), terwijl hij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit/deze door diefstal,
in elk geval door enig misdrijf was/waren verkregen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 24 maart 2012 te Asperen, althans in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een scooter ([x]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak, verbreking (forceren contactslot en/of
forceren kettingslot);
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich een vordering na voorwaardelijke veroordeling (05/700598-11) betreffende de voorwaardelijke veroordeling door politierechter te Arnhem op 9 juni 2011.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 29 oktober 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
Als benadeelde partij heeft zich, ten aanzien van parketnummer 05/900506-12 feit 1, schriftelijk in het geding gevoegd: [benadeelde partij1].
De officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman, mr. O.N.J. Maatje, hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van parketnummer 05/900506-12
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 21 april 2012 heeft verdachte een etalagekast van VDC Fotografie in Geldermalsen, met een voorwerp opengemaakt en heeft hieruit een camera, merk Konig, toebehorende aan [benadeelde partij1] weggenomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak van een camera.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is met de officier van justitie van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [benadeelde partij1] heeft verklaart dat hij braakschade heeft aan de etalagekast . Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de etalagekast al braakschade had en dat hij niet veel meer hoefde te doen om de kast open te krijgen. Uit de beschrijving van de verbalisanten van de beveiligingsbeelden blijkt dat verdachte met beide handen een voorwerp vast heeft en daarmee de etalagekast openbreekt. Ook [benadeelde partij1] verklaart dat hij op de beelden ziet hoe een man, naar later blijkt dus verdachte, het kastje openbreekt .
De rechtbank is van oordeel dat uit dit proces-verbaal van verbalisanten en de verklaring van
[benadeelde partij1] volgt dat verdachte het kastje met enige kracht heeft opengebroken en de braakschade heeft veroorzaakt en dat er sprake is van braak zoals bedoeld in artikel 311 Wetboek van Strafrecht.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op of omstreeks 21 april 2012 te Geldermalsen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een camera (Konig), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen camera onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het (met een voorwerp) openbreken/forceren van een deur van een etalagekast;
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 24 februari 2012 is een ruit van een woning gelegen aan de [adres] te Culemborg, vernield. Er is die dag bloed van verdachte in de woning aangetroffen. Verdachte heeft zijn hand verwond aan die ruit .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak van de laptop. Er zijn bloedsporen aangetroffen van verdachte in de woning.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert aan dat verdachte geen laptop heeft weggenomen die avond. Verdachte heeft ter zitting aangevoerd dat de ruit vernield is doordat een vrouw met wie hij ruzie had een voorwerp naar zijn hoofd heeft gegooid, welk voorwerp zijn hoofd gemist heeft en toen door de ruit is gegaan. Hij heeft vervolgens zijn duim op de een of andere manier aan de ruit verwond, het bloed spoot alle kanten uit waardoor zijn bloed daar terecht is gekomen.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde
Ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Aangeefster [benadeelde partij2] werd rond 02.00 uur wakker van een hoop kabaal. Zij heeft uit het raam gekeken en zag een persoon hard wegfietsen. Aangeefster is op dat moment niet beneden gaan kijken wat er gebeurd was. De volgende ochtend is zij door de politie gewezen op de inbraak
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij betrokken is geweest bij het inslaan van de ruit van de woning van aangeefster [benadeelde partij2]. Hij is hierbij ook gewond geraakt aan zijn duim. Hierbij heeft veel bloed gevloeid.
Gelet op de omstandigheid dat aangeefster [benadeelde partij2] niet direct na het horen van het kabaal, heeft vast gesteld dat er een laptop weggenomen was, kan niet worden vastgesteld dat de laptop door verdachte is weggenomen en niet, later die nacht, door een ander die deze laptop achter de kapotte ruit zag liggen. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte de ruit heeft vernield als begin van uitvoering van een poging om iets uit de woning te stelen. Het aantreffen van bloed in de woning levert van de (poging tot) diefstal in de woning onvoldoende bewijs op nu niet uitgesloten kan worden dat dit bloed inderdaad, zoals verdachte stelt, in de woning terecht is gekomen door het hevig bloeden van diens hand nadat hij zich aan de ruit had gesneden.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van het meer subsidiaire
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de ruit uit frustratie heeft ingeslagen en hierbij gewond is geraakt.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zijn verklaring bij de politie niet klopt, dat iemand anders verantwoordelijk is voor het vernielen van de ruit, namelijk door deze per ongeluk in te gooien, en dat hij zich daarbij aan die ruit heeft verwond. Hij zou dit bij de politie niet hebben verklaard omdat hij die andere persoon een hand boven het hoofd wilde houden. De rechtbank verwerpt deze nieuwe verklaring van verdachte als onbetrouwbaar, nu verdachte niet duidelijk kan verklaren hoe daarbij zijn verwonding is ontstaan en het bloed in de woning is terecht gekomen, hij daar ter terechtzitting wisselend over heeft verklaard, aangeefster [benadeelde partij2] heeft verklaard dat zij, nadat zij die nacht een hoop kabaal hoorde en is gaan kijken, één persoon zag wegfietsen en verdachte voorts niet aannemelijk heeft kunnen maken waarom hij, zoals hij beweert, aanvankelijk voor de door een ander veroorzaakte schade zou hebben willen opdraaien. De rechtbank acht de eerdere door verdachte bij de politie afgelegde verklaring meer betrouwbaar en komt op basis daarvan en de overige aangehaalde bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van het meer subsidiair tenlastegelegde.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op of omstreeks 24 februari 2012 te Culemborg opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning gelegen aan [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (met een voorwerp) heeft
ingeslagen en aldus dat goed heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
Ten aanzien van parketnummer 05/730522-12
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 2 april 2012 op een scooter gereden, die eerder op 24 maart 2012 is gestolen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling vanaf 1 april 2012, omdat verdachte al de dag voor de aanhouding is gezien op de scooter.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte vrijgesproken dient te worden voor dit feit, nu verdachte enkel een proefrit heeft gemaakt op de scooter.
Beoordeling door de rechtbank
De verbalisant [verbalisant] heeft vastgesteld dat het contactslot en het slot van de buddyseat vernield was. Verdachte heeft verklaard dat hij wel het vermoeden had dat de scooter niet helemaal zuiver was op het moment dat hij de scooter onder zich kreeg.
Getuige [getuige] heeft verdachte op 1 april 2012 in Culemborg op de scooter zien rijden. Hij herkende verdachte als [verdachte].
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de omstandigheid dat de sleutels niet zijn aangetroffen bij de scooter of bij verdachte, dat verdachte het vermoeden had dat de scooter niet zuiver was en dat een getuige hem al eerder op de scooter heeft zien rijden, verdachte wist dat de scooter van enig misdrijf afkomstig moet zijn geweest.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in, op of omstreeks de periode van 24 maart 2012 tot en met 2 april 2012 te Culemborg, althans in Nederland, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen een scooter ([x]), terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit/deze door diefstal, in elk geval door enig misdrijf was/waren verkregen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/900506-12
“diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak”
Ten aanzien van parketnummer 05/730522-12
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/900506-12 feit 1 en feit 2 primair en onder parketnummer 05/730522-12 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel). De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van de feiten en de omvangrijke justitiële documentatie van verdachte. Verdachte voldoet aan de criteria voor oplegging van de ISD-maatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat met een oplegging van de ISD-maatregel geen garanties gegeven kunnen worden op een goede nieuwe start voor verdachte. Verdachte heeft nu al 191 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. De verdediging verzoekt verdachte niet te veroordelen tot een ISD-maatregel.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 14 september 2012; en
• een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 24 april 2012 en 15 oktober 2012, betreffende verdachte;
• een monodisciplinair rapport van drs. [psycholoog], klinisch psycholoog, gedateerd 3 september 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte, 42 jaar oud, is vele malen onherroepelijk veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Verdachte heeft thans 22 pagina’s aan justitiële documentatie. Ook nu wordt verdachte weer veroordeeld voor soortgelijk feiten. Deze feiten bezorgen de samenleving als geheel en degenen die slachtoffer worden van verdachtes gedrag in het bijzonder ernstige overlast.
Uit het psychologisch rapport van drs. [psycholoog] blijkt dat verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Verdachte lijdt aan een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hij is verhoogd verslavingsgevoelig en mogelijk is er sprake geweest van alcoholmisbruik en in het verleden is zeker sprake geweest van drugsmisbruik. Daarnaast heeft verdachte een aantal antisociale en narcistische trekken in zijn persoonlijkheid.
De rapporteur acht het herhalingsgevaar groot en adviseert, evenals de reclassering, die ook een hoog recidivegevaar aanwezig acht, tot oplegging van de ISD-maatregel.
Verdachte is besproken in het casusoverleg Veelplegers Rivierenland en daarbij is op 4 april 2012 besloten hem voor te dragen voor oplegging van de ISD-maatregel. Er is voor hem een plaats gereserveerd in PI Ooyershoek te Zutphen.
De rechtbank stelt vast dat aan de in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht genoemde vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan. Hij kan gelet op zijn documentatie worden aangemerkt als een zeer actieve veelpleger. De bewezenverklaarde, door verdachte begane strafbare feiten zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan de onderhavige door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf veroordeeld. De onderhavige misdrijven zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze sancties.
Naar het oordeel van de rechtbank eist de veiligheid van personen en/of goederen het opleggen van de ISD-maatregel. De maatregel strekt er toe de maatschappij te beveiligen en de kans op herhaling van het plegen van misdrijven door verdachte te verkleinen.
Gelet op het belang van beveiliging van de maatschappij en van beëindiging van de recidive van de verdachte, zal de rechtbank de maatregel voor de maximale duur van 2 (twee) jaren opleggen en zal zij de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde partij1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder parketnummer 05/900506-12 feit 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 80,-., vermeerderd met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1] tot betaling van het bedrag van € 80,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzet zich niet tegen toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van [benadeelde partij1] is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
6a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling voor toewijzing vatbaar is.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling afgewezen dient te worden indien verdachte wordt veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat gezien het feit dat verdachte wordt veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, de toewijzing van de vordering na voorwaardelijke veroordeling de in de ISD-maatregel ingezette weg van resocialisatie zal doorkruisen. De rechtbank zal daarom de vordering na voorwaardelijke veroordeling afwijzen nu door toewijzing geen redelijk strafvorderlijk doel is gediend.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 38m, 38n, 310, 311, 350 en 416 van het Wetboek van Straf¬recht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/900506-12 feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee (2) jaren.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1].
Ten aanzien van parketnummer 05/900506-12 feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde partij1], te betalen € 80,-(tachtig euro), vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 april 2012.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij1], te betalen € 80,- (tachtig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Wijst af de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de politierechter te Arnhem op
9 juni 2011, onder parketnummer 05/700598-11.
Aldus gewezen door:
mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. E. de Boer en mr. J. Wiersma, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 november 2012.